2021/11 Niet inhoudelijk behandeld / Zorgvuldig

A.A.M.M. Heijmans / de hoofdredacteur van De Limburger

Samenvatting

De Limburger heeft in een aantal artikelen aandacht besteed aan het aftreden van de heer A.A.M.M. Heijmans (klager) als burgemeester en de redenen daarvoor. De Limburger heeft gedegen onderzoek verricht, waarbij diverse onafhankelijke bronnen zijn geraadpleegd. Niet is gebleken dat op ontoelaatbare wijze informatie is vergaard dan wel dat incidenten zijn uitgelokt om nieuws te creëren. Er is geen sprake van niet-waarheidsgetrouwe of niet-onafhankelijke berichtgeving. Dat klager geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden om de berichtgeving te nuanceren, kan De Limburger niet worden tegengeworpen. Ten slotte is de privacy van klager niet op disproportionele wijze aangetast. Ten aanzien van deze publicaties heeft De Limburger journalistiek zorgvuldig gehandeld. De overige klachtonderdelen zijn niet inhoudelijk behandeld.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

A.A.M.M. Heijmans

tegen

de hoofdredacteur van De Limburger
 
De heer A.A.M.M. Heijmans te Stramproy (klager) heeft op 26 juni 2020 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van De Limburger, die door de Raad op 29 juni 2020 is ontvangen. Vervolgens heeft klager zijn klacht aangevuld in een brief van 8 juli 2020, die door de Raad op 17 juli 2020 is ontvangen. Nadat de secretaris klager over de klachtprocedure heeft geïnformeerd, heeft klager zijn klacht met aanvulling eerst nog voorgelegd aan de hoofdredacteur van De Limburger. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van klager en de heer B. Oostra, hoofdredacteur van De Limburger, betrokken van 20 juli 2020, 4 en 7 september 2020, 26 oktober 2020, 2 en 21 november 2020 en 16 december 2020.

De zaak is met toestemming van partijen buiten hun aanwezigheid behandeld op de zitting van de Raad van 18 december 2020.

DE FEITEN

Op 15 mei 2020 is op de website van De Limburger een artikel verschenen met de titel “Burgemeester Heijmans wil aftreden en meldt zich ziek. Mag dat wel?”. De intro van het artikel luidt als volgt:
“Nadat burgemeester Jos Heijmans van Weert in conflict kwam met zijn wethouders, meldde hij zich ziek. De ziektewet als vluchtroute is populair en kan soms ook verfrissend werken. Totdat de bedrijfsarts er een stokje voor steekt.”

Ook is op 15 mei 2020 op de website van De Limburger een artikel verschenen met de titel “Burgemeester Jos Heijmans wilde documenten geheimhouden”. De intro en eerste alinea van dit artikel luiden:
“Burgemeester Jos Heijmans wilde koste wat kost voorkomen dat de wethouders van Weert documenten over hem openbaar zouden maken. De onenigheid hierover liep zo hoog op dat Heijmans uiteindelijk het veld moest ruimen.
Dat zeggen goed ingelichte bronnen tegen De Limburger. De wethouders wilden een groot aantal documenten openbaren die deze krant op basis van de Wet openbaarheid van bestuur had opgevraagd. Het gaat onder meer om mailtjes van de burgemeester en om stukken over de besteding van zogeheten COA-gelden in Weert. Heijmans vindt dat het college een deel van de opgevraagde documenten geheim moet houden. De wethouders wezen hem echter op de wet die overheden verplicht dergelijke stukken te verstrekken.”

Vervolgens is op 24 juni 2020 op de website van De Limburger een artikel verschenen met de titel “Gunt Weerter politiek Jos Heijmans paar maanden bonus, of strooit ze zout in de wonde?”. De intro van dit artikel luidt:
“Burgemeester Jos Heijmans van Weert heeft per 1 oktober ontslag gevraagd. Het is aan politiek Weert om te beoordelen of de burgervader die tijd wordt gegund, of dat de ontslagprocedure sneller moet.”
Het slot van het artikel, onder de tussenkop “Eervol”, luidt:
“Hoewel het voor Heijmans wellicht anders zal voelen, zal zijn ontslag overigens vrijwel zeker ‘eervol’ worden, stelt Versteden. ‘Voor oneervol ontslag moet iets heel ernstigs aan de hand zijn. Een misdrijf zoals handelen in drugs, bijvoorbeeld.
Aan de politiek in Weert nu de vraag of Heijmans eervol naar buiten gaat met een paar extra maandsalarissen of met wat extra zout in de wonde.”

Ten slotte is op 30 juni 2020 op de website van De Limburger een artikel verschenen met de titel “Burgemeester Heijmans gebruikte rijksgeld om Syrisch gezin te laten onderduiken”. De intro van dit artikel luidt:
“Burgemeester Jos Heijmans van Weert gebruikte duizenden euro’s van het ministerie van Justitie om een Syrische vrouw en haar vier kinderen te laten onderduiken. Dat deed hij terwijl juist dit ministerie forse kritiek had op zijn betrokkenheid bij de onderduikactie.”

De artikelen zijn (nagenoeg) gelijkluidend ook in de papieren editie van De Limburger verschenen.

DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

Klager stelt – samengevat – het volgende. Er is sprake van onjuiste, suggestieve berichtgeving. Daarnaast hebben journalisten van De Limburger onzorgvuldig gehandeld bij de voorbereiding van diverse publicaties.
Ten aanzien van de voorbereidende handelingen voert klager aan dat de journalisten op onheuse wijze een aantal personen hebben benaderd om informatie te vergaren over kwesties waarbij hij is betrokken. Zo heeft journalist Bots op 30 januari 2020 een telefoongesprek gevoerd met de heer Rondhuis. Bots heeft in dat gesprek suggestieve vragen gesteld en Rondhuis misleid over de aard en de bedoeling van het gesprek. Daarbij komt dat Bots ten onrechte niet erkent dat hij hiermee in de fout is gegaan en zelfs met Rondhuis heeft afgesproken dat het gesprek niet heeft plaatsgevonden. Verder zijn de journalisten Bots en Janssen op 13 februari 2020 naar het privéadres van de heer Lemmen gegaan. Behalve dat de privacy van Lemmen is geschonden, is sprake van uitlokking door Lemmen fake nieuws voor te houden om van hem een reactie te krijgen. Vervolgens heeft Bots op 17 februari 2020 een telefoongesprek gehad met mevrouw Coolen, waarbij Bots zijn naam mompelde en vragen begon te stellen over Alpe d’HuZes. Coolen wenste daarover geen mededelingen te doen, maar vroeg wel wie de opdrachtgever was van het onderzoek. Bots kon daarop echter geen antwoord geven. Omdat Coolen wilde weten met wie ze had gesproken, belde ze mobiel terug, waarop Bots opnam met zijn naam. Volgens klager is deze handelwijze van de journalisten onethisch.
Zijn bezwaren ten aanzien van de publicaties licht klager toe als volgt. In het artikel “Burgemeester Heijmans wil aftreden en meldt zich ziek. Mag dat wel?” wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat hij zich strategisch heeft ziekgemeld. In de publicatie is zelfs een bedrijfsarts aangehaald, waarmee klagers privacy is aangetast. Ook wordt een bestuurskundige geciteerd, waardoor de onafhankelijkheid van De Limburger in het geding is.
In het artikel “Burgemeester Jos Heijmans wilde documenten geheimhouden” is niet waarheidsgetrouw bericht. Los van het feit dat klager geen documenten geheim wilde houden, is het Wob-verzoek namelijk gedaan nadat hij – op 1 februari 2020 – zijn taken als burgemeester had neergelegd. Dat hij niet wilde reageren is dan ook logisch. Volgens klager heeft De Limburger geen gebruik gemaakt van goed ingelichte bronnen en nagelaten de feiten zorgvuldig te checken.
Het artikel “Gunt Weerter politiek Jos Heijmans paar maanden bonus, of strooit ze zout in de wonde?” wordt suggestief afgesloten. Een gemeenteraad gaat er namelijk niet over of een burgemeester eervol wordt ontslagen en bovendien bespaart de door klager gemaakte keuze de gemeenteraad juist een aantal maandsalarissen. Volgens klager staat daarmee de onafhankelijkheid van De Limburger ter discussie. Bovendien is sprake van uitlokking. Er is namelijk gesuggereerd dat de gemeenteraad het ontslag van de burgemeester sneller kan uitvoeren, terwijl iedereen weet dat zo een ontslagprocedure maanden duurt. Sterker nog, door de opstelling van klager is het ontslag juist sneller geëffectueerd dan als de normale procedure gevolgd had moeten worden. Hierdoor heeft De Limburger zelf nieuws gemaakt dat niet klopt en zeer suggestief is. Ook wordt in dit artikel ten onrechte gesuggereerd dat klager de ingangsdatum van het ontslag wil rekken vanwege zijn pensioenleeftijd. Dit is misleidend omdat de pensioenleeftijd niet bestaat.
Ten aanzien van het artikel “Burgemeester Heijmans gebruikte rijksgeld om Syrisch gezin te laten onderduiken” voert klager aan dat daarin twee zaken met elkaar zijn verknoopt. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat klager een ernstig misdrijf heeft begaan door een Syrisch gezin in 2016 te laten onderduiken. De uitkering die de gemeente krijgt als er een AZC gevestigd is, is echter vrij te besteden. Daarnaast hebben de wethouders vrij spel gekregen om hun handen schoon te wassen, door klager in een zo negatief mogelijk daglicht te plaatsen. Klager heeft zeer kort voor de publicatie een aantal suggestieve vragen ontvangen, met het verzoek daarop te reageren. Naar aanleiding van gesprekken in 2019 en een publicatie op 11 januari 2020 was zijn vertrouwen in De Limburger echter geheel verdwenen, zodat hij vanaf dat moment niet anders kon dan zwijgen. Het was hem namelijk duidelijk geworden dat er geen spoortje onafhankelijkheid te bekennen was.
Ten slotte voert klager in het algemeen aan dat door de berichtgeving zijn privacy is aangetast. De koppen in De Limburger geven geen blijk van een zorgvuldige afweging van belangen en hebben geleid tot een ongekende hetze.
Klager heeft zijn standpunten uitvoerig toegelicht en concludeert dat De Limburger onzorgvuldig heeft gehandeld.

De Limburger stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. In het telefoongesprek met de heer Rondhuis is geen sprake geweest van misleiding. Na dat gesprek is aan Rondhuis gevraagd of hij zich kon vinden in het gespreksverslag en of daarin zijn citaten goed waren weergegeven. Daarop liet Rondhuis weten dat hij geen toestemming wilde geven voor het gebruik van de citaten en dat hij een slecht gevoel aan het gesprek had overgehouden. Hierna is er nogmaals contact geweest en is de kwestie in een prettige sfeer besproken. Ten aanzien van de heer Lemmen is geen sprake geweest van uitlokking. Bij het bezoek is hem meegedeeld dat hij het concept kon lezen en vervolgens kon besluiten of, en zo ja, hoe hij zou reageren. Lemmen heeft later laten weten dat hij niet zou reageren en daarna is er geen direct contact meer met hem geweest. In het telefoongesprek met mevrouw Coolen heeft Bots zich wel degelijk voorgesteld. Toen Coolen later terugbelde, heeft hij opnieuw zijn naam gegeven. Van een schending van normen is geen sprake.
Ten aanzien van het artikel “Burgemeester Heijmans wil aftreden en meldt zich ziek. Mag dat wel?” voert De Limburger aan dat klager zich op 14 mei 2020 heeft ziekgemeld en heeft laten weten niet te willen terugkeren in het ambt. In de publicatie komen enkele deskundigen aan het woord over de vraag of ziekmelden wel een oplossing is bij een arbeidsconflict en in zo een geval eigenlijk wel is toegestaan, en welk effect een ziekmelding kan hebben op de verdere procedure. In haar journalistieke rol heeft De Limburger op die vragen antwoord willen geven.
Wat betreft het artikel “Burgemeester Jos Heijmans wilde documenten geheimhouden” is juist dat klager per 1 februari 2020 zijn taken als burgemeester heeft neergelegd en dat het Wob-verzoek van daarna dateert. Klager meldde zich echter pas op 14 mei 2020 ziek, vlak nadat hij had geprobeerd om de wethouders een overeenkomst te laten tekenen waarvan de eerste punten doelen op het stoppen van de zoektocht naar documenten die onder het Wob-verzoek vallen en het vernietigen van gegevens. De informatie in het artikel is gebaseerd op verschillende bronnen, waarop vanwege bronbescherming niet verder kan worden ingegaan. Dat de informatie juist is, blijkt overigens uit het feit dat klager een kort geding heeft aangespannen om onder meer te voorkomen dat veiliggestelde e-mails doorzocht konden worden voor de afhandeling van het Wob-verzoek.
Het artikel “Gunt Weerter politiek Jos Heijmans paar maanden bonus, of strooit ze zout in de wonde?” geeft duiding aan de situatie die in Weert is ontstaan en is niet misleidend. Meerdere deskundigen zeggen dat het gebruikelijk is dat een burgemeester na het aannemen van een motie van wantrouwen zelf zijn conclusies trekt en meteen ontslag neemt. Wachten tot 1 oktober 2020 wordt door hen als ‘zeer ongebruikelijk’ gezien, zeker omdat de gemeenteraad juist pleitte voor een snel vertrek. Daarnaast suggereert het artikel niet dat de gemeenteraad gaat over de vraag of een ontslag eervol is. Het artikel meldt dat klager sowieso eervol ontslagen lijkt te gaan worden, maar dat de gemeenteraad voor een moeilijke keuze staat over de manier waarop. Dat klager met zijn opstelling de gemeente geld zou hebben bespaard, wordt door de geraadpleegde deskundigen niet onderbouwd.
Het bezwaar van klager tegen het artikel “Burgemeester Heijmans gebruikte rijksgeld om Syrisch gezin te laten onderduiken” bevreemdt De Limburger. Het is juist dat de rijksgelden vrij te besteden zijn, maar het was juist klager die het geld wél oormerkte door het beschikbaar te houden voor uitgaven die zijn gerelateerd aan het azc en vluchtelingen. Ook bureau Berenschot heeft geconcludeerd dat klager het geld zonder geldig mandaat en naar eigen inzicht besteedde. Dit is journalistiek relevant en rechtvaardigt de publicatie. De wethouders hebben op de bevindingen kunnen reageren. Dat kon klager ook, maar dat heeft hij om hem moverende redenen niet gedaan.
Meer in het algemeen wijst De Limburger erop dat klager steeds is benaderd voor wederhoor, maar dat hij weigerde te reageren.
Ten slotte stelt De Limburger dat klager met naam en toenaam mocht worden genoemd. Als burgemeester is hij een publiek persoon, wiens privégedrag invloed heeft op zijn functioneren of positie.
De Limburger concludeert dat zij journalistiek zorgvuldig heeft gehandeld.

BEOORDELING VAN DE KLACHT
 
Allereerst stelt de Raad vast dat klager in zijn klacht en nadere stukken naar veel verschillende – ook niet nader gespecificeerde – journalistieke gedragingen heeft verwezen. Ondanks een verzoek daartoe van de Raad heeft klager zijn klacht over veel gedragingen niet (tijdig) geconcretiseerd en gespecificeerd.

De Raad zal zich alleen uitlaten over de gedragingen die onderdeel uitmaken van de klacht als verwoord in de klachtbrief van 26 juni 2020 en de aanvulling van 8 juli 2020, aangezien (alleen) deze gedragingen eerst – conform artikel 2a lid 1a van het reglement van de Raad – zijn voorgelegd aan de hoofdredacteur. De Raad beoordeelt die gedragingen voor zover die gedragingen:
·       voldoende zijn gespecificeerd;
en
·       hebben plaatsgevonden binnen de klachttermijn als bedoeld in artikel 2a lid 1c van het reglement van de Raad, dat wil zeggen tot zes maanden voorafgaand aan de ontvangst van de klachtbrief dan wel aanvulling door de Raad.

Het gaat om de volgende journalistieke gedragingen:
1.      een telefoongesprek van journalist Bots met de heer Rondhuis van 30 januari 2020;
2.      een bezoek van journalisten Bots en Janssen aan de heer Lemmen van 13 februari 2020;
3.      een telefoongesprek van journalist Bots met mevrouw Coolen van 17 februari 2020;
4.      het artikel “Burgemeester Heijmans wil aftreden en meldt zich ziek. Mag dat wel?” van 15 mei 2020;
5.      het artikel “Burgemeester Jos Heijmans wilde documenten geheimhouden” van 15 mei 2020;
6.      het artikel “Gunt Weerter politiek Heijmans paar maanden bonus, of strooit ze zout in de wonde?” van 24 juni 2020;
7.      het artikel “Burgemeester Heijmans gebruikte rijksgeld om Syrisch gezin te laten onderduiken” van 30 juni 2020.

Gedragingen 1-3
Volgens artikel 2 lid 1 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad moet een klacht worden ingediend door een ‘rechtstreeks belanghebbende’. Een klager kan als zodanig worden aangemerkt, indien zijn belang bij de gewraakte gedraging direct betrokken is en hij daardoor persoonlijk in zijn belang is geraakt.

Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij ten aanzien van deze gedragingen als ‘rechtstreeks belanghebbende’ in de hiervoor bedoelde zin kan worden beschouwd. De Raad zal deze klachtonderdelen dan ook niet inhoudelijk behandelen.

Gedragingen 4-7
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dat neemt niet weg dat de journalist het belang dat met een publicatie is gediend dient af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.

Voorts dienen journalisten te werken met open vizier: zij maken zich als zodanig bekend aan potentiële gesprekspartners en zijn tegenover hen duidelijk over hun journalistieke bedoelingen. Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat De Limburger dit uitgangspunt ten aanzien van hemzelf niet heeft nageleefd. Daarnaast is niet gebleken dat De Limburger met haar handelwijze één of meerdere incidenten heeft uitgelokt met de kennelijke bedoeling nieuws te creëren.

De Limburger heeft aannemelijk gemaakt dat zij gedegen onderzoek heeft verricht en dat zij – zo blijkt ook uit de bestreden publicaties – diverse onafhankelijke bronnen heeft geraadpleegd. Niet is gebleken dat de publicaties relevante feitelijke onjuistheden bevatten. Er is geen zodanig vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwesties gegeven, dat daarmee sprake is van niet-waarheidsgetrouwe en niet-onafhankelijke berichtgeving.

Verder is van belang dat De Limburger klager meermaals de gelegenheid heeft geboden om de berichtgeving te nuanceren. Dat klager om zijn moverende redenen niet van deze mogelijkheden gebruik heeft gemaakt, kan De Limburger niet worden tegengeworpen.

Ten slotte is geen sprake van een disproportionele aantasting van de privacy van klager. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat klager een publiek figuur is die zelf regelmatig de publiciteit zoekt. Klager zal zich daarom een zekere mate van ongewilde publiciteit moeten laten welgevallen. Het is journalistiek relevant dat zijn naam in de publicaties is vermeld op de wijze zoals is gedaan.

Alles in samenhang bezien bestaat ook geen aanleiding voor het oordeel dat sprake is van een hetze jegens klager.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat De Limburger ten aanzien van deze gedragingen journalistiek zorgvuldig heeft gehandeld.

Relevante punten uit de Leidraad: A., B.1, B.3, C.1, en D.
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2020/27, RvdJ 2020/26 en RvdJ 2019/44

CONCLUSIE

Voor zover de klacht betrekking heeft op de artikelen “Burgemeester Heijmans wil aftreden en meldt zich ziek. Mag dat wel?”, “Burgemeester Jos Heijmans wilde documenten geheimhouden”, “Gunt Weerter politiek Jos Heijmans paar maanden bonus, of strooit ze zout in de wonde?” en “Burgemeester Heijmans gebruikte rijksgeld om Syrisch gezin te laten onderduiken” heeft de Limburger zorgvuldig gehandeld. De overige klachtonderdelen zijn niet inhoudelijk behandeld.

Zo is vastgesteld door de Raad op 25 februari 2021 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, L.A.M.M. Donders, mw. mr. N.A.M. van Herten, M. Keppels en mw. M. Thie, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. J.E.H.J. Vollaers, plaatsvervangend secretaris.