Opnieuw stijging klachten Raad voor de Journalistiek

10 juni 2024

De Raad voor de Journalistiek heeft in 2023 104 klachten ontvangen – een stijging van ruim 10% ten opzichte van het jaar ervoor – waarvan er 59 in behandeling zijn genomen. Van de overige 45 ontvangen klachten hebben 42 klagers om uiteenlopende redenen hun klacht uiteindelijk niet doorgezet. Verder zijn 3 klachten terzijde gelegd, onder meer vanwege eerder misbruik van klachtrecht door de klager. Dit blijkt uit het jaarverslag dat de Raad op zijn jaarvergadering van 5 juni jl. heeft vastgesteld.

In het verslagjaar hield de Raad, een onafhankelijke instantie van de media voor de beoordeling van klachten over journalistiek gedrag, 14 zittingen.
De Raad nam 34 conclusies, waarvan 26 een (deels) inhoudelijk oordeel bevatten. In 12 gevallen (ruim 46%) werden klagers geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld (in 2021 was dat nog 59%, namelijk in 17 van 29 conclusies).

De conclusies hebben betrekking op 25 verschillende media. Het aandeel klachten tegen (regionale) dagbladen daalde van 65 naar 46%), terwijl het aandeel van de omroepen steeg van 10 naar 30%.
In ruim 50% van de zaken die inhoudelijk werden beoordeeld, werd geklaagd over onjuiste en/of tendentieuze berichtgeving. Verder had 46% betrekking op het niet (goed) toepassen van wederhoor en 29% op privacy. Daarnaast betrof een kwart van de zaken (mede) de wijze van klachtafhandeling door het betrokken medium. In het jaarverslag zijn de samenvattingen van de uitspraken gerubriceerd naar onderwerp.

Sinds een aantal jaar wordt een aanzienlijk aantal zaken afgedaan in de ‘vereenvoudigde procedure’. In deze procedure kunnen een vice-voorzitter en de secretaris klachten afhandelen op formele gronden – onbevoegdheid van de Raad, ontbreken van een rechtstreeks belang van klager en/of te late indiening – maar zij kunnen ook concluderen dat een klacht ‘evident ongegrond’ is. Dat laatste gebeurde in het verslagjaar in 12 van de 22 gevallen (in 2022 in 12 van de 26 gevallen).
De beoordeling vindt plaats op grond van de stukken van de klager, zonder dat aan het medium is gevraagd om op de klacht te reageren. Een klager kan tegen de beslissing beroep aantekenen. Als de Raadkamer van oordeel is dat de voorzitter en secretaris terecht tot hun conclusie zijn gekomen, dan wordt de klacht niet verder behandeld. Deelt de Raadkamer de beslissing van voorzitter en secretaris niet, dan wordt de klacht alsnog volgens de normale procedure in behandeling genomen. Dat laatste gebeurde in het verslagjaar in een beroepszaak, de andere vier werden afgewezen.
De conclusies in deze procedure worden alleen ter kennisneming aan partijen gestuurd en niet gepubliceerd. Het jaarverslag bevat ook een overzicht van deze zaken.

Verder bevat het jaarverslag de voorwoorden van Guikje Roethof en Frits van Exter – voorzitters van de Stichting Raad voor de Journalistiek respectievelijk de Raad – en een overzicht van publicaties en bijeenkomsten waaraan medewerkers van de Raad hebben meegewerkt en deelgenomen.

Mr. G.C. Makkink is tot vice-voorzitter benoemd en M. Bosgra, drs. R. Duiven E.M.E. de Kort en Y. Lange zijn toegetreden als Raadslid. Ten slotte is officieel afscheid genomen van expertleden A. Olgun en M. Stenneke en van journalistlid S. Kuijper, hoewel zij de komende tijd nog zijn betrokken bij de afhandeling van een aantal klachten

Het jaarverslag is gepubliceerd op de website van de Raad, waar ook de volledige samenstellingen van de Raad en het bestuur zijn te vinden.