2020/5 Deels onzorgvuldig

X en Y / de hoofdredacteur van AD De Dordtenaar

Samenvatting

AD De Dordtenaar heeft in de artikelen “Raad van State: Bed and breakfast Allegro is legaal” en “Blij met uitspraak Raad van State bed and breakfast Heerjansdam” aandacht besteed aan een bestuursrechtelijke procedure waarbij klagers zijn betrokken. De uitspraak van de Raad van State is op een juiste journalistieke wijze vertaald.
Met de zin “Een jaar geleden vingen omwonenden ook al eens bot bij dezelfde instantie, maar met de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het gebiedje zagen zij hun kans schoon om de kwestie opnieuw voor te leggen.” is echter op journalistiek onzorgvuldige wijze bericht over de achtergronden van de kwestie. Klagers hebben in dezelfde zaak zowel een bodemprocedure gevoerd als een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Het is daarom feitelijk onjuist dat zij de kwestie ‘opnieuw’ hebben voorgelegd. De onzorgvuldigheid wordt bovendien versterkt door de woordkeuze ‘zagen zij hun kans schoon’. Hierdoor zijn klagers onnodig negatief neergezet.
Ten slotte stelt de Raad vast dat de namen van klagers niet zijn vermeld. Het is niet aannemelijk dat zij voor het grote publiek identificeerbaar zijn. Van een disproportionele aantasting van de privacy van klagers is geen sprake.
De Raad voor de Journalistiek doet de aanbeveling aan AD De Dordtenaar om deze conclusie ruimhartig te publiceren.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

X en Y
 
tegen

de hoofdredacteur van AD De Dordtenaar

Mevrouw X en de heer Y te Heerjansdam (klagers) hebben op 6 oktober 2019 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van AD De Dordtenaar. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van klagers en de heer P. van den Bosch, hoofdredacteur, betrokken van 17 en 28 oktober 2019 en van 1 november 2019.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 8 november 2019 in aanwezigheid van de heer Van den Bosch en de heer J. Lazaroms, redactiechef. Klagers zijn daar niet verschenen.

DE FEITEN

Op 23 augustus 2019 is op de website van AD De Dordtenaar een artikel verschenen met de kop “Raad van State: Bed and breakfast Allegro is legaal”. De intro van het artikel luidt:
“De Heerjansdamse bed and breakfast Allegro is legaal. Dat heeft de Raad van State deze week bevestigd. Omwonenden stapten opnieuw naar die raad, omdat ze bang zijn voor meer hinder, verkeer en parkeren. De bed and breakfast omhelst niet alleen enkele slaapkamers, maar ook een lunchroom, een klein zwembad en een terras.”
Verder bevat het artikel de volgende passage:
“Uitbater Theo van Bebberen van Allegro leeft al tijden in onmin met zijn buren. Een jaar geleden vingen omwonenden ook al eens bot bij dezelfde instantie, maar met de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het gebiedje zagen zij hun kans schoon om de kwestie opnieuw voor te leggen.”

Vervolgens is op 2 september 2019 op de website van AD De Dordtenaar een artikel verschenen met de kop “Blij met uitspraak Raad van State bed and breakfast Heerjansdam”. De intro van dit artikel luidt:
“Twee Heerjansdammers die al jaren strijden tegen een bed and breakfast (b&b) achter hun woning aan de Dorpsstraat hopen dat een recente uitspraak van de Raad van State ervoor zorgt dat het bedrijf het aantal terrassen niet kan uitbreiden.”
Dit artikel bevat onder meer de volgende passage:
“De twee zeggen al sinds de opening van het bedrijf in 2012 geluids- en parkeeroverlast te ervaren en proberen om die reden alle uitbreidingen tegen te houden.”

Klagers zijn de in de artikelen bedoelde ‘omwonenden’.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klagers stellen – samengevat – het volgende. Allereerst schetsen zij uitvoerig de achtergrond van de kwestie, onder verwijzing naar diverse uitspraken van de Raad van State. Sinds medio 2013 zijn zij verwikkeld in bestuursrechtelijke procedures met de gemeente over uitbreiding van Bed and Breakfast Allegro. Volgens hen betreft de uitbreiding mede veel meer bebouwing dan was toegestaan. Klagers vinden dat de overheid onjuist te werk gaat en verwachten dat zij veel overlast zullen ervaren van de daadwerkelijke plannen. AD heeft van meet af aan de zijde van de ondernemer gekozen door de zaak zo voor te stellen alsof de ondernemer wordt gepest door de overheid en getreiterd door zijn buren (klagers). Het tegendeel is waar, aangezien de gemeente voortdurend medewerking heeft verleend aan alle plannen en activiteiten van de ondernemer. Het staat AD vrij om zich partijdig op te stellen, maar niet om klagers valselijk te beschuldigen of in een kwaad daglicht te stellen door feiten te verdraaien.
De gewraakte berichtgeving bevat diverse feitelijke onjuistheden en is door de woordkeuze tendentieus en onnodig grievend. AD heeft een verkeerde interpretatie gegeven aan de meest recente uitspraak van de Raad van State. Zo zijn er geen terrassen bij de B&B – het bedrijf heeft niet eens een horeca-exploitatievergunning – en op grond van het nieuwe bestemmingsplan mogen er geen terrassen worden gerealiseerd. AD ziet over het hoofd dat wat door klagers in de procedures naar voren is gebracht, niet het oordeel van de rechters is.
Verder kan de uitspraak van de Raad van State niet dienen als fundament voor de bewering dat klagers ‘hun kans schoon zagen’ om de kwestie ‘opnieuw’ aan de rechters voor te leggen. De procedure bestond uit twee onderdelen: een bodemprocedure en een verzoek om een voorlopige voorziening. Beide onderdelen hebben bij de Raad van State hetzelfde zaaknummer gekregen. Met een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden geprobeerd een bestemmingsplan te laten schorsen totdat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Het verzoek is in juli 2018 afgewezen, omdat de ondernemer liet weten de lunchroom niet te openen voordat de bodemprocedure was afgehandeld. Klagers hebben dus niets ‘opnieuw’ aan de rechters voorgelegd; de bodemprocedure moest gewoon nog worden behandeld, nadat het verzoek om een voorlopige voorziening was afgehandeld. De formulering ‘zagen hun kans schoon’ suggereert kwade opzet, terwijl iedere belanghebbende het recht heeft om in beroep te gaan tegen een bestemmingsplan.
Klagers hebben geprobeerd de redactie zo goed mogelijk in te lichten met feitelijke stukken. Desondanks houdt AD hardnekkig vast aan een onjuiste interpretatie van het dossier en van de gerechtelijke uitspraken, en kiest AD voor partijdige, eenzijdige berichtgeving.
Verder menen klagers dat zij in de berichtgeving herkenbaar zijn en daardoor worden geschaad. Hun namen zijn weliswaar niet vermeld, maar omdat zij in een zeer kleine gemeente wonen, weet de gemeenschap heel goed over wie het gaat. Daarbij komt dat hun namen zijn genoemd in een artikel van AD van 3 mei 2016, zodat eigenlijk geen sprake is van anonimiteit.
Klagers hebben het aanbod om een klein deel van de artikelen te rectificeren – te weten: de passage over geluids- en parkeeroverlast in het artikel van 2 september 2019 – afgeslagen, omdat er meer punten gerectificeerd moeten worden.

AD De Dordtenaar stelt daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover. De berichtgeving is gebaseerd op de uitspraak van de Raad van State van 21 augustus 2019. Nadat klagers hun bezwaren tegen de artikelen kenbaar hadden gemaakt, heeft de redactie aangeboden het artikel van 2 september 2019 op een punt aan te passen. Klagers hebben laten weten dat zij geen overlast ervaren, maar daarvoor vrezen, en hun uitspraken zijn kennelijk verkeerd geïnterpreteerd. Klagers hebben het aanbod echter afgeslagen.
Verder meent AD dat op alle overige punten juist over de kwestie is bericht. De uitspraak van de Raad van State bevat diverse passages over een of meerdere terrassen van de B&B, waaronder: “[klagers] stellen dat de twee bestaande terrassen op het perceel, bestaande uit de overkapping aan de zuidzijde van het gebouw met de B&B en het (barbecue) prieel, reeds voor geluid- en geuroverlast zorgen.” Uit de uitspraak blijkt dat klagers bevreesd waren voor een groter terras; er was reeds een terras en volgens klagers liet het plan ruimte voor een nog groter terras.
Ten aanzien van de bewering dat klagers ‘hun kans schoon zagen’ om de kwestie ‘opnieuw’ voor te leggen voert AD aan dat de Raad van State in juli 2018 uitspraak heeft gedaan over het verzoek van klagers om het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek zag grotendeels op dezelfde thema’s als de uitspraak van 21 augustus 2019. Dat in de bewering de suggestie van kwade opzet kan worden gelezen, laat AD voor rekening van klagers.
Op de zitting voegt Lazaroms hieraan nog toe dat mevrouw X in haar woonomgeving algemeen bekend is en iedereen weet om wie het gaat. Bovendien worden de namen van betrokkenen in dit soort zaken doorgaans genoemd, tenzij een zwaarwegend belang zich daartegen verzet, maar daarvan is hier geen sprake. Daarom heeft de redactie nog overwogen om de naam van X in het artikel van 2 september 2019 wél te vermelden. Omdat de redactie wist dat ze daar geen prijs op stelde, is dat niet gebeurd.
 
BEOORDELING VAN DE KLACHT
 
In de artikelen is aandacht besteed aan een bestuursrechtelijke procedure waarbij klagers zijn betrokken en in dat verband zijn ook de achtergronden van de kwestie geschetst. AD heeft ervoor gekozen om de uitspraak van de Raad van State, waarop het artikel is gebaseerd, in eigen woorden samen te vatten. Dit kan de begrijpelijkheid voor de lezers ten goede komen. Wel moet hiermee zorgvuldig worden omgegaan, zeker waar het gerechtelijke uitspraken betreft die met grote nauwkeurigheid van woordkeuze plegen te worden opgezet.

Volgens de Raad is de uitspraak van de Raad van State op een juiste journalistieke wijze vertaald, zowel in de kop als in het artikel. Met de samenvatting is geen andere betekenis of lading aan de feiten gegeven, dan in de gebruikte bron. Daarbij tekent de Raad aan dat uit rechtsoverweging 10 van de uitspraak van de Raad van State volgt dat in ieder geval sprake is van een ‘tuinterras’ waar de gasten van de B&B en/of de lunchroom mogen plaatsnemen.

Wel heeft AD met de zin “Een jaar geleden vingen omwonenden ook al eens bot bij dezelfde instantie, maar met de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het gebiedje zagen zij hun kans schoon om de kwestie opnieuw voor te leggen.” op journalistiek onzorgvuldige wijze bericht over de achtergronden van de zaak.
Klagers hebben duidelijk uiteengezet dat zij in dezelfde zaak zowel een bodemprocedure hebben gevoerd als een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Het is daarom feitelijk onjuist dat zij de kwestie ‘opnieuw’ hebben voorgelegd. Deze onzorgvuldigheid wordt bovendien versterkt door de woordkeuze ‘zagen zij hun kans schoon’. Hierdoor zijn klagers onnodig negatief neergezet.

Verder is niet gebleken dat een vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie is gegeven. Daarbij merkt de Raad op dat klagers geen belang meer hebben bij hun bezwaar tegen de passage over geluids- en verkeersoverlast in het artikel van 2 september 2019, nu zij het aanbod van AD om die passage te rectificeren hebben afgewezen.
Ten slotte stelt de Raad vast dat de namen van klagers niet zijn vermeld. Het is niet aannemelijk dat klagers voor het grote publiek identificeerbaar zijn. Daarbij komt dat in het algemeen geen bezwaar bestaat tegen vermelding van de namen van betrokken partijen in berichtgeving over een bestuursrechtelijke procedure. Van een disproportionele aantasting van de privacy van klagers is geen sprake. Dat zij wellicht in kleine kring in de berichtgeving zijn herkend, kan daaraan niet afdoen.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat AD De Dordtenaar met de publicatie van de zin “Een jaar geleden vingen omwonenden ook al eens bot bij dezelfde instantie, maar met de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het gebiedje zagen zij hun kans schoon om de kwestie opnieuw voor te leggen.” journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld. Verder was de handelwijze zorgvuldig.

Relevante punten uit de Leidraad van de Raad: A. en C.1
Relevante eerdere conclusies van de Raad: RvdJ 2018/32, RvdJ 2016/33 en RvdJ 2013/57.

BESLISSING

Voor zover de klacht betrekking heeft op de zin “Een jaar geleden vingen omwonenden ook al eens bot bij dezelfde instantie, maar met de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het gebiedje zagen zij hun kans schoon om de kwestie opnieuw voor te leggen.” heeft AD De Dordtenaar journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Verder was de handelwijze zorgvuldig.

De Raad voor de Journalistiek doet de aanbeveling aan AD De Dordtenaar om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.

Zo vastgesteld door de Raad op 30 januari 2020 door mw. mr. A.E. van Montfrans, voorzitter, L.A.M.M. Donders, mw. A. Karadarevic, mw. drs. E.M.H. Lemaier en A. Olgun, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.