2021/21 Deels onzorgvuldig

Alternatief voor Vakbond / M. Rotman, E. Woutersen en de hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer

Samenvatting

M. Rotman, E. Woutersen en De Groene Amsterdammer (gezamenlijk: De Groene Amsterdammer) hebben in het artikel “De ‘Antillenroute’ van het cao-overleg” aandacht besteed aan andere dan traditionele vakbonden waaronder Alternatief voor Vakbond (klaagster).
De Groene Amsterdammer heeft deugdelijk onderzoek verricht naar de kwestie. Niet is gebleken dat zij zich enkel heeft verlaten op informatie van de FNV. Bovendien is voldoende onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. In zoverre is journalistiek zorgvuldig gehandeld.
De Groene Amsterdammer heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat er voldoende aanleiding bestond om klaagster aan te merken als ‘spookvakbond’ op de manier waarop zij dat heeft gedaan. Weliswaar is wederhoor toegepast voor zover het gaat om de passage die expliciet over klaagster gaat, maar niet wat betreft het eerste deel van het artikel waarmee aan klaagster bepaalde negatieve kenmerken worden toegedicht. Dat sommige thema’s of conclusies uit het algemene deel van het artikel niet van toepassing zijn op klaagster, is voor de gemiddelde lezer onvoldoende duidelijk. Op deze punten heeft De Groene Amsterdammer journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
De Raad doet de aanbeveling aan De Groene Amsterdammer om deze conclusie ruimhartig te publiceren.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

Alternatief voor Vakbond

tegen

M. Rotman, E. Woutersen en de hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer

De heer M.J. Pikaart, voorzitter, heeft op 3 september 2020 namens Alternatief voor Vakbond te Leidschendam (klaagster), een klacht ingediend tegen mevrouw M. Rotman en de heer E. Woutersen, beiden onderzoeksjournalist bij Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico (Investico), en tegen de hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van klaagster en mevrouw Schutte en de heer J. Trommelen, hoofdredacteuren van De Groene Amsterdammer respectievelijk Investico, betrokken van 17 september 2020, 16 oktober 2020 en 28 oktober 2020.

De zaak is met toestemming van partijen buiten hun aanwezigheid behandeld op de zitting van de Raad van 5 maart 2021.

DE FEITEN

Op 4 maart 2020 is op de website van De Groene Amsterdammer een artikel van de hand van Rotman en Woutersen verschenen met de kop “De ‘Antillenroute’ van het cao-overleg” en de bovenkop “Onderzoek – Hoe spookvakbonden arbeidsvoorwaarden helpen bepalen”. De intro van het artikel luidt als volgt:
“In Nederland kun je simpel een vakbond oprichten die cao’s afsluit met werkgevers. Bij de reguliere bonden is ophef ontstaan over deze werkgever-vriendelijke spookvakbonden.”

Verder bevat het artikel onder meer de volgende passage:
“Een voorzitter, een lid en een notaris. Meer is in Nederland niet nodig om een vakbond op te richten die vervolgens cao’s kan afsluiten voor een hele bedrijfstak. Zo’n vakbond mag zelfs voor 99 procent worden gefinancierd door werkgevers, die zo bonden in het zadel kunnen helpen die zo min mogelijk eisen stellen en die het nooit in hun hoofd zullen halen te staken.
De onderhandelaars van zulke spookvakbonden, voor wie het afsluiten van de cao een belangrijk onderdeel is van het verdienmodel, concurreren inmiddels met de traditionele vakbonden met honderdduizenden contributie betalende leden. Tot dusver gebeurde dat vooral onder de radar. Maar het ongenoegen broeit en leidt tot boze acties van FNV-bestuurders en, afgelopen week, zelfs tot onenigheid tussen de Kamerfracties en leden van de PVDA.
Bijna één op de tien van de cao’s die in 2019 tot stand kwamen, werd gesloten met alleen maar alternatieve bonden aan de onderhandelingstafel, berekende het ministerie van Sociale Zaken. De meeste van die bondjes hebben nauwelijks leden in de bedrijfstak die ze vertegenwoordigen. Werkgevers die de ‘echte’ vakbond buiten de deur willen houden, blijken te kunnen kiezen uit een keur aan spookvakbonden en flexonderhandelaars.
Zeker vijftigduizend Nederlanders werken nu onder relatief slechte cao’s die alleen door zulk soort bonden zijn ondertekend, blijkt uit onderzoek van Platform voor onderzoeks-journalistiek Investico met  De Groene Amsterdammer, dagblad Trouw en radio-programma Argos. Alle schilders in loondienst bijvoorbeeld, net als callcentermedewerkers en beveiligers in de horeca. Kleinere vakbonden lijken de plaats in te nemen van de drie grote bonden bij cao-onderhandelingen, signaleert het ministerie. Ook lijken bedrijven vaker de voorkeur te geven aan ‘bedrijfseigen vakbonden’ om hun cao’s mee af te sluiten. Want als de bestaande bonden niet bevallen, en zelfs het alternatief te lastig is, kan een werkgever altijd nog een eigen bond oprichten.”

Aansluitend daarop volgt de volgende passage:
“De bekendste ‘alternatieve’ vakbond noemt zichzelf al sinds 2005 zo: Alternatief voor Vakbond (AVV). Aanvankelijk maakte de bond vooral furore als belangenbehartiger van jonge werknemers en zzp’ers, onder leiding van het latere PVDA-kamerlid Mei Li Vos. Maar wiskundige Martin Pikaart is al sinds 2006 voorzitter, al was hij vroeger ‘gewoon’ FNV-lid: ‘Net als mijn vader: samen sta je sterker en zo.’ Maar het AVV moest een vernieuwende vakbond worden, legt hij uit, die zich ook voor niet-leden zou inspannen. ‘Het aantal vakbondsleden daalt al decennia, maar mensen willen wel cao’s.’
Die sluit het AVV dan ook af, bijvoorbeeld voor bloemisten, voor werknemers in zelfstandige medische klinieken en in de detailhandel, waarbij het CNV en De Unie overigens mede-ondertekenaar waren. De alternatieve bond legt alle cao’s ter stemming voor aan de werknemers in een sector. ‘Iedereen mag meestemmen, niet alleen onze leden. Die werven we dus ook niet actief, we hebben er nu een kleine duizend.’
Vijftien jaar na de oprichting ligt Mei Li Vos, tegenwoordig zowel PVDA-senator als vicevoorzitter van het AVV, echter van verschillende kanten onder vuur. FNV-medewerkers betichten haar er geregeld van een ‘nepvakbond’ te besturen. En de leden van haar eigen PVDA zijn van plan tijdens het congres van 7 maart de partij op te roepen ‘nepbonden’ niet toe te laten tot het cao-overleg. Zowel de PVDA-fractie in de Tweede als in de Eerste Kamer verzocht de leden die motie niet in stemming te brengen, maar die stemden in grote meerderheid voor. Vos trekt in ieder geval vast haar conclusies. ‘Ik ga stoppen als vicevoorzitter van het AVV’, schreef ze begin vorige maand op haar Facebookpagina. ‘Ik moet me te vaak afvragen of ik iets wel kan zeggen uit hoofde van mijn functie bij de vakbond of als Eerste-Kamerlid.’ ‘Haar positie werd onhoudbaar’, beaamt ook voorzitter Pikaart.
Sowieso zijn de verhoudingen kil tussen de FNV en het AVV. Dat blijkt in november 2019 in Utrecht als elf FNV-leden de algemene ledenvergadering van de alternatieve bond willen bijwonen. Ze willen daar een voorstel indienen om het AVV te dwingen voortaan af te zien van verslechteringen in cao’s, en zijn daarvoor speciaal lid geworden van de bond. Pikaart had hen allemaal van tevoren opgebeld: ‘Toen bleken ze tegen ons model te zijn. Daar willen we best over praten, maar niet op onze ledenvergadering.’ Aan de deur, nog voordat de FNV’ers kunnen vertellen wie ze zijn, krijgen ze te horen dat ze niet welkom zijn. Iets vergelijkbaars gebeurde toen FNV’ers meestemden in een door het AVV georganiseerde cao-stemming voor een sector waarin ze niet werkten. Pikaart deed aangifte: ‘Die hebben straks een strafblad wegens oplichting aan hun broek.’
De FNV’ers zijn vooral boos over het verdienmodel van de alternatieve bond. Nauwelijks leden betekent immers nauwelijks contributie, dus moet het geld ergens anders vandaan komen. Een blik op de AVV-begroting, in handen van Investico leert dat de bond minder dan drie procent van de inkomsten uit contributie haalt. De overige 97 procent komt voornamelijk van de werkgevers met wie de bond cao’s afsluit.
Als de bestaande bonden niet bevallen kan een werkgever altijd nog een eigen bond oprichten
‘Die bijdrages zijn heel gebruikelijk: alle bonden ontvangen ze’, zegt Pikaart. In de jaren zestig was het bedrag ooit tien gulden per werknemer, wat sindsdien bekend staat als het ‘vakbondstientje’. Werkgevers hebben er belang bij als de bonden onderhandelen voor alle werknemers en niet alleen voordeeltjes voor hun leden willen regelen. Daarom krijgen bonden bij een geslaagde cao-onderhandeling een vergoeding voor het werk dat ze voor niet-leden hebben uitgevoerd. Tegenwoordig gebeurt dat op verschillende manieren, vaak buiten de cao en de openbaarheid om. De FNV, het CNV en De Unie praten er niet graag over, maar ontvangen zelf ook miljoenen euro’s per jaar van werkgevers: naar eigen zeggen tussen de twintig en dertig procent van hun inkomsten.
Toch is dat van een andere orde dan de 97 procent van het AVV. Bovendien komt daarvan bijna twee derde – ruim vier ton – uit één sector: de detailhandel. Is de bond daarmee niet veel te afhankelijk van het tekenen van een cao? ‘Wij proberen die betalingen zoveel mogelijk los te koppelen van de cao’, zegt Pikaart. ‘Maar als wij actief willen worden in een sector, vertellen we de werkgevers dat daar in Nederland nu eenmaal een bijdrage bij hoort.’
En ja, dat gebeurt ook als werkgevers er met de reguliere bonden niet uitkomen: het AVV is dan letterlijk het ‘alternatief’ waarmee zaken wordt gedaan. Begin dit jaar bleek dat de bond al een bedrag van vijftigduizend euro kreeg van de werkgevers in de Technische Groothandel, nog zonder dat er een cao was gesloten. FNV en CNV wilden niet meer onderhandelen over het voorstel van de werkgevers, terwijl hun alternatieve collega’s nog wel ruimte zagen. Uiteindelijk kwamen alle bonden eruit, maar niet voordat FNV-leden hadden gestaakt, ruim twee weken voor de nieuwe cao er kwam.
De betrokkenheid van het AVV verandert weinig aan het teruglopende draagvlak van ook deze vakbond. Eind 2018 stemden slechts 471 werknemers via de online stemming van het AVV over de detailhandel-cao, een sector met tweehonderdduizend werknemers. Een kleine meerderheid van 269 was voor en die meerderheid garandeerde ruim vier ton aan inkomsten voor de alternatieve vakbond. Toch tekent de bond niet zomaar bij het kruisje, zegt Pikaart. ‘We worden heel vaak benaderd door werkgevers en zeggen veel vaker nee dan ja. Een paar jaar geleden vroeg de werkgeversvereniging van de schilders bijvoorbeeld of we even de cao konden tekenen. Nou, dat doen we sowieso niet. Maar we zijn wel gaan kijken of we actief zouden worden in die sector. Het duurde te lang, denk ik, want vervolgens kreeg ik een telefoontje dat het niet meer hoefde: ze hadden al een vakbond gevonden. De cao die daar nu ligt, hadden wij nooit getekend.’”

Rotman, Woutersen en De Groene Amsterdammer worden hierna gezamenlijk aangeduid als De Groene Amsterdammer.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klaagster stelt – kort samengevat – het volgende. Zij is in de publicatie ten onrechte gediskwalificeerd als ‘spookvakbond’ en als een te volgen ‘Antillenroute’ voor werkgevers die geen cao willen afsluiten met een traditionele bond. In het artikel zijn acht kenmerken behorend bij het begrip ‘spookvakbond’ genoemd, maar klaagster voldoet daar niet aan. In de reactie op de klacht doet De Groene Amsterdammer het voorkomen alsof klaagster uitsluitend als spookvakbond wordt aangemerkt vanwege de wijze van financiering. Hiermee miskent De Groene Amsterdammer echter dat in het artikel een veel bredere betekenis aan het begrip ‘spookvakbond’ is toegekend.
Daarbij komt dat De Groene Amsterdammer voor de publicatie is benaderd en geïnformeerd door onderhandelaars van FNV Handel. Zij beweren al langere tijd op sociale media dat klaagster geen echte vakbond is, maar een nepvakbond die afhankelijk is van werkgevers. Zij hebben belang bij negatieve beeldvorming. Een belangrijke aanleiding voor de publicatie is gelegen in hun beschuldigingen jegens klaagster. De Groene Amsterdammer heeft ten onrechte niet onderzocht of voor die beschuldigingen voldoende feitelijke grondslag bestaat. Dit klemt temeer nu de beschuldigingen worden geuit door personen die in conflict verkeren met klaagster.
Er wordt een groot aantal beschuldigingen vermeld, maar de enige waarop verder wordt ingegaan, is de beschuldiging dat een groot deel van de financiën van klaagster afkomstig is van subsidies uit sociale fondsen en werkgeversbijdragen. Klaagster erkent dat dit juist is; zij ook transparant over de omstandigheid dat 97 procent van haar inkomsten extern wordt gefinancierd. Daaraan kunnen echter geen (negatieve) conclusies worden verbonden, nu er in dit opzicht geen vergelijking bestaat met andere bonden.
Bovendien zijn beweringen en meningen ten onrechte als feiten gepresenteerd. In andere publicaties hebben de journalisten wél duidelijk gemaakt dat het gaat om beweringen en meningen van personen of organisaties, zoals van traditionele bonden, maar dat is in dit artikel niet gebeurd.
Verder is onvoldoende wederhoor toegepast. Klaagster heeft alleen kunnen reageren op het kenmerk van de financiering, maar niet op de andere aantijgingen. Zij wist niet dat zij zo negatief – als ‘spookvakbond’ – zou worden afgeschilderd. Feiten die niet in de verhaallijn pasten, zijn bewust weggelaten. Voorafgaand aan de publicatie heeft klaagster een deel van de tekst ontvangen, maar door haar aangeduide onjuistheden zijn niet rechtgezet. En achteraf is het verzoek om rectificatie afgewezen.
Klaagster heeft haar standpunten uitvoerig toegelicht en concludeert dat De Groene Amsterdammer onzorgvuldig heeft gehandeld.

De Groene Amsterdammer stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. De aanleiding voor het artikel was gelegen in de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt, waarnaar Investico onderzoek heeft gedaan. Daarbij liepen redacteuren aan tegen het verschijnsel van ‘geflexibiliseerde’ vakbonden. De Leidraad van de Raad is gerespecteerd; de journalisten hebben zich onafhankelijk opgesteld, zich duidelijk als journalisten bekend gemaakt, het onderwerp van gesprek uitgelegd, citaten voor publicatie nogmaals geverifieerd en een geannoteerde versie van het artikel gepubliceerd, waarin beweringen en feiten worden onderbouwd.
De term ‘spookvakbond’ is een neologisme en kent geen duidelijk omschreven definitie. In het artikel wordt de term gebruikt als containerbegrip voor vakbonden die geen of nauwelijks leden hebben en voor hun inkomsten voornamelijk afhankelijk zijn van werkgeversbijdragen. Er worden diverse varianten van spookvakbonden besproken en de term wordt afgewisseld met andere omschrijvingen zoals ‘kleinere vakbonden’, ‘alternatieve bonden’ en ‘kleine alternatieven’. De onderbouwing voor het gebruik van de term ‘spookvakbond’ is in vrijwel elke alinea te vinden. De term ‘Antillenroute’ wordt niet gebruikt in relatie tot klaagster, maar alleen tot een andere bond. Bovendien gaat het om een citaat en dat staat ook in het stuk.
Verder geeft klaagster geen voorbeelden van vermenging van feiten en meningen in de publicatie. Zoals gebruikelijk in onderzoeken van Investico, worden alle feiten vóór publicatie volgens een vaste procedure gecheckt en krijgen gesprekspartners hun citaten vooraf te lezen met de mogelijkheid om feitelijke onjuistheden te corrigeren.
Tot slot is wederhoor toegepast voor zover het de passage betreft waarin de positie van klaagster wordt behandeld. Het eerste deel van het artikel is de zogeheten ‘nutgraph’, waarin de te behandelen thema’s in bredere lijnen worden geschetst en conclusies samengevat worden weergegeven. Sommige hiervan hebben betrekking op klaagster, andere niet. Omdat dit een synthese is van Rotman en Woutersen, is deze passage niet voor wederhoor voorgelegd. Verderop in het artikel worden deze thema’s per type bond verder uitgediept. Klaagster heeft – bij monde van Pikaart – uitgebreid de ruimte gekregen om uit te leggen wat de opzet en het verdienmodel van klaagster zijn. Al deze passages heeft Pikaart ter wederhoor ingezien en een aantal van zijn suggesties zijn in het uiteindelijke artikel overgenomen.
Na publicatie is klaagster aangeboden haar mening te onderbouwen in een ingezonden brief, maar zij heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De Groene Amsterdammer heeft eveneens haar standpunten uitvoerig toegelicht en concludeert dat journalistiek zorgvuldig is gehandeld.

BEOORDELING VAN DE KLACHT
 
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dat neemt niet weg dat de journalist het belang dat met een publicatie is gediend dient af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.

De Groene Amsterdammer heeft samen met Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico deugdelijk onderzoek naar de kwestie verricht. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat de publicatie louter is gebaseerd op informatie van de FNV en/of dat de journalisten zich door vertegenwoordigers van de FNV hebben laten sturen in de wijze van hun berichtgeving. Daarbij komt dat in het artikel voldoende onderscheid is gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen.
Verder heeft De Groene Amsterdammer aannemelijk gemaakt dat alle feiten voorafgaand aan de publicatie zijn gecheckt en dat alle gesprekspartners – onder wie klaagster – de mogelijkheid hebben gehad hun citaten op feitelijke onjuistheden te controleren. Daarbij is van belang dat de journalist die een artikel vooraf ter inzage geeft aan degene over wie het artikel gaat – om feitelijke onjuistheden te corrigeren en om onduidelijkheden weg te nemen – vrij is te bepalen hoe hij op- of aanmerkingen in het artikel verwerkt. De Groene Amsterdammer heeft in zoverre dan ook journalistiek zorgvuldig gehandeld.

Het voorgaande laat onverlet dat diskwalificaties alleen mogen worden gepubliceerd als daarvoor een deugdelijke grondslag bestaat en de betrokkene voldoende gelegenheid tot wederhoor is geboden.
Door de opzet van de publicatie – waarbij eerst de term ‘spookvakbond’ wordt geïntroduceerd en direct daarop de passage over klaagster volgt – wordt de indruk gewekt dat klaagster een ‘spookvakbond’ is in de zin als omschreven in de eerste alinea’s van de publicatie. Naar het oordeel van de Raad zal de gemiddelde lezer dit zo opvatten dat klaagster niet alleen in verband wordt gebracht met vakbonden die geen of nauwelijks leden hebben en voor hun inkomsten voornamelijk afhankelijk zijn van externe financiering, maar dat haar ook andere – negatieve – kenmerken worden toegedicht. Dat sommige thema’s of conclusies uit het algemene deel van het artikel niet van toepassing zijn op klaagster, is voor de gemiddelde lezer onvoldoende duidelijk.
Klaagster is aldus in diskrediet gebracht. De Groene Amsterdammer heeft niet aannemelijk gemaakt dat er voldoende aanleiding bestond om klaagster aan te merken als ‘spookvakbond’ op de manier waarop zij dat heeft gedaan. Daarbij komt dat weliswaar wederhoor is toegepast voor zover het gaat om de passage die expliciet over klaagster gaat, maar niet wat betreft het eerste, algemene deel van het artikel. Gelet op de serieuze aantijgingen in het algemene deel die – zoals hiervoor is overwogen – de indruk wekken dat zij ook klaagster betreffen, is op die punten ten onrechte geen wederhoor toegepast. De Groene Amsterdammer heeft in zoverre journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Dat klaagster achteraf de mogelijkheid had om een en ander via een ingezonden brief te nuanceren, doet daaraan niet af.

Relevante punten uit de Leidraad: A., B.3 en C.
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2020/2 en RvdJ 2018/5

CONCLUSIE

Voor zover de klacht is gericht tegen het publiceren van diskwalificaties zonder deugdelijke grondslag en het onvoldoende toepassen van wederhoor, hebben Rotman, Woutersen en De Groene Amsterdammer onzorgvuldig gehandeld. Verder was hun handelwijze zorgvuldig.

De Raad doet de aanbeveling aan De Groene Amsterdammer om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.

Zo vastgesteld door de Raad op 23 april 2021 door mw. mr. J.W. Bockwinkel,  voorzitter, S.A. Agterberg, L.C. Hauben, mw. L.M. van de Langenberg MSc en mw. A. Pruis, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.


Publicatie op www.groene.nl  d.d. 12 mei 2021 en in De Groene Amsterdammer d.d. 13 mei 2021