Samenvatting
L. ter Borg, C. Houtekamer en
NRC (hierna gezamenlijk: NRC) hebben in het artikel Kunstenaar Julian
Andeweg komt voor de rechter bericht dat een Nederlandse kunstenaar wordt
vervolgd wegens seksueel geweld. In dat verband heeft NRC haar bevindingen uit
een eerdere publicatie over de manier waarop academies en instellingen met het
wangedrag van de kunstenaar zijn omgegaan aangehaald. Het artikel bevat geen zodanig
vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie, dat daarmee sprake is
van niet-waarheidsgetrouwe of tendentieuze berichtgeving. Bovendien kan de
lezer via de hyperlinks achterhalen dat klager niet op de hoogte was van
seksueel geweld en ook niet wegens deze kwestie is afgetreden. De klacht is
daarom ongegrond.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
X
tegen
L. ter Borg, C. Houtekamer en de hoofdredacteur van NRC
De heer X te [woonplaats] (klager) heeft op 12 december 2022 een klacht ingediend tegen mevrouw L. ter Borg, mevrouw C. Houtekamer en de hoofdredacteur van NRC. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 21 december 2022 en 25 januari 2023.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 3 februari 2023. Klager is daar verschenen. Namens NRC waren Ter Borg, Houtekamer en mevrouw W.G. Luyendijk, chef onderzoeksgroep, aanwezig. Luyendijk heeft het standpunt van NRC toegelicht aan de hand van een notitie.
DE FEITEN
Op 16 november 2022 verscheen op de website van NRC een artikel van de hand van Ter Borg en Houtekamer met de kop “Kunstenaar Julian Andeweg komt voor de rechter”. De intro van het artikel wordt vooraf gegaan door de in rood afgedrukte woorden “Seksueel geweld” en luidt verder:
“Kunstenaar Julian Andeweg, die door zeker twintig vrouwen en mannen beschuldigd is van seksueel geweld, wordt gedagvaard. Het OM verwacht dat zijn proces in de zomer van 2023 zal beginnen.”
Het artikel bevat de volgende passage:
“De 36-jarige Nederlandse kunstenaar Julian Andeweg komt voor de rechter. Dat heeft het Openbaar Ministerie in Amsterdam woensdag bevestigd aan NRC. Andeweg werd in oktober 2020 in NRC door zeker twintig vrouwen en mannen beschuldigd van verkrachting, aanranding, intimidatie, geweldpleging, stalking en diefstal. Tegen de kunstenaar kwamen zes aangiftes binnen. Eén daarvan is afgelopen jaar geseponeerd wegens verjaring.”
Bij de woorden “in NRC door zeker twintig vrouwen en mannen beschuldigd van verkrachting” is een hyperlink geplaatst naar een artikel van 30 oktober 2020 met de kop “Een spoor van geweld”. Naar aanleiding van een eerdere klacht van klager over dat artikel heeft de Raad op 15 maart 2021 geoordeeld dat NRC journalistiek zorgvuldig heeft gehandeld (RvdJ 2021/13).
Verder bevat het artikel de volgende passage:
“In 2020 beschreef NRC hoe de Haagse kunstenaar furore maakte in de beeldende kunst, maar intussen een serie slachtoffers maakte. De academies en kunstinstellingen waar hij actief was, wisten van zijn wangedrag, maar grepen niet in. Na het artikel stapte de directeur van de Haagse kunstinstelling Stroom op. Ook de directeur van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) in Den Haag, waar Andeweg eveneens slachtoffers zou hebben gemaakt, trad af. De Amsterdamse galeriehouder Martin van Zomeren, die in de loop der jaren al verschillende malen door slachtoffers van Andeweg was gewaarschuwd over diens gedrag, verbrak de banden met de kunstenaar.”
De woorden “de directeur van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK)” bevatten een hyperlink naar een artikel met de kop “Onderzoeksrapport zeer kritisch over bedrijfscultuur op Koninklijke Academie”. De intro van dat artikel luidt:
“Het onderzoeksrapport van bureau Bezemer & Schubad naar de bedrijfscultuur op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten is zeer kritisch. Directeur Marieke Schoenmakers stapt op.”
Bij het artikel is een foto van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (hierna: KABK) geplaatst met het onderschrift “Op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag zou Julian Andeweg meerdere slachtoffers hebben gemaakt. Vorig jaar stapte de directeur op.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – kort samengevat – het volgende. In dit artikel wordt gesuggereerd dat hij wist van verkrachtingen of aanrandingen door Andeweg op de KABK en in zijn hoedanigheid als directeur niet heeft ingegrepen. Dat is onjuist. Pas op 17 september 2013 werd bij de directie via een brandbrief kenbaar gemaakt dat Andeweg zich schuldig zou hebben gemaakt aan aanranding of verkrachting van zijn ex-vriendin – een kort daarvoor afgestudeerde studente – bij haar woning. Ingrijpen was toen niet mogelijk, ook omdat het ging om een delict in de privésfeer. Wel is Andeweg bij een nieuw – racistisch – incident geschorst. Het is feitelijk onjuist dat de directie heeft geweten van aanrandingen of verkrachtingen op de KABK en niet heeft opgetreden. Dat NRC dat suggereert met verwijzing naar het artikel van 30 oktober 2020 is temeer kwalijk, omdat de Raad juist heeft geconcludeerd dat in dat artikel die indruk niet wordt gewekt.
Verder meent klager dat het onderschrift bij de foto tendentieus is. Bezien in de context van het artikel wordt in het onderschrift de onjuiste indruk gewekt dat Andeweg zich op de KABK seksueel heeft misdragen.
Tot slot maakt klager bezwaar tegen de passage over het aftreden van de directeur van de KABK. Daarmee wordt de indruk gewekt dat hij is afgetreden omdat hij onjuist heeft gehandeld door niet in te grijpen. Dat geïnteresseerden kunnen achterhalen dat de passage gaat over een andere directeur, laat onverlet dat lezers van het artikel uit 2020 de passage aan hem zullen koppelen, omdat daarin is vermeld dat hij op de hoogte was van het wangedrag van Andeweg.
NRC heeft allereerst de ontvankelijkheid van klager in twijfel getrokken, omdat hij niet in het artikel is genoemd en ook niet de KABK vertegenwoordigt. Zijn klacht lijkt bovendien een verkapt hoger beroep tegen de eerdere conclusie van de Raad (RvdJ 2021/13).
Meer inhoudelijk vindt NRC dat de zin “academies en kunstinstellingen waar hij actief was, wisten van zijn wangedrag, maar grepen niet in” een correcte en brede samenvatting bevat van het uitgebreide onderzoeksartikel uit 2020. Zoals de Raad eerder heeft overwogen is in dat artikel niet beweerd dat de directie van de KABK op de hoogte was van aanrandingen en verkrachtingen door Andeweg. Ook in het nu gewraakte artikel staat dit niet. Het wangedrag waar de academies – waaronder de KABK – van wisten, slaat op het geheel aan misdragingen van Andeweg. In het artikel staat ook duidelijk dat Andeweg in oktober 2020 niet alleen werd beschuldigd van verkrachting en aanranding, maar ook van intimidatie, geweldpleging, stalking en diefstal.
Ten aanzien van het onderschrift bij de foto heeft NRC toegelicht dat het seksueel geweld weliswaar niet op de KABK plaatsvond, maar wel in ateliers en feesten waar bijvoorbeeld docenten van de KABK aanwezig waren, terwijl er ook een verband bestaat tussen de KABK en de slachtoffers. Door de rest van het artikel te lezen, wordt voor de lezer inzichtelijker dat het niet alleen gaat om seksueel geweld, maar om het geheel aan misdragingen door Andeweg.
Met betrekking tot de passage over het aftreden van de directeur wijst NRC erop dat via een hyperlink wordt verwezen naar een nieuwsbericht van maart 2021, waaruit duidelijk wordt dat dit niet klager betreft.
BEOORDELING VAN HET RECHTSTREEKS BELANG
Volgens artikel 2 lid 1 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad moet een klacht worden ingediend door een ‘rechtstreeks belanghebbende’. Een klager kan als zodanig worden aangemerkt, indien zijn belang bij de gewraakte gedraging direct betrokken is en hij daardoor persoonlijk in zijn belang is geraakt.
Klager wordt weliswaar niet in het artikel genoemd, maar hij maakte deel uit van de directie van de KABK in de periode waarover wordt bericht. De zin “De academies en kunstinstellingen waar hij actief was, wisten van zijn wangedrag, maar grepen niet in.” heeft betrekking op die periode. De belanghebbendheid van klager wordt bovendien versterkt door de verwijzing naar het artikel van 30 oktober 2020, waarin hij met naam en functie is genoemd.
Klager kan daarom als rechtstreeks belanghebbende worden beschouwd. Hij komt bovendien op tegen een nieuwe publicatie waarin naar zijn mening opnieuw onjuiste suggesties worden gewekt.
De Raad zal de klacht dan ook inhoudelijk beoordelen.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Kern van de klacht is dat in het artikel ten onrechte de indruk wordt gewekt dat klager als directeur van de KABK op de hoogte was van seksueel geweld door Andeweg en niet heeft ingegrepen. Volgens klager is daarmee sprake van onjuiste en tendentieuze berichtgeving.
Het artikel gaat over de vervolging van Andeweg wegens seksueel geweld door het OM. Het is niet ongebruikelijk en journalistiek toelaatbaar dat NRC daarbij – om haar lezers goed te informeren – de kern van de bevindingen uit de eerdere publicatie van 30 oktober 2020 over het gehele wangedrag van Andeweg heeft aangehaald. Niet is gebleken dat dit op onjuiste wijze is gebeurd.
Voor de lezer is duidelijk dat NRC niet opnieuw heeft onderzocht of academies zoals de KABK op de hoogte waren van het wangedrag van Andeweg en al dan niet hebben ingegrepen, maar slechts haar eerdere bevindingen samengevat heeft weergegeven. Met die samenvatting, die slaat op het gehele wangedrag en op alle betrokken instanties, wordt niet de suggestie gewekt dat klager als directeur van de KABK wist van seksueel geweld van Andeweg en niet heeft ingegrepen.
Bovendien kan de lezer via de hyperlinks eenvoudig achterhalen dat klager niet wist van het seksueel geweld door Andeweg en ook dat niet klager, maar een latere directeur van de KABK is afgetreden.
Weliswaar kan aan klager worden toegegeven dat sommige passages genuanceerder hadden kunnen worden weergegeven, maar er bestaat geen aanleiding voor de conclusie dat in het artikel een zodanig vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie is weergegeven, dat daarmee sprake is van niet-waarheidsgetrouwe of tendentieuze berichtgeving.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.
Relevante punten uit de Leidraad: A. en C.
Relevante eerdere conclusie: RvdJ 2022/14 en RvdJ 2021/13
Relevant artikel uit het Reglement voor de werkwijze van de Raad: 2 lid 1
CONCLUSIE
De klacht is ongegrond.
Zo vastgesteld door de Raad op 20 maart 2023 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, mw. M. ten Katen, S. Kuijper, mw. L.M. van de Langenberg MSc en mw. M. Stenneke, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G.A. van de Sluis, plaatsvervangend secretaris.