2021/50 Onzorgvuldig

O. Kadir / M. Gerling en de hoofdredacteur van het AD

Samenvatting

M. Gerling en het AD hebben met de verder gelijkluidende artikelen “Wie vertraagt de schadevergoeding voor slachtoffers schietdrama Alphen?” en “Tien jaar na schietdrama nog altijd geen schadevergoeding” journalistiek onzorgvuldig gehandeld jegens O. Kadir (klager). In het artikel wordt klager gediskwalificeerd, zodat wederhoor bij hem had moeten worden toegepast. Dat is ten onrechte nagelaten, terwijl door de wijze waarop citaten van klager zijn verwerkt de onjuiste indruk is gewekt dat hij wél op de aantijgingen aan zijn adres heeft gereageerd. De Raad voor de Journalistiek doet de aanbeveling aan het AD om deze conclusie ruimhartig te publiceren.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

O. Kadir

tegen

M. Gerling en de hoofdredacteur van het AD

De heer mr. F.J.G. Hulsbergen, advocaat te Haarlem, heeft op 1 september 2021 namens de heer O. Kadir (klager) een klacht ingediend tegen de heer M. Gerling en de hoofdredacteur van het AD (hierna gezamenlijk: het AD). Bij de beoordeling van de klacht is verder de reactie daarop van het AD betrokken van 1 oktober 2021.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 29 oktober 2021. Klager was daar aanwezig vergezeld door mevrouw mr. L. Broers, advocaat te Haarlem, die de klacht heeft toegelicht aan de hand van een pleitnotitie. Aan de zijde van het AD zijn Gerling en de heer mr. L. Tordoir, bedrijfsjurist van DPG Media, verschenen.

DE FEITEN

Op 7 april 2021 verscheen op de website van het AD een artikel van de hand van Gerling met de kop “Wie vertraagt de schadevergoeding voor slachtoffers schietdrama Alphen?”. In de papieren versie luidt de kop “Tien jaar na schietdrama nog altijd geen schadevergoeding”. De artikelen zijn verder gelijkluidend, zodat hierover in het vervolg van de conclusie in enkelvoud wordt geschreven. De intro van het artikel luidt:
“Ruim honderd overlevenden en nabestaanden van de schietpartij in Alphen aan den Rijn wachten nog altijd op smartengeld. Werkt de politie tegen? Of is hun belangenbehartiger te inhalig?”

Het artikel bevat onder meer de volgende passages:
“Hoe kan het dat zoveel overlevenden en nabestaanden van het schietdrama tien jaar later nog steeds wachten op de schadevergoeding waar ze recht op hebben? Door de overheid, stelt Orlando Kadir, die Lankhaar en een reeks andere slachtoffers als belangenbehartiger bijstaat. “Vertragen en afschepen, het is allemaal onderdeel van de overheidstactiek.” Maar andere betrokkenen wijzen juist naar hem, de man die zijn cliënten verdedigt met grote woorden en felle beschuldigingen. Wie heeft gelijk?”
en:
“Kadir laat advocaten voor hem in beroep gaan. (…) De stap zorgt voor nog meer vertraging. Maar als ook Nederlands hoogste rechtsorgaan de Hoge Raad in 2019 besluit dat de politie aansprakelijk is, is er echter geen weg meer terug. De politie richt een fonds op voor de afwikkeling van schadeclaims: de VSSA (Vergoeding Schade Slachtoffers Alphen). Maar opnieuw ontstaat een probleem: raadsman Orlando Kadir wil niets van die stichting weten. Volgens hem traineert de door de politie opgerichte VSSA bewust de uitkering van claims. 
Kadir, wiens cliënten volgens hem elk recht hebben op minstens 25.000 euro, raadt iedereen af om een machtiging te tekenen, die nodig is om schadedossiers over te dragen: “Die stichting wil mijn mensen afschepen met een fooi. Laat ze eerst met een voorschot komen van 10.000 euro. Dan komt er vertrouwen.””
en:
“Die stap naar de rechter zit eraan te komen, kondigt Kadir aan. Hij werkt aan een kort geding om uitbetaling af te dwingen. ,,Een proces dat als voorbeeld voor alle andere zaken kan dienen. Ik ga door tot deze mensen het geld krijgen waar ze recht op hebben. Al ben ik tachtig.””
en:
“Dat de zaak voor veel anderen nog steeds voortduurt, is volgens veel betrokkenen te wijten aan de houding van Kadir. Letselschadeadvocaat Edwin Bosch spreekt van ‘secundaire victimisatie’: de slachtoffers worden na het schietdrama nu ook nog eens de dupe van hun belangenbehartiger. “Het lijkt erop dat de belangenbehartiger niet weet hoe verder te gaan met deze dossiers. Er zijn te veel cowboys in de markt, die geen verstand van zaken hebben of in hun eigen belang werken, in plaats van in dat van hun cliënt. Mensen worden gouden bergen beloofd.”
Ook vooraanstaand letselschade-expert Berth Groot, die het dossier goed kent, spreekt van cowboys. “Er is tegenwoordig een Nationaal Keurmerk Letselschade, met professionele partijen die voldoen aan strenge kwaliteitseisen. Ik raad iedereen aan hier naar te kijken, alvorens met iemand in zee te gaan.”” 
en:
“Kadir op zijn beurt wijst alle kritiek van de hand. Hij erkent [dat] zijn gage te hebben verhoogd, van 15 naar 30 procent van de uitgekeerde schadebedragen. Hoe hoger de uitkeringen, hoe hoger ook zijn winst. Maar volgens hem is die verhoging het gevolg van lang procederen. “Weet je hoeveel een cassatieadvocaat per uur kost?”
Hij benadrukt dat zijn cliënten loyaal zijn en de kans hebben gehad om te vertrekken bij de verhoging. Dat hebben twee van hen gedaan. Maar de kritiek van al die anderen doet hem niks, zegt hij. “Hoe meer tegenwerking ik krijg, hoe feller ik word.””
In het online-artikel is de term ‘winst’ in deze laatste passage gewijzigd in ‘aandeel’.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt, kort samengevat, het volgende. In het artikel wordt hij door ‘veel betrokkenen’ en ‘deskundigen’ aangewezen als de reden waarom veel slachtoffers nog geen schadevergoeding hebben ontvangen. Hij maakt in het bijzonder bezwaar tegen de uitlatingen van Bosch en Groot, door wie hij is afgeschilderd als ‘cowboy’, die zijn cliënten ‘dupeert’, ‘geen verstand van zaken heeft’ en in zijn ‘eigen belang werkt’. Ook is de indruk gewekt dat hij van de situatie wil profiteren, waarbij de verhoging van zijn gage is gekwalificeerd als ‘winst’. Door deze aantijgingen is hij gediskwalificeerd; de publicatie schaadt zijn reputatie als persoon en als belangenbehartiger. Dit brengt mee dat wederhoor bij hem toegepast had moeten worden. Dat is ten onrechte niet gebeurd. Hij is weliswaar door Gerling geïnterviewd, maar niet in het kader van wederhoor; in dat gesprek is hij niet van de aantijgingen op de hoogte gesteld. Ook na het interview is hij niet benaderd om op de beschuldigingen te reageren. Overigens was klager in de veronderstelling dat het artikel een objectieve, neutrale weergave zou bevatten van de redenen waarom tien jaar later pas enkele schadevergoedingen zijn uitgekeerd. Dat zijn rol hierin werd bekritiseerd door anderen, was hem onbekend. Kennelijk zijn de aard en inhoud van het artikel in de loop van het redactieproces gewijzigd.
Doordat geen wederhoor is toegepast is klager de mogelijkheid ontnomen om de beschuldigingen – en de personen die de beschuldigingen uiten – in de juiste context te plaatsen en de beschuldigingen te nuanceren of te ontkrachten. Ook heeft hij niet kunnen uitleggen dat de suggestie van winstbejag onjuist is. Klager licht toe dat hij zich al meer dan tien jaar inzet voor de slachtoffers van het schietdrama en daartoe voor eigen rekening talloze kostbare procedures heeft moeten voeren. Van financieel profijt is dan ook in het geheel geen sprake. De bronnen, Bosch en Groot, zijn betrokken bij de juridische afwikkeling van het incident en kunnen derhalve een belang hebben om klager negatief af te schilderen. Bovendien hebben zij geen inhoudelijke kennis over de zaken die klager behandelt, zodat zij zich geen goed oordeel kunnen vormen over de handelwijze van klager. Bosch en Groot zijn ten onrechte als onafhankelijke deskundigen neergezet.
Verder maakt klager bezwaar tegen de weergave van twee uitlatingen die aan hem zijn toegeschreven, te weten: ‘Kadir op zijn beurt wijst alle kritiek van de hand’ en ‘De kritiek van al die anderen doet hem niks (…) hoe meer tegenwerking ik krijg, hoe feller ik word’. De citaten zijn niet van hem afkomstig althans zijn geen reactie geweest op de beschuldigingen, die immers niet aan hem zijn voorgelegd. De citaten zijn op een onjuiste en misleidende wijze in het artikel verwerkt, waardoor de onjuiste indruk is gewekt dat hij wél op de beschuldigingen heeft gereageerd.
Ten slotte meent klager dat het aanbod van het AD om, onder voorwaarden, een nadere reactie van hem te plaatsen onder het online-artikel onvoldoende tegemoet komt aan zijn bezwaren. Het artikel heeft voor hem grote nadelige gevolgen, zodat een rectificatie gepast is.

Het AD stelt hier, eveneens samengevat, het volgende tegenover. Aan het artikel is langdurig en zorgvuldig onderzoek voorafgegaan, waarbij alle betrokkenen hun visie hebben kunnen geven en waarna een evenwichtig artikel is geschreven. De strekking van het artikel – het zoeken naar de oorzaken van de vertraging in de uitkering van schadevergoeding voor slachtoffers van het schietdrama in Alphen aan de Rijn – was klager voorafgaand aan het interview duidelijk. Klager is een publiek figuur en moet er daarom rekening mee houden dat derden zich in de media negatief over hem kunnen uitlaten. Zoals ook blijkt uit de weergave van de visie van een andere letselschadeadvocaat, die in grote lijnen dezelfde is als die van klager, is het AD niet voornemens geweest om klager als schuldige aan te wijzen. In het artikel wordt de kwestie vanuit verschillende gezichtspunten belicht, waarbij het aan de lezer wordt gelaten om een mening te vormen en tot een oordeel te komen. Dat het lijkt alsof klager ‘niet weet hoe verder te gaan met zijn dossiers’, is geen beschuldiging van het AD, maar een persoonlijke mening van Bosch. Hierop is weliswaar geen gericht wederhoor geweest, maar uit de in het artikel opgenomen reactie van klager “Die stap naar de rechter zit eraan te komen (…)” is op te maken dat hij wel degelijk weet hoe nu verder te gaan. Wat Bosch en Groot voor het overige beweren is algemeen van aard en betreft een problematiek die onderwerp is van een breder maatschappelijk debat. Klager betrekt dit ten onrechte op zichzelf. Het was dan ook niet nodig om daarover wederhoor bij hem toe te passen. Daarbij komt dat klager in het artikel uitgebreid zijn kant van het verhaal vertelt en niet schroomt om de schuld juist bij andere partijen te leggen. Bovendien is klager na de publicatie in de gelegenheid gesteld om in een nadere reactie te reageren op de uitspraken van Bosch en Groot. Als het AD al is tekortgeschoten ten aanzien van het toepassen van wederhoor, dan is die tekortkoming met dit aanbod voldoende hersteld.
Wat betreft de citaten heeft het AD toegelicht dat ‘het van de hand wijzen van alle kritiek’ een samenvatting is van wat klager in het interview tegen Gerling heeft gezegd over het verhogen van zijn gage. Uit gespreksnotities van Gerling blijkt dat het citaat ‘hoe meer tegenwerking ik krijg, hoe feller ik word’ door klager is uitgesproken in een van de gesprekken met klager die in zijn algemeenheid mede gingen over de trage schadeafhandeling. Welk gesprek dat is geweest, kan Gerling echter niet meer herleiden. Het citaat is het wederhoor van klager op kritiek die ook door derden in andere soortgelijke publicaties is geuit over de rol van belangenbehartigers bij schadeafhandeling.
Tot slot merkt het AD op dat meteen na de klacht van klager is ingezien dat het woord ‘winst’ de lading niet dekt en dat dit in de online-versie is gewijzigd in ‘aandeel’. Daarmee is de feitelijke onjuistheid rechtgezet. Deze feitelijke onjuistheid leidt niet direct tot een onrechtmatige dan wel onzorgvuldige publicatie.
Het AD concludeert dat journalistiek zorgvuldig is gehandeld

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De Raad stelt voorop dat een journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Dit brengt ook mee dat het aan de redactie is om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Het stond het AD daarom vrij om in het artikel verschillende personen aan het woord te laten – onder wie klager, Bosch en Groot – die elk hun eigen visie hebben op de redenen waarom de slachtoffers van het schietdrama in Alphen aan de Rijn nog geen schadevergoeding hebben ontvangen. Dit ontslaat de redactie echter niet van de verplichting om wederhoor toe te passen bij personen die door de publicatie worden gediskwalificeerd. Daarmee kan (de indruk van) eenzijdige en tendentieuze berichtgeving worden voorkomen.

In dit geval wordt klager duidelijk gediskwalificeerd door het artikel en de daarin geuite beschuldigingen. Al in de intro wordt opgeworpen dat het mogelijk aan de belangenbehartiger van de slachtoffers – te weten: klager – te wijten is dat de slachtoffers nog geen schadevergoeding hebben ontvangen. Verder wordt in het artikel uitdrukkelijk vermeld dat ‘anderen naar hem wijzen’ als oorzaak van de vertraging in de schadevergoeding. In een latere passage staat wederom dat ‘volgens veel betrokkenen het voortduren van de zaak te wijten is aan de houding van klager’. De direct daarop volgende uitlatingen van Bosch en Groot over ‘cowboys’ die ‘geen verstand van zaken hebben of in hun eigen belang werken’ zullen – ook al zijn zij mogelijk in algemene zin gedaan – door de opzet en strekking van het artikel door de gemiddelde lezer worden opgevat als kritiek op klager.

Het voorgaande brengt mee dat wederhoor bij klager had moeten worden toegepast, hetgeen ten onrechte is nagelaten. Dat zijn algemene visie op de kwestie uitgebreid in het artikel is weergegeven en dat hij ook verder veelvuldig in het nieuws is, waarbij hij zich in ferme bewoordingen uitlaat, doet daaraan niet af.
Niet is gebleken dat de aantijgingen aan het adres van klager voor een reactie aan hem zijn voorgelegd. In het interview heeft Gerling alleen informatie vergaard en geen specifieke, kritische vragen aan klager gesteld naar aanleiding van de kritiek op hem. Voor zover Gerling pas na het interview op de hoogte is geraakt van de concrete kritiek op het handelen van klager, had hij klager opnieuw moeten benaderen voor een inhoudelijke reactie. Dat is echter niet gebeurd.

Daarbij komt dat ten onrechte de indruk is gewekt dat klager wél heeft gereageerd op de aantijgingen. Dat de zin “Kadir op zijn beurt wijst alle kritiek van de hand.” alleen zou zien op de verhoging van de gage van klager – zoals het AD heeft gesteld – is door de opzet van de betreffende passage, maar ook de opzet en strekking van het artikel als geheel, voor de gemiddelde lezer niet duidelijk. De lezer zal de betreffende zin opvatten als een reactie van klager op de beschuldigingen.
Verder is aannemelijk geworden dat het weergegeven slotcitaat van klager “Maar de kritiek van al die anderen doet hem niks, zegt hij. “Hoe meer tegenwerking ik krijg, hoe feller ik word.”” niet afkomstig is uit het interview dat Gerling met hem heeft gehouden. Dit is voor de lezer echter niet duidelijk. Daarmee is wederom ten onrechte de indruk gewekt dat klager heeft gereageerd op de aantijgingen.

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het AD journalistiek onzorgvuldig jegens klager heeft gehandeld. Gezien de wijze waarop klager in de publicatie is neergezet, was het aanbod tot het plaatsen van een nadere reactie van klager onder het online-artikel onvoldoende om de nadelen voor klager op een faire en passende wijze te compenseren.

Relevante punten uit de Leidraad: B.3, C. en D.
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2021/21, RvdJ 2021/19 en RvdJ 2014/50

CONCLUSIE

M. Gerling en het AD hebben journalistiek onzorgvuldig gehandeld.

De Raad doet de aanbeveling aan het AD om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.

Zo vastgesteld door de Raad op 16 december 2021 door mr. J.J. van Eck,  voorzitter, mw. mr. N.A.M. van Herten, M.J.P.H. Josten, mw. L.M. van de Langenberg MSc en mw. drs. S.S. Sitalsing, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G.A. van de Sluis, plaatsvervangend secretaris.


Publicatie in AD d.d. 21 januari 2022