2022/10 Zorgvuldig

T.E.H. Dankers / W. Heck, B. Hinke en de hoofdredacteur van NRC

Samenvatting

W. Heck, B. Hinke en NRC (hierna gezamenlijk: NRC) hebben in de artikelen “Toezichthouder ON! verspreidt ‘pure haat’ tegen Joden” en “Het machtigste lid van omroep ON verspreidt ‘pure haat’ tegen Joden” op journalistiek zorgvuldige wijze bericht over T.E.H. Dankers (klager). Er bestond voldoende aanleiding om over klager te berichten op de wijze zoals is gedaan. Van relevante feitelijke onjuistheden is niet gebleken. Klager is herhaaldelijk benaderd voor wederhoor, maar heeft ervoor gekozen niet inhoudelijk te reageren. Dit komt voor zijn rekening.  Ten slotte heeft NRC serieus op de klacht gereageerd.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

T.E.H. Dankers

tegen

W. Heck, B. Hinke en de hoofdredacteur van NRC

De heer T.E.H. Dankers te Amsterdam (klager) heeft op 26 december 2021 een klacht ingediend tegen de heer W. Heck, de heer B. Hinke en de hoofdredacteur van NRC (hierna gezamenlijk: NRC). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van NRC betrokken van 27 januari 2022.

De klacht is behandeld op de digitale zitting van de Raad van 11 februari 2022. Klager was daar aanwezig vergezeld door de heer J. Niemöller. Namens NRC zijn Heck en de heer M. Garschagen, adjunct-hoofdredacteur, verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van notities.

DE FEITEN

Op 2 en 3 november 2021 is op de website respectievelijk in de papieren editie van NRC een tweetal artikelen van de hand van Heck en Hinke verschenen. Het eerste artikel, een nieuwsbericht, verscheen met de kop “Toezichthouder ON! verspreidt ‘pure haat’ tegen Joden”. De intro van dit artikel luidt:
“Nieuwe omroep – De voorzitter van de Raad van Toezicht van omroep ON! is ook actief bij Gefira. Die stichting publiceert antisemitische teksten.”
Het artikel bevat verder onder meer de volgende passage:
“Voorzitter Taco Dankers van de Raad van Toezicht van omroep Ongehoord Nederland (ON!) zit in de leiding van een rechts-radicale denktank die geregeld antisemitische teksten verspreidt. Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding Eddo Verdoner zegt in reactie op onderzoek van NRC dat hij „in overleg” wil met het Openbaar Ministerie over de „pure haat” die verspreid wordt door deze stichting, Gefira. Hij doelt bijvoorbeeld op het septemberbulletin van Gefira, „een manifest dat zo uit de Tweede Wereldoorlog lijkt te komen”. Verdoner roept op tot „directe actie”.
Bij de nieuwe publieke omroep ON!, die per 1 januari mag uitzenden, was Dankers tot dit najaar ook voorzitter van de ledenraad. Hij bewaakt als voorzitter van de Raad van Toezicht de koers van de omroep en gaat over het functioneren van de directie, onder wie boegbeeld Arnold Karskens. Ook houdt Dankers straks supervisie over de besteding van minimaal 3,6 miljoen per jaar publiek geld voor de omroep. De ledenraad benoemt de toezichthouders. ON! reageert niet op oproepen van NRC, ook Dankers geeft geen commentaar.
Coördinator antisemitismebestrijding Verdoner, dit jaar aangesteld, noemt het Gefira-bulletin, dat voor 25 euro op de site te koop is, „nazi-retoriek” vol „woorden die tot geweld kunnen leiden”. De editie gaat grotendeels over de macht van Joden en vermeende ondermijning van het ‘witte’ Europa. Antisemitisme wordt beschreven als een gevolg van „opdringerigheid”. Jodenhaat zou worden overdreven door joodse organisaties.
Verdoner is geschokt dat Dankers en zijn Gefira „blijkbaar de tijd rijp achten om de lakens er af te halen en het volle antisemitische geluid naar buiten te laten”.
Het antisemitisme komt bij Gefira geregeld aan de oppervlakte, zoals in februari 2019 als de stichting aan de kaak stelt dat de VS onder Trump zich inzetten voor bescherming van Joden wereldwijd. „Waarom dringt een volk – zeker als het een eigen staat heeft – erop aan om in een ander land te wonen waar het niet bepaald geliefd is?” Voorzitter Hanna Luden van het CIDI, dat opkomt voor Joden in Nederland en Israël, zegt „fysiek onpasselijk” te worden van de teksten.
Gefira is gevestigd in Nijmegen en opgericht door voorstanders van de EU. Na het overlijden van één van de oprichters in 2012 is de koers radicaal-rechts geworden. De staf van Gefira bestaat nu onder meer uit oprichter Bart Kruitwagen, die ook niet reageerde op een verzoek om commentaar, en twee ‘board members’. Dankers is daar één van. Afgaand op zijn Gefira-mailadres is hij ‘editor’.”

Het tweede artikel, een profiel, verscheen op de website met de kop “Het machtigste lid van omroep ON verspreidt ‘pure haat’ tegen Joden” en in de papieren editie met de kop “Joden hebben het vaak gedaan bij Taco Dankers”. De intro van het artikel luidt:
“Voorzitter Raad van Toezicht ON – Het machtigste lid van de nieuwe omroep Ongehoord Nederland leidt een rechts-radicale stichting en denkt dat Joden de komst van grote aantallen vluchtelingen naar Europa organiseren. Wie is Taco Dankers?”
Het artikel bevat verder onder meer de volgende passages:
“De komst van grote aantallen vluchtelingen naar Europa? Georganiseerd door Israël en door Joden in andere landen, die blanke samenlevingen willen verzwakken. Het Nederlandse slavernijverleden? Komt voor 50 procent voor rekening van Joden. En waarom willen Joden ook buiten Israël wonen, terwijl ze in die ‘gastlanden’ helemaal niet geliefd zijn?
Bij het horen van uitspraken die Taco Dankers doet in interviews, en het lezen van tweets en publicaties van zijn organisatie Gefira, lopen bij Hanna Luden de rillingen over het lijf. „Ik word er fysiek onpasselijk van”, zegt de directeur van het Centrum Informatie Documentatie Israël (CIDI). De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding Eddo Verdoner wil overleg met het Openbaar Ministerie. Volgens hem staat het Gefira Bulletin van september vol „pure haat” en is het een „manifest dat zo uit de Tweede Wereldoorlog lijkt te komen”.
Dankers (56) is voor het grote publiek een onbekende, maar als voorzitter van de Raad van Toezicht een machtige man bij Ongehoord Nederland (ON). Op de website staat dat hij „de inzichten die hij de afgelopen jaren heeft opgedaan” wil „aanwenden voor het bewaken van de koers van omroep ON”. Deze nieuwe omroep telt meer dan 50.000 leden en wil vanaf 1 januari uitzenden op de publieke zenders. Dankers, tot dit najaar ook voorzitter van de ledenraad, is als toezichthouder degene die oordeelt over het functioneren van boegbeeld Arnold Karskens.
Ongehoord Nederland wil, zoals directeur Karskens steeds zegt, „de andere kant van de bol belichten”. Aan de hand van politiek incorrecte uitingen en met ruimte voor dwarse denkers. In lijn met de politieke partijen Forum voor Democratie en de PVV is ON anti-immigratie en EU-kritisch en tegen beleid dat ongevaccineerden benadeelt. Eén van de oprichters van ON, Haye van der Heijden, zei eind 2019 dat ook Holocaust-ontkenners aan het woord mochten komen, maar daar ligt voor Karskens de grens. Karskens is zelfbenoemd ‘nazi-jager’ en wil volgens het ON-beleidsplan positiever over Israël berichten dan andere media. In 2019 klaagde Karskens de NOS aan vanwege vermeend antisemitisme bij de verslaggeving. Des te opmerkelijker dat zijn toezichthouder Taco Dankers antisemitische uitlatingen doet en dat Israël via zijn denktank Gefira wordt belasterd.”
en:
“Al snel gaat Dankers verder in zijn uitlatingen. Zo geeft hij in 2017 een interview aan de extreem-rechtse Amerikaanse publicatie The Barnes Review, die is vernoemd naar de Amerikaanse Holocaust-ontkenner Harry Elmer Barnes. Dankers beaamt in dit interview dat de komst van grote aantallen migranten naar Europa mede mogelijk wordt gemaakt door ngo’s die door Joden worden gefinancierd. Maar zelfs voorstanders van massa-immigratie, „de Rothschilds en de Joden die een programma doorduwen”, gaan inzien dat „ze niet zullen slagen”, zegt Dankers. Want volgens hem zal de witte Europese bevolking zich binnen een paar jaar realiseren dat hun toekomst in het gedrang komt.
Uitingen over Israël
Het Barnes-interview past in een patroon van soortgelijke uitingen die Dankers’ stichting Gefira doet op de site, op Twitter en in het bulletin. Op Twitter wordt onder meer geschreven dat Israël achter de oorlog in Syrië en de vluchtelingenstroom richting Europa zit. Eddo Verdoner, aangesteld op aandringen van de Tweede Kamer, ziet „eeuwenoude antisemitische parabelen” terugkomen.
Zo komt het Nederlandse slavernijverleden volgens Gefira voor „naar schatting 50 procent” voor rekening van Joden. Dit is volgens experts in strijd met historische feiten en „klassieke antisemitische propaganda”, zegt historicus Piet Emmer.
In februari 2019 beklaagt Gefira zich over het feit dat de VS zich inzetten voor bescherming van Joden wereldwijd. De auteur is ‘The Board’, waar Dankers als bestuurder onderdeel van uitmaakt. Het artikel werpt de vraag op „waarom een volk – zeker als het een eigen staat heeft – erop aandringt om in een ander land te wonen waar het niet bepaald geliefd is?” Volgens Verdoner is de hele bijdrage „opgebouwd als een diep en diep antisemitisch manifest dat zich kan meten met de Duitse nazi-ideologie”. In het Gefira-bulletin van september, worden Joden pagina’s lang verdacht gemaakt, onder meer door hun loyaliteit in twijfel te trekken aan de landen waar ze wonen.
Dankers, Karskens en Kruitwagen willen tegenover NRC niet reageren op de antisemitische uitlatingen. „Het gaat om inhoud”, is het enige dat Dankers zegt aan de deur van zijn thuiskantoor.”
De online publicatie bevat diverse links naar achtergrondinformatie, zoals onderliggende interviews, Twitterberichten en artikelen.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt – kort samengevat – het volgende. Hij is ten onrechte beticht van Jodenhaat en antisemitisme, waarbij de zware aantijgingen in de koppen op geen enkele wijze zijn gerelativeerd. Niet is duidelijk gemaakt dat NRC sommige uitlatingen van klager als antisemitisch beschouwt. Jodenhaat is een gesteldheid; die aantijging kan alleen worden gebracht met zeer goed onderbouwde kennis van zijn persoon en het toepassen van serieus wederhoor, en dat ontbreekt.
Volgens klager zijn de beschuldigingen niet onderbouwd. De genoemde feiten die als onderbouwing zouden moeten dienen, zijn onjuist. NRC doet aan ‘cherry picking’ door de Twitterberichten van het Gefira-account uit de context van de discussie te halen. De tweets staan niet op zijn naam en NRC onderbouwt niet dat klager de berichten heeft geschreven. NRC maakt gebruik van een chaotische stapeltechniek, waarbij wordt gesuggereerd dat Gefira en klager één pot nat zijn, terwijl klager sinds 2018 geen redacteur meer is van Gefira. Bovendien kunnen de tweets waarnaar wordt gelinkt de beschuldigingen niet dragen. Zo kan daaruit niet de conclusie worden getrokken dat Gefira denkt of suggereert dat Israël achter de oorlog in Syrië en de vluchtelingencrisis in 2014 zit. Verder wijst klager erop dat hij in het interview voor The Barnes Review niet zegt dat er een plan van Joden in het algemeen is om de migratie naar Europa door te drukken; hij heeft het over de persoon Soros.
Daarbij komt dat van inhoudelijk wederhoor geen sprake is geweest. Klager is destijds weliswaar benaderd door NRC, maar dit gebeurde op een onbewaakt moment waarbij hij telefonisch werd overvallen. Hem is geen enkele keer voorgelegd wat tegen hem te berde zou worden gebracht. Op die manier wilde hij niet meewerken aan het wederhoor. NRC is ook bij hem aan de deur geweest, maar van een dergelijke overvaltechniek is hij niet gediend. Klager had op alle aantijgingen en suggesties een weloverwogen tegenreactie kunnen geven, maar die kans is hem nooit geboden. Op de zitting voegt klager hieraan toe dat hij direct heel huiverig was om mee te werken, omdat het duidelijk was dat de berichtgeving een bepaalde – voor klager negatieve – kant opging. Het was hem duidelijk dat NRC beschuldigingen verzon en kromme redeneringen gebruikte om hem als Jodenhater te portretteren.
Klager benadrukt dat het gaat om zijn geopolitieke opvattingen. De publicaties zijn zeer beschadigend voor hem en zijn directe familie, te meer vanwege de aantijgingen in de koppen en de vermelding van zijn volledige naam.
Ten slotte stelt klager dat NRC chaotisch heeft geantwoord op zijn klacht en niet is ingegaan op zijn argumenten.

NRC stelt daar – eveneens kort samengevat – het volgende tegenover. Er is zorgvuldig onderzoek verricht. De artikelen bevatten vooral veel feitelijke informatie, waarbij online alle bronnen via hyperlinks toegankelijk zijn. De meeste Twitterberichten zijn toegeschreven aan Gefira, waarvan klager de bestuurder is. Slechts één keer is dit anders, omdat klager in de betreffende discussie vanaf het Gefira-account aan zichzelf refereert. Klager kan als bestuurder en publiek gezicht van Gefira medeverantwoordelijk worden gehouden voor alle uitingen die Gefira doet. In het interview van The Barnes Review leest NRC de bevestiging dat klager instemt met de opmerking van de interviewer dat de komst van grote aantallen migranten naar Europa mede mogelijk wordt gemaakt door ngo’s die door Joden worden gefinancierd. Verder is in de berichtgeving een duidelijk onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. Het is de Coördinator Antisemitismebestrijding geweest die de term ‘Jodenhaat’ gebruikt en die sprak van de verspreiding van ‘pure haat’. NRC neemt de term ‘antisemitische uitingen’ voor eigen rekening.
Ten aanzien van het wederhoor voert NRC aan dat klager ruim gelegenheid heeft gekregen voor wederhoor. Hij is zowel telefonisch als via digitale kanalen benaderd met de nadrukkelijke mededeling dat NRC uitspraken over Joden wilde bespreken. Dat de berichtgeving geen inhoudelijke reactie van klager bevat, komt omdat hij die niet wilde geven. Klager nam niet op en las de berichten wel, maar reageerde daar niet op. In een uiterste poging om wederhoor te halen heeft een van de redacteuren bij hem thuis aangebeld. De reactie die klager toen gaf is in de berichtgeving opgenomen.
Op de zitting voegt NRC hieraan toe te begrijpen dat de gevolgen van de berichtgeving voor klager groot zijn. Het besluit om te publiceren is dan ook niet lichtzinnig genomen. De inhoud is relevant, zowel als maatschappelijke kwestie als voor het publiek functioneren van betrokkenen. De toetreding van Ongehoord Nederland tot het publieke omroepbestel is een ontwikkeling die Nederlanders aangaat. De berichtgeving bevat een profiel van klager dat is beperkt tot zijn professionele leven, waardoor zijn privacy gewaarborgd blijft.
Tot slot stelt NRC dat in de reactie op de klacht van klager punt voor punt op al zijn argumenten is ingegaan.

BEOORDELING VAN DE KLACHT
 
Kern van de klacht is dat de berichtgeving zware, ongefundeerde beschuldigingen aan het adres van klager bevat, waarbij onvoldoende wederhoor is toegepast en dat NRC de klacht niet zorgvuldig heeft afgehandeld. De Raad zal zich tot deze kern beperken en zal zich daarbij alleen uitlaten over de vraag of NRC over klager mocht berichten op de wijze zoals is gedaan. De Raad spreekt zich er dus niet over uit of hij de uitlatingen van klager al dan niet als antisemitisch beschouwt.

Media hebben een belangrijke taak om misstanden in de samenleving aan de kaak te stellen. Het is dan ook maatschappelijk relevant en journalistiek geboden om – zoals NRC heeft gedaan – met een kritisch oog te kijken naar de toetreding van een publieke omroep tot het omroepbestel, en in dat verband ook aandacht te besteden aan klager.
Daarbij zijn de journalist en zijn redactie vrij in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dit neemt echter niet weg dat de journalist het belang dat met een publicatie is gediend dient af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.

NRC heeft aannemelijk gemaakt dat de redactie gedegen onderzoek heeft verricht en daarbij – zo blijkt ook uit de publicaties – diverse bronnen heeft geraadpleegd. Voor NRC bestond voldoende aanleiding om klager in de berichtgeving te betrekken en over hem te berichten op de wijze zoals is gedaan. Daarbij stond het NRC vrij om de gebezigde koppen te gebruiken. Het is immers journalistiek gebruikelijk dat een artikel in de kop scherp(er) wordt aangezet; een kop mag een vergroving van de inhoud van het bijbehorende artikel bevatten. Daarmee worden de grenzen van journalistieke zorgvuldigheid alleen overschreden als de kop geen grond vindt in het artikel. Dat is hier niet het geval.

In de artikelen is voldoende duidelijk gemaakt wanneer het gaat om uitlatingen van klager dan wel Gefira, en wat het verband is tussen beide. Bovendien is voldoende onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. De beschuldigingen die zijn geuit door de geïnterviewden zijn voor hun rekening gelaten. Niet is gesteld of gebleken dat zij onjuist zijn geciteerd. Ook verder is niet gebleken dat de berichtgeving relevante feitelijke onjuistheden bevat. Er is geen zodanig vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie gegeven, dat daarmee geen sprake meer is van waarheidsgetrouwe berichtgeving.

Daarbij komt dat klager voor nuance in de berichtgeving had kunnen zorgen, maar ervoor heeft gekozen niet inhoudelijk te reageren. Tussen partijen is niet in geschil dat NRC klager diverse keren heeft benaderd voor een reactie. Verder heeft NRC gesteld dat aan klager is bericht dat de redacteuren hem onder meer wilden spreken over “uitingen van het Gefira-account die als antisemitisch aangemerkt worden” en over “uitlatingen over o.a. Joden die [bij NRC] vragen oproepen”. Dit is door klager niet weersproken.
In dit verband overweegt de Raad dat indien een betrokkene om een reactie wordt gevraagd, die betrokkene niet steeds vooraf volledig behoeft te worden geïnformeerd over de inhoud van het artikel. Volstaan kan worden met duidelijk mee te delen waarop het te geven commentaar betrekking moet hebben. Dit is hier voldoende gebeurd.
Dat klager niet adequaat heeft gereageerd komt voor zijn eigen rekening. Daarbij is van belang dat hij de mediasector goed kent. Er bestaat dan ook geen grond voor de conclusie dat onvoldoende wederhoor is toegepast.

Ten slotte vindt de Raad dat NRC serieus op de klacht heeft gereageerd. Dat klager zich daarin niet kan vinden, is onvoldoende voor de conclusie dat de klachtafhandeling onzorgvuldig is geweest.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat NRC journalistiek zorgvuldig heeft gehandeld.

Relevante punten uit de Leidraad: A, B.3 en C
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2021/52 en RvdJ 2021/14

CONCLUSIE

W. Heck, B. Hinke en NRC hebben journalistiek zorgvuldig gehandeld.

Zo vastgesteld door de Raad op 7 april 2022 door mr. W.A.M. van Schendel, voorzitter, M.J.P.H. Josten, S. Kuijper, mw. drs. E.M.H. Lemaier en mw. M. Stenneke, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G. Kamminga, plaatsvervangend secretaris.