2024/17 Ongegrond

X en Y / C. Arnoldy, E. de Paepe, R. Muller en de hoofdredacteur van De Gooi- en Eemlander

Samenvatting

C. Arnoldy, E. de Paepe, R. Muller en De Gooi- en Eemlander (gezamenlijk: De Gooi- en Eemlander) hebben een journalistiek portret gemaakt van de bestuurder van een vastgoedonderneming. Voor de lezer is voldoende duidelijk dat het artikel een schets betreft van de bestuurder en dat negatieve uitlatingen aan zijn adres met name de perceptie van de veelal anonieme bronnen betreffen. Het stond De Gooi- en Eemlander vrij de meningen en ervaringen van die bronnen weer te geven op de wijze zoals zij heeft gedaan. Voor zover in de publicatie wederhoor moest worden toegepast, hebben de bestuurder en zijn onderneming (klagers) hiertoe voldoende gelegenheid gehad. Verder is niet gebleken van belangenverstrengeling of relevante feitelijke onjuistheden. Tot slot is de privacy van de echtgenote van de bestuurder niet verder aangetast dan in het kader van de publicatie redelijkerwijs noodzakelijk was. De klacht is daarom ongegrond.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

X en Y

tegen

C. Arnoldy, E. de Paepe, R. Muller en de hoofdredacteur van De Gooi- en Eemlander  

De heer mr. H.A.J.M. van Kaam, advocaat te Amsterdam, heeft op 29 december 2023 namens de X Groep en haar bestuurder de heer Y (klagers) een klacht ingediend tegen mevrouw C. Arnoldy en de heer E. de Paepe, journalisten, de heer R. Muller, redactiechef, en de hoofdredacteur van De Gooi- en Eemlander (hierna gezamenlijk: De Gooi- en Eemlander). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 29 januari 2024 en van 15 en 20 maart 2024.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 22 maart 2024. Namens klagers zijn Van Kaam en de heer mr. P.C.J. Twaalfhoven, advocaat te Amsterdam, verschenen. Namens De Gooi- en Eemlander waren Arnoldy, De Paepe, Muller, mevrouw C. de Vries, hoofdredacteur, en mr. P. de Leeuwe, advocaat te Amsterdam, aanwezig. Partijen hebben hun standpunt toegelicht aan de hand van notities.

DE FEITEN

Op 16 december 2023 heeft De Gooi- en Eemlander een artikel van de hand van Arnoldy en De Paepe gepubliceerd met de kop “Multimiljonair buiten beeld: het Gooise vastgoedimperium van [Y]”. De intro van het artikel luidt:
“[Y} heeft een indrukwekkend vastgoedimperium opgebouwd. Ook in het Gooi heeft de geboren [plaatsnaam]er veel onroerend goed. Een profiel van een multimiljonair die de publiciteit angstvallig mijdt en conflicten niet uit de weg gaat.”
Het artikel bevat onder meer de volgende passages, waarbij kennelijke verschrijvingen zijn gecorrigeerd:
“Deze krant onderzocht de regionale vastgoedportefeuille van [Y] en vond naast zijn al bekende bezittingen, vooral in Gooise Meren en Laren, ook diverse verrassingen. De meest opvallende en meest recente aanwinst staat in zijn geboorteplaats [plaatsnaam]. Een gemeente waar hij misschien nog het minst actief is vergeleken met de rest van het Gooi, de Vechtstreek en Eemland.”
en:
“De vastgoedondernemer groeide op in [plaatsnaam]. Op zijn zeventiende begon hij als dj. Daarna verdiende hij zijn geld als intercedent bij een uitzendbureau en als in- en verkoper van elektronische componenten. Op zijn 21ste werd hij ondernemer en ging hij investeren in ‘stenen’. Met zijn in [plaatsnaam] gevestigde bedrijf [X] is hij inmiddels een gevestigde naam in de vastgoedwereld.
De ondernemer blijft het liefst uit de publiciteit – tenzij het hem van pas komt – en over zijn persoonlijk leven is weinig bekend. Dat wil [Y] graag ook zo houden. Hij huurde begin deze eeuw het bureau Leads PR in om buiten de pers te blijven. Dat meldt Fred Krijnen in zijn artikel ‘Onzichtbare tycoon [Y]’, dat integraal overgenomen is op de website van [X].”
en:
“In 2006 verscheen de allereerste Quote-lijst met de honderd succesvolste jonge miljonairs. [Y] stond erop. Later behoorde hij, samen met onder anderen Reinout Oerlemans, tot de jongelingen die ‘promoveerde’ naar de Quote 500. In die ranglijst zet het zakenblad jaarlijks – of ze daar nu wel of geen prijs op stellen – de 500 rijkste Nederlanders in de spotlights.
[Y]s vermogen nam volgens Quote in de loop der jaren gestaag toe. Van 45 miljoen euro in 2003 naar rond de 80 miljoen tien jaar later. In 2020 passeerde hij de grens van 200 miljoen. De financiële schommelingen van zijn imperium zijn beperkt; [X] heeft een stevig fundament. In de recent uitgekomen Quote 500 zakt de ondernemer, die dit jaar 55 werd, van plek 230 naar 239, terwijl zijn vermogen is gestegen naar 250 miljoen (+8,7%).
Apen
In de artikelen die het zakenblad in de loop der jaren aan de ‘vastgoedtycoon’ heeft gewijd, wordt hij onder meer omschreven als ‘een ruziezoeker, iemand die in eerste instantie een mooie deal belooft, maar dan allerlei apen uit de mouw trekt. En advocaten’. En als ‘de […] van de Nederlandse vastgoedscene’.
[Y] schrikt niet terug voor een stevige (juridische) schermutseling om zijn zin te krijgen. Dat merkten bijvoorbeeld lokale bestuurders, ondernemers of bewoners op onder meer [eiland] en [eiland], in [plaatsnaam], [plaatsnaam] en [plaatsnaam]. Maar ook in onze regio.
[Attractie]
Waar zijn passie voor zijn projecten het meest naar voren komt en de daardoor ontstane geschillen het meest publiek zijn, is in de gemeente Gooise Meren. Na jarenlange conflicten met het gemeentebestuur over zowel [attractie] als de [attractie] leek de toekomst hoopvol, met het voorstel voor mediation op tafel. Maar daar ging een hoop aan vooraf. Zoals bij [attractie], waar [Y] als kind kwam.
Parkmanager Jan Willem de Lange noemde [attractie] in het verleden ‘het kindje’ van[Y]. Maar hoewel dit nostalgische project rooskleurig begon, veranderde het al snel in een hoofdpijndossier. [Y] verzette zich tot twee keer toe tegen een ‘prettaks’ van de gemeente Gooise Meren: een extra belasting op toeristische attracties. Er ontstond een ‘wedstrijdje ver plassen’ met wethouder Jan Franx. In het conflict was sprake van een volgens de toenmalig wethouder ‘choquerende’ mail, een plan om het park te sluiten, de oprichting van een politieke partij met ‘one issue’, en een Bibob-onderzoek dat niets opleverde. En dit is slechts een greep uit de talloze ontwikkelingen in dit dossier.”
en:
“Inmiddels wonen zijn ouders elders in de regio en [Y] voor zover bekend nog steeds in [plaatsnaam].”
en:
“Dat [Y] niet altijd wint, blijkt uit zijn ervaringen in [plaatsnaam]. Hier kreeg hij het twee keer aan de stok met de gemeente. Eerst over Hotel [naam], waar hij de lokale VVD-voorman Carel Bikkers onder druk zou hebben gezet om geen vragen te stellen in de raad over overlast van bouwactiviteiten. Dit leidde tot een aangifte van burgemeester Fons Hertog tegen [Y], omdat hij vond dat raadsleden onbelemmerd hun rechten moeten kunnen uitoefenen.
Volgens [Y] was de mail echter ‘ludiek’. Er volgende een ‘verhelderend’ gesprek tussen de burgemeester en de ondernemer. Daarin maakte [Y] duidelijk dat hij nooit de bedoeling had gehad om het [plaatsnaam]er VVD-raadslid te intimideren. Hertog besloot ‘de justitiële instanties te berichten dat geen prijs wordt gesteld op nader onderzoek’. Het hotel werd in 2020 van de hand gedaan.”
en onder de subkop “Persoonlijke ervaringen”:
“Menig (oud-)bestuurder/politicus uit de regio weet inmiddels dat wie [Y] aanpakt, grote kans loopt op een felle discussie, een langdurig juridisch gebekvecht of iets daar tussen in.
Het is volgens betrokkenen dan ook niet gek dat veel zaken zo veel mogelijk buiten de publiciteit worden afgehandeld. Een van den betrokkenen zegt hierover: “Zijn berichten nodigen erg uit tot een reactie, maar dat lokt dan weer een tegenreactie uit. We weten dat hij gewoon een leger aan juristen klaar heeft staan, dus is het beter om niet te reageren.” Deze persoon wil niet met naam genoemd worden om een nieuw geschil met [Y] te voorkomen.
Ook twee andere (oud-)bestuurders willen niet veel kwijt, maar spreken van ‘een diepe impact’ op henzelf en hun naasten, of van een ‘beschadigd privéleven’. Eén van hen vertelt hoe hij zich na een aanvaring met de vastgoedondernemer jarenlang ‘onveilig’ heeft gevoeld en naar eigen zeggen ‘geen leven’ had.
Informeel
Eén van de betrokkenen uit de regio laat weten dat hij op persoonlijk vlak geen vervelende ervaringen heeft gehad. Het contact met [Y] was soms zakelijk wel ingewikkeld, omdat het vaak informeel gebeurde, via appjes. “Hij houdt van het spel en speelt het volgens zijn eigen spelregels. Hij houdt ook van actie voeren en debatteren.” Of de soms hoogoplopende emoties een tactiek, een vorm van framing of welgemeend zijn, dat weet deze persoon niet. “Dat is voer voor psychologen.” Hij vindt [Y], op zijn zachts gezegd, ‘niet de meest diplomatieke ondernemer’ in het Gooi, maar er moet volgens hem ook gezegd worden dat [Y] goede dingen realiseert voor de regio. “Hij is wie hij is, en hij mag zijn bedrijf runnen hoe hij dat zelf wil, dat is allemaal zijn goed recht.”
Deze krant hoort niet enkel negatieve verhalen. Bas Veerman, fractievoorzitter van het CDA in Gooise Meren, noemt [Y] ‘een ondernemer met een visie’. Toen hij begon als raadslid wilde hij wel eens ‘het gezicht’ achter het jarenlange conflict speken, vertelt hij. Wat begon met een kop koffie met [Y] heeft geleid tot een vriendelijke relatie. “Hij wordt niet altijd goed begrepen en dat is jammer. Dat kan komen doordat er niet goed wordt geluisterd naar zijn boodschap, maar ook doordat hij de boodschap niet goed overbrengt.”
en onder de subkop “Verantwoording”:
“Voor dit artikel maakte deze krant gebruik van Company.info, de KVK (handelsregister), het kadaster, actuele publicaties, historische bronnen en enkele gesprekken met betrokkenen in de regio. De namen van de (oud-)bestuurders/politici met wie gesproken is zijn bij de redactie bekend. [Y] is niet ingegaan op herhaaldelijke verzoeken van de redactie voor een interview, ook niet na lezen van het artikel. [Y] bij monde van zijn advocaat weten daar ‘niet voldoende geïnformeerd over te kunnen beslissen’.”
en onder de subkop “Familiebanden”:
“Zijn echtgenote is geboren in [plaatsnaam]. Zij is directeur van een financiële holding, eigenaar van een meubel- en interieurbedrijf en voorzitter van een stichting, waarvan [Y] zelf ook als bestuurslid fungeert.”

Voorafgaand aan de publicatie hebben Y en Arnoldy via Whatsapp met elkaar gecommuniceerd.
Op 31 augustus 2023 schreef Arnoldy aan Y:
“Na ons contact over de witte gevel in [plaatsnaam] en jouw bericht over de andere panden die je in het Gooi bezit, zou ik het interessant vinden om daar eens wat verder over te praten met jou. Wat het voor De Gooi- en Eemlander extra interessant maakt, is dat ik begreep dat je ook in [plaatsnaam] bent geboren en getogen en dus ook uit onze regio komt. Ik hoor graag of je een keer zou open staan voor een gesprek.”
Waarop Y diezelfde dag antwoordde:
“Ja hoor maar ben pas over vier weken weer terug woon en werk ook op [eiland].”
Arnoldy reageerde daarop eveneens diezelfde dag:
Goed om te horen! Dat is geen probleem, wanneer zou uitkomen? In de week van 2 oktober?
Vervolgens schreef Arnoldy op 4 september 2023 aan Y:
“Goedemiddag [voornaam], zou dit nog uitkomen?”
Hierna stuurde Arnoldy op 8 september 2023 het volgende bericht:
“Hoi [voornaam], zou je in de week van 2 oktober nog tijd hebben? Ik hoor het graag.”
En op 14 november 2023 schreef Arnoldy:
“Hoi [voornaam], zou je nog een gesprek overwegen over je persoonlijke binding met deze regio? We zijn bezig met een artikel in onze krant met die insteek en het zou mooi zijn als je nog gelegenheid ziet hier over te bellen of af te spreken. Ik hoor graag van je.”
Y berichtte op 20 november 2023 aan Arnoldy:
“Charlotte klopt het dat jij allemaal relaties van mij belt met de vraag of er problemen waren met de transactie ? Ik word nu al door verschillende mensen gebeld. Mocht je echt een goede referentie willen dan kan ik je in contact brengen met Bas Veerman CDA gemeente Gooise Meren die kent de situatie binnen en van buiten. Wil je zijn nummer?”
En op 21 november 2023 schreef Y:
“Had net ook Ernst aan de lijn die had je kennelijk ook gebeld. Die gaf mij aan dat op basis van de vragen je vooral op zoek was naar de vraag of er een conflict geweest was. Je kan beter mij bellen ik heb namelijk niets te verbergen ik zal al je vragen beantwoorden. Een negatief artikel zonder toetsing en wederhoor berokkend schade. Hoor graag.”
Op diezelfde dag reageerde Arnoldy:
“Hoi [voornaam]! Bedankt voor de tip, ik heb zijn nummer. Ik ben wel een stuk breder geïnteresseerd, vooral in de link met je persoonlijke interesse voor de regio. Het liefst spreek ik natuurlijk met jou, zoals ik bovenstaande berichten meerdere keren heb gevraagd. Mocht je er nog voor open staan, weet je met te vinden.”
Daarop antwoordde Y diezelfde dag:
“Op voorhand wil ik afspraken maken ik zal Bertil van Kaam vragen jou te bellen.”
Waarop Arnoldy, ook diezelfde dag, reageerde:
“Dat is goed, ik wacht het telefoontje af.”
Ten slotte berichtte Y, nog steeds diezelfde dag:
“Wellicht kan je hem even toelichten wat voor een artikel je schrijft en of we afspraken kunnen maken. Mij beschadigen is niet nodig ook al lijkt dat heel spannend.”

Hierna heeft per e-mail onder meer de volgende correspondentie plaatsgevonden.
Op 22 november 2023 heeft Arnoldy het volgende bericht gestuurd aan Van Kaam:
“Via deze weg nogmaals het verzoek voor een interview met meneer [Y], met enkele verduidelijkingen waar u beiden naar vroeg.
Wij werken momenteel aan een journalistiek portret van meneer [Y]. Hierbij brengen wij enerzijds zijn bezittingen in kaart in het verspreidingsgebied van onze krant (Het Gooi, de Vechtstreek en het Eemland), inclusief de discussies die hier in het verleden mee gemoeid gingen, anderzijds zijn we geïnteresseerd in zijn jeugd in [plaatsnaam] en zijn (persoonlijke)band met en (zakelijke) interesse in deze regio.
De volgende onderwerpen zouden wij onder meer graag bespreken:
·       Zijn jeugd in [plaatsnaam] en band met de plaats en de rest van de regio in zijn jongere jaren. School, hobby’s, interesses.
·       Zijn motivatie voor aankoop van vastgoed, met name in onze regio
·       De al dan niet nostalgische/sentimentele redenen voor aankoop en behoud van [attractie] en eventueel ander vastgoed, met name in de regio
·       Hoe hij terugkijkt op de geschillen met partijen/gemeenten in deze regio.
·       Toekomstplannen voor aankoop en ontwikkeling van vastgoed in deze regio (o.a. In [plaatsnaam])
Voorwaarden
·       We nemen het interview op.
·       Meneer [Y] krijgt tijdig inzage in de quotes en parafraseringen in het interview en controle op feitelijke onjuistheden.
·       Meneer [Y] krijgt tijdig inzage in de gehele publicatie en krijgt de gelegenheid om binnen een door ons gestelde deadline een (korte) geschreven reactie te geven die wij publiceren.
Mocht meneer [Y] toch niet met ons willen spreken, dan zullen wij hem uitsluitend om een reactie vragen voorafgaand aan de publicatie van ons artikel.
Wij stellen voor het interview op korte termijn in te plannen, bijvoorbeeld op maandag 27 november om 11:00 uur.”
Van Kaam heeft daarop diezelfde dag als volgt gereageerd:
“Veel dank voor de info. Als het om een journalistiek portret gaat dan begrijp ik niet zo goed waarom er plots haast is. Ik zal je mail zo dadelijk doorsturen aan de heer [Y]. Ik heb verder geen zicht op zijn agenda.
Het zou enorm helpen denk ik om toch wat meer concrete info krijgen. Wat wordt de toon van de publicatie? Welke discussies/geschillen komen er ter sprake en welke andere partijen worden/zijn geïnterviewd en gaven/geven een reactie? Zoals eerder aangegeven weten we dat meerdere relaties van cliënt inmiddels zijn benaderd over ‘problemen’. Zijn er ook relaties en derde partijen benaderd over positieve onderwerpen?
Nu het om een verzoek voor een interview gaat is belangrijk dat er concrete info wordt verstrekt zodat cliënt voldoende geïnformeerd kan beslissen of hij wil meewerken.”
Arnoldy heeft daarop die dag geantwoord als volgt:
“Ik ben van mening dat mijn vorige mail al goed uiteen zet wat voor soort artikel wij maken en waarom. Een interview met meneer [Y] zelf zou daar een mooie toevoeging aan zijn, maar is voor onze publicatie niet noodzakelijk.
Alle eventuele vragen die meneer [Y] nog heeft over de publicatie en de gesprekken die wij daarover gevoerd hebben met andere bronnen, kunnen wij beantwoorden bij het interview.”
Daarop heeft Van Kaam die dag nog gereageerd:
“Ik had kort overleg met cliënt. Voor cliënt zijn november en december de drukste maanden van het jaar met verblijf in het buitenland om projecten af te ronden. Hij keert in de tweede week van januari terug begrijp ik. Nu het een portret betreft en actualiteit en urgentie ontbreken (het gaat immers om kwesties uit het verleden) is dit naar ik aanneem geen probleem.”

Vervolgens is op 4 december 2023 een eerste conceptartikel ter inzage aan klagers gestuurd, waarna partijen tot aan de publicatie van 16 december 2023 uitvoerig hebben gecorrespondeerd.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klagers stellen – kort samengevat – het volgende. Het artikel is onzorgvuldig tot stand gekomen. Het heeft er de schijn van dat De Gooi- en Eemlander klagers heeft misleid over de aard van het interview. Y werd benaderd met de mededeling dat de journalisten een journalistiek portret van hem wilden maken. Vervolgens bleek echter dat ondertussen zakenrelaties waren benaderd met vragen over hun negatieve ervaringen met Y. Het lijkt er dan ook op dat het artikel vanuit een negatieve grondhouding is geschreven. Ook is er een schijn van belangenverstrengeling, omdat redactiechef Muller een oude bekende is van Y. Hij was namelijk beoogd campagneleider voor de politieke partij die klager wilde oprichten.
Y is verder onvoldoende geïnformeerd om te kunnen beslissen of hij aan de publicatie wilde meewerken. Hij heeft meermaals gevraagd om nadere informatie, maar dat was tevergeefs. Mede daardoor heeft hij ook geen deugdelijke mogelijkheid van wederhoor gehad. De context van de beschuldigingen is niet gegeven, zodat hij daarop ook niet kon reageren.
Bovendien kregen klagers maar twee dagen om op het conceptartikel te reageren en dat was te kort om alle feitelijkheden in het artikel te controleren. Daarnaast is het wederhoor dat klagers hebben gegeven onvolledig verwerkt. Zo was de e-mail aan een gemeenteraadslid in [plaatsnaam] ludiek en kan dat dus geen intimiderende e-mail zijn geweest.
Ook was – zoals klagers herhaaldelijk hebben duidelijk gemaakt – het vermelden van de informatie over de echtgenote van Y redelijkerwijs niet noodzakelijk voor het artikel, dat gaat over de zakelijke activiteiten van klagers. Hierdoor is sprake van een onnodige privacyschending. Verder was de informatie over het vermogen en de vastgoedportefeuille niet vermeldenswaardig. Door de publicatie van die informatie is de veiligheid van Y en zijn naasten in gevaar gebracht.
Bij dit alles komt dat het artikel diverse onjuistheden bevat. Zo is Y niet herhaaldelijk gevraagd voor een interview. Verder is sprake van ongefundeerde beschuldigingen van anonieme bronnen; dat zijn ongetwijfeld partijen waarmee klagers in conflict waren. De Gooi- en Eemlander had moeten onderzoeken of voor die beschuldigingen een deugdelijke grondslag bestaat. Bovendien heef De Gooi- en Eemlander ten onrechte diverse bronnen niet genoemd noch duidelijk gemaakt dat die bronnen anoniem wilden blijven; dit is slechts bij één bron vermeld. Verder worden de (juridische) schermutselingen en beschuldigingen onder het kopje ‘persoonlijke ervaringen’ niet onderbouwd of van context voorzien.
Klagers concluderen dat De Gooi- en Eemlander journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld.

De Gooi- en Eemlander heeft daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover gesteld. De publicatie bevat een journalistiek portret van Y, een zeer succesvol en vermogend ondernemer. Daarbij hoort niet alleen de vermelding van zijn in het Gooi verworven vastgoed en zijn persoonlijke binding daarmee, maar ook de omstandigheid dat hij graag op het scherpst van de snede opereert en een (juridisch) geschil niet uit de weg gaat. Over de vele (juridische) conflicten is ook al vaak gepubliceerd.
Anders dan klagers stellen, zijn zij wel degelijk herhaaldelijk benaderd voor een interview. Nadat Y op 31 augustus 2023 is benaderd over een artikel over hem en zijn binding met de regio, heeft hij maandenlang niet gereageerd op verzoeken om een gesprek. Op een gegeven moment is ook met hem besproken wat zoal aan bod zou komen bij het interview. Niettemin bleef hij erbij dat de informatie hem niet in staat stelde te beslissen of hij wilde meewerken aan het interview. Daarbij stelde hij zulke onredelijke voorwaarden aan een gesprek, waaronder bekendheid met alle geïnterviewde personen, dat De Gooi- en Eemlander daarmee niet akkoord kon en hoefde te gaan. Uit de communicatie blijkt dat het voornemen bestond een breder journalistiek artikel te publiceren en dus niet alleen een interview met klager. Het is daarom logisch dat derden zijn benaderd. Vanzelfsprekend is met hen gesproken over conflicten, maar het is niet zo dat alleen maar eenzijdige en negatieve vragen zijn gesteld. Verder hebben klagers onverplicht inzage gekregen in het conceptartikel. Vervolgens stelden zij echter een onredelijke termijn om te mogen reageren en eisten zij in hun reactie de verwijdering van hele alinea’s en het overnemen van hun suggesties. Ook hiermee hoefde De Gooi- en Eemlander niet akkoord te gaan. Uiteindelijk hebben klagers langer de tijd gekregen voor een reactie, is die reactie ook verwerkt en is opnieuw een conceptartikel voorgelegd. Dat met de laatste reactie niets meer is gedaan, komt omdat opnieuw werd verzocht hele alinea’s te schrappen. Volgens de Gooi- en Eemlander zijn klagers dus voldoende geïnformeerd over de aard van de publicatie, de onderwerpen die aan bod zouden komen en de voorwaarden daarvoor. Klagers hebben vervolgens voldoende mogelijkheden gekregen voor een reactie. Dat niet met de voorwaarden van klagers is ingestemd, komt omdat De Gooi- en Eemlander anders in strijd zou handelen met journalistieke uitgangspunten zoals onafhankelijkheid, objectieve berichtgeving en bronbescherming. Om diezelfde reden zijn ook niet alle opmerkingen van klagers verwerkt. Zo is een e-mail van Y wel degelijk als intimiderend ervaren. Dat die e-mail volgens Y ludiek was – zoals ook in het artikel is vermeld – maakt die ervaring niet feitelijk onjuist. De meningen en ervaringen van anderen, zoals de impact die conflicten hebben gehad op hun leven, kunnen per definitie niet met feiten worden onderbouwd. Dat niet is beschreven op welke conflicten de ervaringen zien, komt omdat dit de betrokken personen herleidbaar zou maken. Zoals ook uit het artikel voldoende duidelijk wordt, willen de personen waarmee is gesproken niet met naam en toenaam worden genoemd om nieuwe conflicten met klager te voorkomen. Daarbij hoort vanzelfsprekend ook dat zij niet anderszins herleidbaar zijn. Die bronbescherming weegt zwaarder dan het vermelden van bronnen of het geven van context bij de ervaringen. Het gaat in de publicatie ook niet om de conflicten zelf, maar om hoe anderen de handelwijze van klager hebben ervaren. De Gooi- en Eemlander heeft bovendien geverifieerd of de meningen en ervaringen een feitelijke basis hebben.
Het artikel is overwegend positief over klagers en bevat ten opzichte van eerdere publicaties geen nieuwe beschuldigingen. Zo blijkt uit eerdere publicaties genoegzaam dat er (juridische) conflicten waren op [eiland] en [eiland] en in [plaatsnaam], [plaatsnaam] en [plaatsnaam]. Dit hebben klagers ook niet bestreden. Verder is geen sprake van (een schijn van) belangenverstrengeling. Muller heeft Y maar één keer, in 2018, gesproken.
Tot slot is de privacy niet verder aangetast dan noodzakelijk. Het artikel gaat niet alleen over het zakelijk handelen van Y, maar behelst een ruimer journalistiek portret. De vermelde informatie is ook op internet te vinden. Niet valt in te zien waarom klagers andere of nieuwe veiligheidsrisico’s zouden lopen. Op verzoek van klagers zijn bovendien al allerlei details over de ouders en echtgenote van Y uit het artikel verwijderd.
De Gooi- en Eemlander meent dat de klacht op alle onderdelen moet worden afgewezen.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De publicatie behelst een journalistiek portret van Y. Kern van de klacht is dat negatief over hem wordt bericht, terwijl hij zich daartegen onvoldoende heeft kunnen verweren.

De Raad stelt voorop dat de journalist vrij is in zijn selectie van nieuws. Hij hoeft geen toestemming voor of instemming met een publicatie te hebben van degene over wie hij publiceert. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Wel dient hij het belang dat met een publicatie is gediend af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.
Verder geldt dat in een publicatie de privacy van personen niet verder mag worden aangetast dan in het kader van de berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Een inbreuk op de privacy is onzorgvuldig wanneer deze niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang van de publicatie. Publieke figuren, hetgeen Y is, moeten zich echter een zekere mate van blootstelling aan ongewilde publiciteit laten weggevallen.

In lijn met eerdere conclusies overweegt de Raad verder dat een journalist bij het schrijven van een profiel een eigen invalshoek mag hanteren en de geportretteerde desnoods scherp mag karakteriseren. Hij heeft daarbij wel een eigen verantwoordelijkheid de door hem verkregen gegevens te wegen en te toetsen, teneinde ervoor zorg te dragen dat het geschetste beeld geen onrecht doet aan de geportretteerde. Naarmate dat beeld negatiever is, bestaat meer aanleiding voor bijzondere zorgvuldigheid ten aanzien van de juistheid en evenwichtigheid van de vermelde feiten.

Ook geldt dat beschuldigingen alleen mogen worden gepubliceerd wanneer onderzocht is of hiervoor een deugdelijke grondslag bestaat, zeker wanneer die beschuldigingen werden geuit door personen die in conflict verkeren met de beschuldigde of die anderszins belanghebbende zijn. Wie beschuldigd wordt, krijgt daarnaast voldoende gelegenheid om, bij voorkeur in dezelfde publicatie, te reageren op de aantijgingen.

Volgens de Raad is het voor de lezer voldoende duidelijk dat het artikel een schets betreft van Y en dat negatieve uitlatingen aan zijn adres met name de perceptie van de bronnen betreffen. Het stond De Gooi- en Eemlander vrij de meningen en ervaringen van die bronnen weer te geven op de wijze zoals zij heeft gedaan. Daarbij is het voor de lezer ook voldoende duidelijk dat en waarom bepaalde bronnen slechts anoniem worden opgevoerd. Gelet op die toegezegde anonimiteit kon De Gooi- en Eemlander, om herleidbaarheid te voorkomen, niet meer feiten vermelden. Dit was vanwege de strekking van het artikel ook niet nodig. Het gaat immers om een journalistiek portret van Y en niet om de wijze waarop hij in een specifiek geval heeft gehandeld.
Verder bevat het artikel zowel negatieve als positieve uitlatingen over Y. Er is geen zodanig negatief beeld van hem geschetst dat aanleiding bestaat voor het oordeel dat er een onzorgvuldige of eenzijdige selectie is gemaakt van bronnen of dat de feiten onvoldoende zijn onderzocht.
De Gooi- en Eemlander heeft daarbij duidelijk gemaakt dat is gecontroleerd of de anoniem opgevoerde personen ook daadwerkelijk met klager te maken hebben gehad en de beschreven negatieve ervaringen kunnen hebben opgedaan.
Verder is niet gebleken van relevante feitelijke onjuistheden. Dat de e-mail aan een gemeenteraadslid ludiek was bedoeld, is in het artikel verwerkt. De Gooi- en Eemlander hoefde dit niet als feit te presenteren, nu het gemeenteraadslid de e-mail kennelijk wel als intimiderend heeft ervaren.

De Gooi- en Eemlander heeft dan ook, voor zover mogelijk, waarheidsgetrouw, controleerbaar en zo volledig mogelijk bericht. Daar waar in het kader van het journalistieke portret meningen en ervaringen zijn beschreven, behoefde De Gooi- en Eemlander geen wederhoor toe te passen. Evenmin behoefde wederhoor plaats te vinden ten aanzien van de beschreven juridische conflicten, die blijken uit eerdere publicaties en openbare bronnen.

Wel moest wederhoor worden toegepast ten aanzien van de op eigen onderzoek gebaseerde passages, waarin Y mogelijk is gediskwalificeerd. Hij heeft daartoe ook voldoende gelegenheid gehad. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat hij herhaaldelijk is benaderd voor een interview en daarbij voldoende is geïnformeerd over de aard van de publicatie om te kunnen beslissen of hij daaraan wilde meewerken. Zo blijkt uit de e-mail van Arnoldy van 22 november 2023 dat het interview onder meer zou gaan over de geschillen die Y had. De Gooi- en Eemlander hoefde niet meer details prijs te geven of nog langer te wachten op een eventueel interview met klager.
Daarbij komt dat klagers vervolgens ruimschoots de mogelijkheid hebben gekregen om hun eigen visie te geven op de voorgenomen publicatie. Zij hebben immers twee keer een conceptartikel ontvangen en daarbij onder meer de mogelijkheid gehad te reageren op de (vermeende) diskwalificaties. De reacties van klagers zijn, voor zover nodig, ook daadwerkelijk verwerkt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de passage over de ludiek bedoelde e-mail en het inperken van de informatie over de echtgenote van Y. Dat hij om moverende redenen ervoor heeft gekozen geen reactie te geven op andere diskwalificaties, komt voor zijn rekening en risico.

Verder is niet gebleken van belangenverstrengeling. Dat Muller in 2018, en dus al vijf jaar geleden, eenmalig met klager heeft gesproken, maakt niet dat hij nu geen betrokkenheid kon hebben bij de publicatie. Bovendien konden klagers ook ter zitting niet verduidelijken waar de belangenverstrengeling precies uit zou bestaan.

Tot slot is de privacy van de echtgenote van Y niet verder aangetast dat in het kader van de berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk was. In dit verband is relevant dat de publicatie een journalistiek portret van Y behelst, waarbij het niet alleen gaat om zijn zakelijke activiteiten. De Gooi- en Eemlander kon daarom berichten over zijn echtgenote. Bovendien is Y bestuurslid van de stichting waarvan zijn echtgenote voorzitter is, zodat zij ook een zakelijke band hebben. Verder heeft de Gooi- en Eemlander desgevraagd de informatie over de echtgenote van Y ingeperkt. De berichtgeving over de echtgenote is daardoor erg summier en niet journalistiek ontoelaatbaar.

Het voorgaande leidt ertoe dat de klacht ongegrond is.

Relevante punten uit de Leidraad: A., B.1, B.2, B.3, C. en C.1
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2024/2, RvdJ 2022/30, RvdJ 2021/27 en RvdJ 2012/61

CONCLUSIE

De klacht is ongegrond.

Zo vastgesteld door de Raad op 17 juni 2024 door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mr. drs. W.L. Boersema, S. Kuijper, drs. E.M.H. Lemaier en A. Olgun, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G.A. van de Sluis, plaatsvervangend secretaris.