Samenvatting
J. Kuitert, D. Rieken, G. Willems en J. Gerritsen (De Gelderlander) hebben in de artikelen “Van Krieken mag ‘prijs’ universiteit ophalen” (papieren versie) en “Duitse Carnavalsprijs voor Nijmeegse universiteit, afgetreden rector Han van Krieken mag ‘m ophalen” (website) respectievelijk “Van Krieken krijgt bij zijn afscheid gemeentelijke onderscheiding” (papieren versie) en “Teruggetreden baas universiteit krijgt bij officieel afscheid gemeentelijke onderscheiding” (website) gerefereerd aan een kwestie die heeft geleid tot het opstappen van J.H.J.M. van Krieken (klager).
De wijze waarop in beide publicaties over de kwestie is bericht geeft een dermate vertekend beeld dat sprake is van onjuiste en tendentieuze berichtgeving. De klacht is dan ook gegrond. De Raad doet de aanbeveling aan De Gelderlander om deze conclusie ruimhartig te publiceren.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
J.H.J.M. van Krieken
tegen
J. Kuitert, D. Rieken, G. Willems en J. Gerritsen (De Gelderlander)
De heer J.H.J.M. van Krieken te Nijmegen (klager) heeft op 16 april 2024 een klacht ingediend tegen redacteuren J. Kuitert, D. Rieken en G. Willems en hoofdredacteur J. Gerritsen van De Gelderlander (hierna gezamenlijk: De Gelderlander). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 23 april 2024 en 24 mei 2024.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 4 oktober 2024. Klager is daar verschenen, vergezeld door mevrouw E. van den Ende. Namens De Gelderlander waren de heren Rieken, Gerritsen en mr. L. Tordoir, senior jurist DPG Media, aanwezig. Klager heeft zijn standpunt toegelicht aan de hand van een notitie.
DE FEITEN
Op 17 januari 2024 heeft De Gelderlander in haar papieren versie een artikel gepubliceerd van de hand van Willems met de kop “Van Krieken mag ‘prijs’ universiteit ophalen”. In de online versie van dezelfde datum heeft dit artikel de kop gekregen “Duitse Carnavalsprijs voor Nijmeegse universiteit, afgetreden rector Han van Krieken mag ‘m ophalen”. De eerste alinea van het artikel luidt:
“Van Krieken raakte kort voor zijn afscheid in het najaar van 2023 in opspraak. Hij had zich schuldig gemaakt aan seksuele intimidatie van een collega, onthulde De Gelderlander eind september. De afscheidsreceptie en een geplande tocht door de stad werden daarop afgelast.”
Op 9 februari 2024 verscheen in de papieren versie van de Gelderlander een artikel, geschreven door Kuitert en Rieken, met de kop “Van Krieken krijgt bij zijn afscheid gemeentelijke onderscheiding”. Ditzelfde artikel verscheen op dezelfde datum online onder de kop “Teruggetreden baas universiteit krijgt bij officieel afscheid gemeentelijke onderscheiding”.
Het artikel bevat onder meer de volgende passage:
“Terwijl de universiteit in 2023 druk was met het vieren van het honderdjarig bestaan, kwam naar buiten dat Van Krieken in 2017 op de vingers was getikt voor het maken van seksueel getinte, ongepaste opmerkingen tegen een vrouwelijke collega. Na aangifte in 2018 boog een onafhankelijke commissie zich over de zaak. De klacht werd gegrond verklaard en Van Krieken kreeg een waarschuwing.
Kwestie stilgehouden
Totdat De Gelderlander hierover afgelopen september berichtte, is de kwestie stilgehouden en ook niet – zoals gebruikelijk is bij dergelijke voorvallen – gemeld in het jaarverslag. Saillant: als rector magnificus was Van Krieken verantwoordelijk voor de veiligheid op de campus.
Na de bekendmaking maakte van Krieken publiekelijk excuses, een paar dagen later besloot hij zijn ‘taken per direct neer te leggen’. Als gevolg van de ophef werd een aantal feestelijkheden rond de viering van het honderdjarig bestaan van de universiteit afgeschoten of versoberd.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – samengevat – het volgende. De Gelderlander heeft een reeks van 27 veelal prominent gebrachte artikelen over hem en zijn toenmalige werkgever gepubliceerd die zijn gebaseerd op één enkel geïsoleerd feit tijdens een Kerstmarkt in 2017. Daarbij was geen sprake van seksuele intimidatie, maar ging het naar het oordeel van de klachtencommissie van de universiteit om twee opmerkingen die mogelijk als seksueel intimiderend konden worden ervaren. De universiteit heeft hem daarvoor de lichtst mogelijke sanctie opgelegd, te weten een niet-publieke waarschuwing. De eenzijdigheid en onvolledigheid van alle publicaties, waaronder ook de voorliggende twee artikelen, kenmerkt zich door het bewust weglaten van nuanceringen over de gebeurtenis. Die informatie is cruciaal om zijn handelwijze goed te wegen en te kunnen beoordelen of de niet-publieke maatregel passend was. Het beeld dat De Gelderlander schetst doet geen recht aan de feitelijke gang van zaken. Dit heeft geleid tot wilde en zeer vergaande speculaties van derden en tal van afgeleide publicaties, waardoor ernstige schade is toegebracht aan zijn loopbaan, reputatie en gezin.
Ten aanzien van de artikelen die onderwerp zijn van deze klachtprocedure stelt klager verder nog het volgende. De toon en opmaak van deze nieuwsberichten zijn in lijn met de eerdere publicaties. In beide artikelen zijn bovendien allerlei kwalificerende en suggestieve steekwoorden opgenomen die verwijzen naar eerdere publicaties. Daarmee zijn de artikelen onderdeel van de hetze tegen klager.
In het artikel van 17 januari 2024 is opnieuw ten onrechte vermeld dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel intimiderend gedrag, terwijl de eerder bedoelde nuanceringen zijn weggelaten.
Ook in het artikel van 9 februari 2024 zijn relevante feiten en contextuele informatie onvermeld gelaten. Zo kreeg hij geen ‘waarschuwing’, maar een ‘niet-publieke waarschuwing’. De Gelderlander heeft de getroffen maatregel bewust verzwaard. Allereerst door in september 2023 mee te werken aan het publiek maken ervan en in vervolgartikelen onvolledig – door weglating van de bijvoeglijke bepaling ‘niet-publieke’ – over de maatregel te berichten. Ook maakte hij geen ‘seksueel getinte opmerkingen’, maar twee opmerkingen die als seksueel opgevat zouden kunnen worden. Bovendien is de klacht niet onvermeld gebleven in het jaarverslag, maar een jaar later in het jaarverslag terecht gekomen als gevolg van een administratieve fout. Verder is het onvolledig om te vermelden dat hij na de bekendmaking publiekelijk excuses heeft aangeboden, terwijl hij al in 2017 direct intern excuses heeft aangeboden die door de betrokken collega zijn aanvaard. Door deze wijze van publiceren is afbreuk gedaan aan de waardering die hij van de gemeente Nijmegen heeft gekregen en is zijn reputatie disproportioneel aangetast.
Het verweer van De Gelderlander dat zij met de publicaties een doofpotcultuur wilde aankaarten is niet geloofwaardig en onterecht. Onterecht, omdat een niet-publieke waarschuwing een heel gebruikelijke maatregel is en niets met een ‘doofpot’ te maken heeft. Bovendien was de omissie ten aanzien van de publicatie in het jaarverslag al enkele jaren geleden door de universiteit hersteld. Ongeloofwaardig, omdat het in de reeks van publicaties vrijwel uitsluitend over klager gaat, terwijl, als er een ‘doofpot’ zou zijn, die geheel aan het toezicht zou moeten worden toegeschreven. Dat heeft tot de niet-publieke maatregel besloten en was verantwoordelijk voor het aanleveren van de gegevens voor het jaarverslag. Dat hem na de negatieve publicaties een interview is aangeboden is onprofessioneel en onfatsoenlijk. Een eenmaal neergezet beeld veranderen is vrijwel onmogelijk.
Klager concludeert dan ook dat De Gelderlander onjuist en tendentieus over hem heeft bericht.
De Gelderlander heeft daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover gesteld. Allereerst wijst zij erop dat alleen de twee onder De Feiten genoemde artikelen voor beoordeling in aanmerking komen. Eerdere artikelen waar klager in voorkomt vallen niet (meer) onder het toetsingsbereik van de Raad.
De artikelen die in deze klacht centraal staan, voldoen aan de journalistieke maatstaven zoals genoemd in de Leidraad. De Gelderlander is vrij in de selectie van nieuws en een publiek figuur, zoals een (voormalig) bestuurder, moet zich meer laten welgevallen.
Meer specifiek stelt zij ten aanzien van het artikel van 17 januari 2024 dat de feiten in de eerste alinea correct zijn weergegeven. Destijds is een klacht tegen klager ingediend wegens seksuele intimidatie en die klacht is door een onafhankelijk commissie gegrond verklaard. Dit mocht worden weergegeven zoals is gedaan: “Hij had zich schuldig gemaakt aan seksuele intimidatie van een collega (…)”. Bovendien zijn de eerdere publicaties waarnaar is verwezen, tot op de dag van vandaag niet door een rechtbank en/of de Raad als (gedeeltelijk) onjuist dan wel onvolledig gekwalificeerd.
Ook de berichtgeving van 9 februari 2024 is zorgvuldig. Klager heeft twee opmerkingen gemaakt die, volgens de commissie, mogelijk gezien kunnen worden als grensoverschrijdend. Dat was voor de commissie voldoende om de klacht tegen klager gegrond te verklaren. Dit mocht worden weergegeven als: “Van Krieken [was] in 2017 op de vingers getikt voor het maken van seksueel getinte, ongepaste opmerkingen tegen een vrouwelijke collega”. Ook een ‘niet-publieke waarschuwing’ kwalificeert als een waarschuwing en De Gelderlander mocht dit in het artikel als zodanig benoemen. Wat betreft het niet-vermelden in het jaarverslag erkent de Gelderlander dat het vollediger was geweest als het woord ‘direct’ zou zijn tussengevoegd. In de online versie is dit inmiddels aangepast. Daarin staat nu dat er niet direct is gemeld. Ten slotte is het feitelijk juist dat klager pas publiekelijk excuses heeft gemaakt nadat de kwestie bekend is geworden. Alle feiten zijn dus correct weergegeven.
De Gelderlander heeft bewust de door klager gemaakte opmerkingen niet vermeld, omdat zij de afhandeling van de klacht tegen klager centraal wilde stellen en niet de klacht zelf. Bovendien wilde de betrokken vrouwelijke collega niet dat de opmerkingen zouden worden vermeld om herleidbaarheid te voorkomen.
Klager heeft het aanbod gekregen zijn kant van het verhaal te vertellen in de vorm van een interview. Daarop is hij niet ingegaan.
Op de zitting heeft De Gelderlander betwist dat sprake is van een hetze. Er waren steeds nieuwe ontwikkelingen die nieuwswaardig waren. Overigens zijn er dit jaar slechts twee artikelen verschenen waarin klager voorkomt; daarmee kan niet gesproken worden van een hetze.
De Gelderlander concludeert dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
De kern van de klacht is dat sprake is van onjuiste en tendentieuze berichtgeving, waarbij het belang van de publicaties onvoldoende is afgewogen tegen de belangen van klager. De Raad zal zich daartoe beperken.
Media hebben een belangrijke taak om misstanden in de samenleving aan de kaak te stellen. Het is dan ook maatschappelijk journalistiek relevant om met een kritisch oog te berichten over een kwestie die leidde tot het aftreden van een rector magnificus en over de handelwijze van de Radboud Universiteit bij klachten over grensoverschrijdend gedrag.
Daarbij zijn de journalist en zijn redactie vrij in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.
Dit neemt niet weg dat de journalist het belang dat met een publicatie is gediend dient af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.
De Raad stelt vast dat de twee artikelen die voorwerp zijn van deze procedure primair niet gaan over de kwestie die heeft geleid tot het aftreden van klager. In de artikelen wordt wel in beknopte zin naar (publicaties over) die kwestie verwezen. Hoewel de eerdere artikelen geen deel uitmaken van het klachtdossier en de Raad deze publicaties wegens overschrijding van de klachttermijn niet (meer) kan beoordelen, zal hij de twee publicaties die de Raad moet beoordelen mede bezien tegen de door klager geschetste en door De Gelderlander niet betwiste achtergrond zoals die is belicht in eerdere artikelen en het standpunt daarover van De Gelderlander.
Mede bezien tegen die achtergrond heeft klager aannemelijk gemaakt dat de twee publicaties die ter beoordeling staan een zodanig vertekend beeld geven en de kwestie zodanig onzorgvuldig weergeven, dat daarmee sprake is van niet-waarheidsgetrouwe en tendentieuze berichtgeving.
Zo heeft klager gemotiveerd aangevoerd dat het onderscheid tussen een ‘waarschuwing’ en een ‘niet-publieke waarschuwing’ essentieel is voor een goed begrip van datgene wat heeft plaatsgevonden en van de zwaarte van de maatregel die hem is opgelegd. In het geval van een ‘niet-publieke waarschuwing’ wordt de gedraging niet zodanig ernstig geacht dat de waarschuwing actief, voor iedereen kenbaar, naar buiten wordt gebracht. Door te volstaan met het algemene begrip ‘waarschuwing’ heeft De Gelderlander dit onderscheid, dat belangrijk is voor een waarheidsgetrouwe berichtgeving, miskend.
Verder vormen de zinsneden “zich schuldig gemaakt aan seksuele intimidatie” en “het maken van seksueel getinte, ongepaste opmerkingen” geen adequate weergave van de conclusie van de commissie die over de gewraakte gedragingen van klager heeft geoordeeld. ‘Zich schuldig maken aan’ heeft bovendien een bepaalde lading. Als volgens de commissie bepaalde opmerkingen ‘mogelijk gezien kunnen worden als grensoverschrijdend’ – zoals De Gelderlander ook in haar verweer heeft gesteld – dan wijken de in de publicaties gekozen formuleringen (in voor klager negatieve zin) te veel af van de daadwerkelijke conclusie van de commissie.
De Gelderlander heeft terecht erkend dat de berichtgeving over het niet-vermelden van de kwestie in het jaarverslag onvolledig was. De enkele tussenvoeging van het woord ‘direct’ in de online versie is echter onvoldoende om die omissie teniet te doen. De suggestie van een ‘doofpot’ blijft bestaan, terwijl die niet wordt onderbouwd.
Ten slotte wordt in de zinsnede “Na de bekendmaking maakt Van Krieken publiekelijk excuses” ten onrechte gesuggereerd dat klager pas na de publicaties van De Gelderlander voor het eerst excuses heeft gemaakt. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het feit dat hij al veel eerder in besloten kring excuses had gemaakt aan de betrokken collega.
Door deze wijze van berichtgeving wordt onvoldoende recht gedaan aan nuances die belangrijk zijn voor een juiste inschatting van deze kwestie.
Dat publieke figuren zich een zekere mate van blootstelling aan ongewilde publiciteit moeten laten welgevallen vindt zijn begrenzing in de norm dat journalisten waarheidsgetrouw en evenwichtig berichten, waarbij het belang dat met een publicatie is gediend wordt afgewogen tegen de belangen die door de publicatie kunnen worden geschaad. Die grens is hier overschreden.
Aldus heeft De Gelderlander op journalistiek onzorgvuldige wijze over de kwestie bericht. Dit leidt tot de conclusie dat de klacht gegrond is.
Relevant punten uit de Leidraad: A. en C.1
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2024/5, RvdJ 2022/12 en RvdJ 2016/21
CONCLUSIE
De klacht is gegrond.
De Raad doet de aanbeveling aan De Gelderlander om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.
Zo vastgesteld door de Raad op 6 december 2024 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, M.S. Bosgra, mr. N.A.M. van Herten, L.M. van de Langenberg MSc, en M. Thie, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. E. Hoefnagel, adjunct- secretaris.
Gepubliceerd op 9 december 2024 in De Gelderlander: