Samenvatting
J. Hellinga, de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden (hierna gezamenlijk: de Leeuwarder Courant) hebben in het artikel “Ex advocaat uit […] verdacht van miljoenenroof: voor de tweede keer geschrapt (van tableau)” op journalistiek zorgvuldige wijze over klager bericht. Voor de berichtgeving bestond voldoende grondslag in een beslissing van het Hof van Discipline van 20 augustus 2018. Nu het artikel met name verslaglegging van een tuchtrechtelijke procedure en een feitelijke schets van de achtergrond bevat, was het toepassen van wederhoor niet nodig.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
mr. F. van der Hoef
tegen
J. Hellinga en de hoofdredacteuren van de Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden
De heer mr. F. van der Hoef te Een (klager) heeft op 26 maart 2020 een klacht ingediend tegen de heer J. Hellinga en de hoofdredacteuren van de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden (hierna gezamenlijk: de Leeuwarder Courant). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie betrokken van klager en de heer S. Warmerdam, hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, van 22 juni 2020, 23 juli 2020 en 13 augustus 2020.
Aan de Raad is bericht dat de heer Warmerdam ook heeft gereageerd namens de heer E. Wijnholds, hoofdredacteur van Dagblad van het Noorden.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 21 augustus 2020 in aanwezigheid van klager. Namens de Leeuwarder Courant zijn de heren Hellinga en Warmerdam verschenen.
DE FEITEN
Op 28 december 2019 is op de website van de Leeuwarder Courant een artikel van de hand van Hellinga verschenen met de kop “Ex-advocaat uit Burgum verdacht van miljoenenroof: voor de tweede keer geschrapt” De intro van het artikel luidt:
“Ex-advocaat Folkert van der Hoef uit Burgum mag zijn vak al niet meer uitoefenen. Nu hij in verband wordt gebracht met een miljoenenroof is de jurist nogmaals van het tableau geschrapt.”
Verder bevat het artikel onder meer de volgende passage:
“Vorig jaar augustus oordeelde het Hof van Discipline al dat Van der Hoef na bijna dertig jaar het beroep van advocaat niet langer mag uitoefenen. De inwoner van het Drentse Een had 200.000 euro achterovergedrukt van de rekening die hij beheerde voor de Stichting Gedupeerden Aandelenlease.”
Het artikel is diezelfde dag – nagenoeg gelijkluidend – verschenen op de website van Dagblad van het Noorden.
De beslissing van 20 augustus 2018 van het Hof van Discipline, waarnaar in het artikel is verwezen, bevat onder meer de volgende passages:
“Naar het oordeel van het hof verschaft het rapport van Schreuder van 30 maart 2016 volstrekt onvoldoende duidelijkheid over de vraag waaraan het bedrag van € 200.000,- is gespendeerd en is reeds daarom niet als deugdelijke rekening en verantwoording te aanvaarden, (…)”
en
“Het hof heeft hierin aanleiding gezien het dekenonderzoek te heropenen en de deken verzocht nader onderzoek in te stellen en van zijn bevindingen verslag te doen aan het hof.”
en
“Op 27 februari 2018 heeft de deken verslag gedaan van het nader onderzoek (…). In dit verslag wordt onder meer het volgende geconstateerd. (…)
– voor een deel is het honorarium voor de door het kantoor van verweerder verleende rechtsbijstand in de procedure tegen AFD door verweerder en zijn kantoorgenoot verhaald op het bedrag van € 200.000,- dat door verweerder werd vastgehouden op de derdenrekening. Nergens is een behoorlijke verantwoording te vinden voor de hoogte van dit honorarium ad € 307.277,59.”
en
“Het hof stelt vast dat verweerder de conclusies van de deken, als neergelegd in het verslag, op geen enkele wijze heeft weersproken; noch in woord noch in geschrift, zodat het hof deze conclusies overneemt.
Hij heeft geen verklaring gegeven voor de hoogte van het bedongen honorarium, het geleende bedrag van € 55.000,- van de Stichting GAL, de (uitzonderlijk hoge) bestuursvergoeding en de andere in het verslag genoemde declaraties.
Voor het overboeken van deze (forse) bedragen van de derdengeldrekening naar de kantoorrekening dan wel privérekeningen van verweerder en zijn kantoorgenoot, bestond derhalve geen enkele rechtvaardiging.”
en
“Het is aan de standvastigheid van klager te danken dat uiteindelijk, door middel van het uitvoeren van nader onderzoek door de unit FTA, is komen vast te staan dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan buitensporig declareren, handelen zonder adequate opdrachtbevestigingen, wanbeheer/malversaties ten aanzien van hem toevertrouwde cliëntengelden en het niet naar behoren afleggen van rekening en verantwoording.
Door het overboeken van (forse) bedragen van de derdengeldrekening naar de kantoorrekening dan wel privérekeningen van verweerder en zijn kantoorgenoot, waarvoor geen deugdelijke onderbouwing is gegeven, heeft verweerder zijn eigen financiële (privé- en kantoor)belang voorop gesteld en niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.”
Klager is de in deze passages bedoelde ‘verweerder’.
DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN
Klager stelt – samengevat – het volgende. Zijn klacht heeft betrekking op de zin: “De inwoner van het Drentse Een had 200.000 euro achterovergedrukt van de rekening die hij beheerde voor de Stichting Gedupeerden Aandelenlease.” Daarmee wordt ten onrechte gesuggereerd dat hij 200.000 euro heeft verduisterd of gestolen. Op deze wijze wordt hij neergezet als iemand die een strafbaar feit heeft gepleegd, terwijl hij nooit verdachte is geweest noch strafrechtelijk is veroordeeld. Er is sprake van eenzijdige en tendentieuze berichtgeving. Klager heeft Hellinga nooit ontmoet of gesproken. Hellinga heeft geen wederhoor toegepast en nagelaten te onderzoeken of voor de beschuldiging voldoende grondslag bestaat. Klager vermoedt dat Hellinga zich heeft laten leiden door beschuldigingen van een persoon die in conflict is met hem.
De Leeuwarder Courant stelt daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Klager schept een verkeerd beeld door de zin “De inwoner van het Drentse Een had 200.000 euro achterovergedrukt van de rekening die hij beheerde voor de Stichting Gedupeerden Aandelenlease.” uit te lichten en zo uit de context te halen. Uit het artikel blijkt immers duidelijk dat hier de beslissing van het Hof van Discipline wordt geparafraseerd. Klager is inderdaad niet strafrechtelijk veroordeeld, maar zijn slachtoffers hebben daarvoor wel alles bij justitie in werking gesteld.
De Leeuwarder Courant betwist dat onvoldoende onderzoek is verricht. Van een journalist hoeft niet te worden verwacht dat hij twijfelt aan de feiten die door tuchtrechters zijn vastgesteld. Overigens heeft Hellinga klager verschillende keren gesproken, onder meer in de rechtbank. Klager neemt zeer zelden zijn telefoon op als met hem contact wordt gezocht. Op de zitting heeft Hellinga desgevraagd meegedeeld dat hij heeft geprobeerd klager te contacteren, onder meer door te bellen naar diens kantoor. Bij die gelegenheid heeft Hellinga gesproken met een collega van klager en gevraagd of klager hem kon terugbellen. Dat is toegezegd, maar dit is niet gebeurd.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
In het artikel is aandacht besteed aan een tuchtrechtelijke procedure waarbij klager is betrokken. In dat verband is ook de achtergrond van de kwestie geschetst. De Leeuwarder Courant heeft ervoor gekozen om de beslissing van 20 augustus 2018 van het Hof van Discipline te parafraseren. Dit kan de begrijpelijkheid voor de lezers ten goede komen. Wel moet hiermee zorgvuldig worden omgegaan, zeker waar het gerechtelijke beslissingen betreft die met grote nauwkeurigheid van woordkeuze plegen te worden opgezet.
Volgens de Raad zijn het oordeel en de overwegingen van het Hof van Discipline op een journalistiek juiste wijze vertaald. Met de parafrasering is geen andere betekenis of lading aan de feiten gegeven, dan in de gebruikte bron. Ook verder is niet gebleken dat een vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie is gegeven. Overigens is het in het kader van verslaggeving over rechtszaken toelaatbaar dat een niet geheel neutrale toon wordt gebruikt.
Nu het artikel met name verslaglegging van een tuchtrechtelijke procedure en een feitelijke schets van de achtergrond bevat, was het toepassen van wederhoor niet nodig.
Relevante punten uit de Leidraad van de Raad: A en B.3.
Relevante eerdere conclusie van de Raad: RvdJ 2020/5, RvdJ 2018/21 en RvdJ 2016/11
CONCLUSIE
J. Hellinga, de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden hebben journalistiek zorgvuldig gehandeld.
Zo vastgesteld door de Raad op 23 oktober 2020 door mw. mr. J.W. Bockwinkel, voorzitter, L.C. Hauben, J. Hoogenberg, mw. M. Stenneke en mw. A. Pruis, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, plaatsvervangend secretaris.