2024/15 Deels gegrond / Onthouding oordeel

Esigbond Nederland / de hoofdredacteur van De Hofbar (PowNed)

Samenvatting

De Hofbar (PowNed) heeft in de uitzending “Vapen maakt jongeren verslaafd” de voorzitter van Esigbond Nederland (klager) zodanig gediskwalificeerd dat hem voldoende gelegenheid geboden had moeten worden om te reageren op de diverse ernstige beschuldigingen. De Hofbar is hierbij in ernstige mate in gebreke gebleven en daarom is de klacht in zoverre gegrond. Omdat de Raad niet kan vaststellen welke afspraken voorafgaand aan het interview gemaakt zijn onthoudt hij zich op dat punt van een oordeel. Dat geldt ook voor de vraag of de vape-industrie gelijkgesteld kan worden met de tabaksindustrie en de daaraan gekoppelde beschuldigingen. De procedure van de Raad leent zich immers niet voor een diepgaand feitenonderzoek. De Raad doet de aanbeveling aan De Hofbar deze conclusie ruimhartig te publiceren.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

Esigbond Nederland
 
tegen

de hoofdredacteur van De Hofbar (PowNed)
 
Op 29 december 2023 heeft de heer E.J.N. ‘t Hart, voorzitter, namens Esigbond Nederland (klager)  een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van De Hofbar (PowNed). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 31 januari 2024 en 2 februari 2024.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 9 februari 2024. Aan de zijde van klager waren voornoemde ’t Hart en mevrouw D. Heemskerk, ondersteuner van de Esigbond, aanwezig. De Hofbar is niet verschenen. ’t Hart heeft het standpunt van klager toegelicht aan de hand van een notitie.

DE FEITEN

Op 31 oktober 2023 is in de uitzending van het televisieprogramma De Hofbar met de titel “Vapen maakt jongeren verslaafd” aandacht besteed aan vapen (het gebruik van elektronische sigaretten). Als toelichting bij de uitzending is in de digitale tv-gids het volgende vermeld:
“Met kleuren en smaakjes lijken vapes onschuldig, maar o.a. nicotine in deze e-sigaret maakt jongeren verslaafd en ziek. Artsen slaan alarm.”
Tijdens de uitzending heeft presentator Rutger Castricum gesprekken met onder anderen de heer M. van Ooijen (staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mevrouw E. Croes (arts- epidemioloog verbonden aan het Trimbos Instituut), mevrouw A. Kuik (voormalig Tweede Kamerlid van het CDA) en de heren M. Merk en S. Merk (vader en zoon, van wie de zoon verslaafd was aan vapen). Ook gaat de presentator op bezoek bij het kantoor van klager in Oosterhout.

De Raad geeft hieronder zoveel mogelijk letterlijk de uitzending weer voor zover die direct betrekking heeft op de Esigbond/’t Hart.

Castricum leidt de uitzending in als volgt:
“Een grappig apparaatje waar je aan zuigt en een lekker smaakje geeft. Ofwel: de vape. Het maakt volle schoolpleinen met kleine kinderen verslaafd tot afgrijzen van politiek Den Haag. We spreken in deze uitzending met de voorzitter van de Esigbond die dit welhaast misdadige product met hand en tand verdedigt. Dit is De Hofbar.
‘Slim roken’, het staat er echt op de gevel van de Esigbond in Oosterhout, zeg maar: de belangenbehartiger van de vape. Het apparaatje met een lekker smaakje dat zogenaamd met de beste bedoelingen aan de man wordt gebracht. In werkelijkheid is het een vieze truc van de tabaksindustrie die de gewone sigaret langzaam ziet verdwijnen. Wat nou als we iets verzinnen dat jonge mensen, het liefst kindertjes, verslaafd maakt aan nicotine? Dan hebben we in de nieuwe generatie weer klantjes voor het leven. Maar de voorzitter van de Esigbond, Emil ’t Hart, is zich van geen kwaad bewust.”

Dan volgt een gesprek tussen Castricum en ‘t Hart:
Castricum: “Emil ’t Hart u bent van de Esigbond, zeg ik dat goed?”
‘t Hart: “Dat zeg je helemaal goed.”
Castricum: “Bent u voorstander van het gebruik van een vape?”
‘t Hart: “Ik ben voorstander van het gebruik van een vape als je roker bent.”
Castricum: “En niet als je niet-roker bent?
‘t Hart: “Nee als je niet rookt waarom zou je dan gaan vapen?”
Castricum: “Nu zitten er smaakjes in die e-sigaretten, in die vapes, waarom is dat eigenlijk, die smaakjes?”
‘t Hart: “Die smaakjes zijn voornamelijk bedoeld om mensen af te krijgen van die affiniteit met tabak. Als jij tabak blijft dampen, het is anders dan een sigaret natuurlijk, je kan mensen helpen door die smaak weg..” (wordt onderbroken)
Castricum: “Maar hoe kan je die mensen nou zo helpen? Want mensen die willen afkicken of die van de sigaretten af willen die willen die smaak nou juist, en die help je dan toch niet door die smaak aan te bieden?”
‘t Hart: “Ja wel, kijk mensen zijn verslaafd aan de nicotine..” (wordt onderbroken)
Castricum: “Ja..”
‘t Hart: “En niet zo zeer aan de smaak.” 
Castricum: “En die nicotine zit ook in de e-sigaretten en in de vape ook ja.”
‘t Hart: “En wat wij dan ook willen, en daar gaat het natuurlijk om, is dat wij de sigarettenroker een minder schadelijk alternatief bieden.”
Voice over Castricum: “Aaah, dus ze bieden de sigarettenroker een minder schadelijk alternatief. Wat nobel. Dat de bubbelgum- en colasmaakjes gericht lijken op het gebruik van de vape bij kleine kindertjes, dat is dan waarschijnlijk gewoon toeval.”
 
Na interviews met anderen vervolgt het programma:
Voice over Castricum: “Juist, een verdienmodel voor het leven. Ofwel: de replacement smokers, zoals Big Tobacco het graag zelf noemt in uitgelekte interne documenten. Oude rokers sterven uit en dus moeten er nieuwe gebruikers gevonden worden. Nou dat is aardig gelukt. Emil ‘t Hart van de Esigbond, de branchevereniging van het vapen (kantoor in beeld), wordt betaald om ons allemaal te vertellen dat het toch echt anders zit.”
Castricum: “Dan maakt u een e-sigaret, een vape, daar doet u een smaakje in. U houdt dan met een heel mooi gezicht een praatje over dat het mensen die roken van de verslaving afhelpt maar u brengt juist kinderen op een heel jonge leeftijd aan de e-sigaret die dus schadelijk is. Hoe kun je dan met zo’n gezicht als dat u nu doet dat uitleggen? Dat vind ik eigenlijk nog het meest wonderlijke.”
‘t Hart: “Ik vind het heel kwalijk dat jij zegt dat wij, of ik, bezig is om de jeugd verslaafd te maken.”
Castricum: “Dat doet u.”
t Hart: “Nee…”
Castricum: “Dat doet u wel.”
Door elkaar heen:
‘t Hart: “Nee serieus, wij hebben.. producten leveren wij aan winkeliers hier in Nederland die onder andere aan leeftijdsverificatie doen..” (wordt onderbroken)
Castricum: “Maar hou nou eens op! Je maakt een e-sigaret, een vape, daar doe je een smaakje in. [..] smaakjes die kinderen lekker vinden. En u weet het donders goed. En u trekt nu uw handen ervan af. Nee, we maken ze alleen. Maar de andere kant van het verhaal is dat u kleine kinderen verslaafd maakt. Eigenlijk is het nog veel crimineler dan mensen aan het roken brengen.”
‘t Hart bestrijdt dat hij kinderen nicotine-verslaafd maakt en voert aan dat het probleem ligt bij het illegale product.
Castricum: “Waarom? Omdat u daar geen geld aan kan verdienen. Daar ligt het probleem.” 
‘t Hart: “Nou zet je me echt heel slecht weg.”
Castricum: “Waar ligt het dan aan? Waarom is het anders slecht? Ik bedoel wat u maakt is minstens even slecht.”
‘t Hart legt uit dat de Esigbond ervoor zorgt dat het legale product op een correcte manier op de markt komt.
Castricum: “Dat heeft u goed uitgelobbyed.”
‘t Hart: “Uitgelobbyed?
Castricum: “Ja natuurlijk is dat zo. Als ik het allemaal afpel hè, uw verhaal, dan blijft er alleen maar over dat u kinderen verslaafd maakt. Dat u een product op de markt brengt waar u een smaakje aan geeft wat kinderen lekker vinden waardoor er nicotine in hun longetjes komen waardoor ze schade aan hun longen krijgen, waardoor ze hersenschade krijgen en u staat hier gewoon doodleuk te vertellen dat het is om mensen van het roken af te helpen. Dat is toch misdadig, is dit?
‘t Hart: “Hoe je mij nu neerzet is misdadig.”
Castricum: “Maar dat is toch ook misdadig?
‘t Hart: “Nee dat is niet misdadig.”
Castricum: “Hoe kun je dit nou anders uitleggen?”
‘t Hart: “Wederom, ik wil niet dat de jeugd dat gebruikt.”
Castricum: “Nou stop er dan mee.”
‘t Hart: “Wederom, wij verkopen die producten niet aan die… (wordt onderbroken)
Castricum: “Nou stop met het verdedigen en zeg tegen iedereen dit is een slecht idee geweest want wij hebben namelijk geprobeerd mensen van het roken af te halen – wat ik al zeer betwijfel en dubieus vind, maar oké – ook dat hebben we geprobeerd maar het heeft een verkeerde uitwerking. Zeg dat dan. Waarom zegt u dat dan niet, als het u zo aan het hart gaat?”
‘t Hart: “Ik ben nog steeds gewoon blij – en dat geloof je volgens mij helemaal niet nu je zo naar me kijkt – ik ben blij dat we een hulpmiddel hebben om mensen te laten stoppen…(wordt onderbroken)
Castricum: “Met zo’n effect? Dat kindjes, wat u zelf ook verschrikkelijk vindt. Dat is het effect.
‘t Hart: “De schadelijkheid van de e-sigaret ook voor de jeugd – wederom ik wil niet dat de jeugd dat gebruikt, die is beperkt.”
Voice over: “De schadelijkheid van de vape is beperkt. Ja ja. Dus het is wel schadelijk maar het valt wel mee. Laten we kinderen van twaalf dan gewoon kleine hoeveelheden alcohol geven. Dat is toch ook beperkt schadelijk?”

Hierna volgen gesprekken met anderen. De uitzending wordt afgesloten met het volgende gesprek tussen Castricum en ‘t Hart:
Castricum: “De kinderen die je wel laat roken of de vape laat introduceren die gaan voor 70% over op roken.  En dat is nou precies wat u wil.”
‘t Hart: “Ook daar zijn zoveel onderzoeken over het gateway effect, wat je beschrijft, dus dat mensen van vapen naar roken gaan….” (wordt onderbroken)
Castricum: “Ja 70 % van de kinderen gaat aan de gewone sigaret.”
‘t Hart: “Ook daar zijn allerlei onderzoeken van, ook Nederlandse onderzoeken zijn daarvan die geeft aan dat het niet zo is. Het is zo dat er een ..” (wordt onderbroken)
Castricum: “Maar dat zijn uw eigen onderzoeken die u waarschijnlijk ook zelf betaalt.
‘t Hart: “Je bent nogal vooringenomen over dit verhaal dus..” (wordt onderbroken)
Castricum: “Maar hoe kan je dat nou niet zijn?”
‘t Hart: “Zal ik even uitleggen over het gateway effect? Er zijn inderdaad cijfers dat mensen inderdaad roken en vapen op jonge leeftijd. Maar wat zou het zijn als mensen niet zouden vapen? Er is een hele grote groep jongeren, pubers die willen gewoon experimenteren, of die nou vapen of roken of..” (wordt onderbroken)
Castricum: “Dus laten we iets op de markt zetten wat heel laagdrempelig is, wat lekker proeft, wat lekker smaakt, en laten we kijken of ze lekker gaan experimenteren. We weten toch ook helemaal niet wat het lange termijn probleem is voor die kinderen? Eigenlijk ben ik misschien wel gewoon niet eens alleen maar een crimineel maar zelfs een moordenaar?”
‘t Hart: “Ik ben geen moordenaar, nee. Ik help mensen. En ik vind het verschrikkelijk dat de jeugd dit doet.”
Castricum: “Stop er dan mee.”
‘t Hart: “Zie je dat in mijn ogen ook?”
Castricum: “Stop er dan mee.”
‘t Hart: “Dat is gewoon puur de waarheid. En begrijp je dan ook dat ik vreselijk geïrriteerd word ook door het feit dat je dit zo zegt? Dat je mij beticht van ..” (wordt onderbroken)
Castricum: “Vind je het gek?”
‘t Hart: “Wij doen er alles aan om de jeugd juist te beschermen.”
Castricum: “Helemaal niet.”
t Hart: “Ja zeker wel.”
Castricum: “Nee, je brengt ze aan het roken. Je brengt ze aan het roken.”
‘t Hart: “Wij als branche…” (wordt onderbroken)
Castricum: “Je brengt nicotine in die longen en je staat het nog glashard te verdedigen ook nog. Het is bijna..”
‘t Hart: “Je maakt mooie televisie maar dit is, dit klopt gewoon niet wat je zegt.”
Castricum: “Maar je staat het toch te verdedigen?”
‘t Hart: “Ik sta het zeker te verdedigen.”
Castricum: “Met verve?”
‘t Hart: “Ik sta mijn, alle activiteiten van onze branche sta ik te verdedigen.”
Castricum: “Ja het vapen. Het smaakjes roken.”
‘t Hart: “Niet roken, vapen. Dat is wel een groot verschil.”
Castricum: “Dat weet je nog niet, want de gevolgen weten we nog helemaal niet.”
‘t Hart: “Maar jij kent de onderzoeken niet.”
Castricum: “Wel. Ik ken de onderzoeken wel en in die onderzoeken wordt gezegd dat de lange termijn nog niet bekend is.”
‘t Hart: “En daarom houdt Public Health England 95 procent minder schadelijkheid aan en die 5 procent omdat ze niet weten wat het op de lange termijn doet.”
Castricum: “Ja dat is Russisch roulette heet dat, met kindertjes. 5 procent.  Het zijn cijfertjes. Het is een mooi verhaal, maar je bent aan het Russisch rouletten met kleine kinderen. En dat is dan wat je staat te verdedigen. Nou ik geef het je te doen.”
‘t Hart: “Bedankt.”
 
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt – kort samengevat – het volgende. In de uitzending wordt onjuiste informatie verstrekt. Met name de gelijkstelling van de vape-industrie met de tabaksindustrie is pertinent onjuist. Ten onrechte wordt in de uitzending gezegd dat klager samen met de tabaksindustrie gelobbyd zou hebben en dat klager een ‘truc’ opgezet zou hebben met de tabaksindustrie.
Verder maakt klager uitdrukkelijk bezwaar tegen de ernstige en ongefundeerde beschuldigingen die geuit zijn aan het adres van voorzitter ‘t Hart. De presentator noemt hem tijdens de uitzending ‘crimineel’ en ‘moordenaar’. Ook zou ‘t Hart zich, als voorzitter van klager, volgens de presentator schuldig maken aan ‘Russisch rouletten met kleine kinderen’. Deze aantijgingen doen ernstig afbreuk aan de reputatie van klager, de leden, de branche en ’t Hart persoonlijk. Sinds de uitzending wordt ’t Hart bedreigd, wat diepe impact op hem en zijn naasten heeft.
Daarnaast is klager van mening dat ‘t Hart tijdens het gesprek met de presentator geen reële mogelijkheid heeft gehad om te reageren op vragen en beschuldigingen. Hij wordt tijdens het interview – wat een tweezijdig gesprek zou moeten zijn – continu onderbroken en krijgt niet voldoende ruimte om zijn eigen verhaal te doen dan wel om bepaalde veronderstellingen te ontkrachten. Hij heeft de wijze van interviewen door de presentator als intimiderend ervaren en de uitzending als geheel als een ‘one man roast show’.
Ten slotte stelt klager dat ’t Hart op het verkeerde been is gezet ten aanzien van de aard en opzet van de uitzending. Hij is destijds benaderd door de redactie van De Hofbar om zijn visie te geven over het gebruik van vapes onder jongeren. Omdat dit ook een zorg is van klager, heeft ’t Hart ingestemd met het interview. Klager schreeuwt al lange tijd om aandacht voor dit groeiende probleem maar vindt bij politiek Den Haag geen gehoor. Daarom was ’t Hart in eerste instantie juist blij met aandacht in de media. Terwijl klager ervan uit ging dat hij en De Hofbar een gezamenlijk doel hadden – namelijk: het beter reguleren van de verkoop van e-sigaretten, de instroom van illegale e-sigaretten voorkomen en het beschermen van de jeugd – is ‘t Hart tijdens de uitzending compleet verrast door de werkelijke insteek van het programma: juist klager en ’t Hart, die zich de afgelopen jaren (als branchevereniging en voorzitter) het hardst hebben ingezet om de illegale verkoop aan te pakken, worden ten onrechte weggezet als de grote boosdoeners.
Klager vindt de uitzending dan ook onacceptabel.

De Hofbar stelt hier – eveneens kort samengevat – het volgende tegenover. Het programma streeft ernaar om bij te dragen aan een open en geïnformeerd debat, waarbij het belichten van maatschappelijke relevante kwesties centraal staan. De dreiging van het verder uit zicht raken van een rookvrije generatie is relevant maatschappelijk probleem. Deskundigen en gezondheidsexperts maken zich hier grote zorgen over en één van de oorzaken is het gebruik van vapes door jongeren. De Hofbar neemt over dit onderwerp een zeer maatschappijkritische houding aan. In deze context heeft de presentator tijdens de uitzending op zijn gebruikelijke ietwat provocerende wijze een gesprek gevoerd met ’t Hart en kritische vragen op hem afgevuurd.
De gestelde beschuldigingen moeten in deze context worden bezien en vinden voldoende steun in het feitenmateriaal. Het is vaste rechtspraak dat de vrijheid van meningsuiting ook uitingen behelst die als kwetsend en beledigend kunnen worden ervaren.
Het staat een redactie vrij om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp belicht wordt en in welke context het bericht wordt. Dit neemt niet weg dat De Hofbar en de producent van het programma hun verantwoordelijkheid hebben genomen; het onderzoek dat nodig was voor het maken van het programma, is zorgvuldig uitgevoerd met in achtneming van het beginsel van hoor en wederhoor. Zo wist ’t Hart waarover het gesprek zou gaan. Ook heeft de redactie gehoor gegeven aan het verzoek dat ‘t Hart had ingediend – nadat het kritische gesprek had plaatsgevonden – om bepaalde producten niet te laten zien tijdens de uitzending.
Verder is De Hofbar niet verantwoordelijk voor reacties die geplaatst worden naar aanleiding van een uitzending. Bovendien vallen ook negatieve reacties binnen het kader van de vrijheid van meningsuiting.
Ten slotte is De Hofbar ingegaan op gebeurtenissen na de uitzending van 31 oktober 2023 en op de uitzending van 12 december 2023 met als titel “Hoe steekt de Vape-industrie in elkaar”.
De Hofbar concludeert dat zij journalistiek zorgvuldig heeft gehandeld.

BEOORDELING VAN DE KLACHT
 
De kern van de klacht heeft betrekking op de uitzending van 31 oktober 2023 waarin ’t Hart wordt geïnterviewd door presentator Rutger Castricum. De Raad zal zich daartoe beperken.

De Raad stelt voorop dat media een belangrijke taak hebben om misstanden in de samenleving aan de kaak te stellen. Het is maatschappelijk en journalistiek relevant om onderzoek te verrichten naar en/of te berichten over één van de oorzaken van het verder uit zicht raken van een rookvrije generatie, namelijk het gebruik van vapes onder jongeren.
Daarbij zijn de journalist en zijn redactie vrij in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dit neemt niet weg dat het belang dat met een publicatie is gediend moet worden afgewogen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.

De Raad kan op basis van de elkaar tegensprekende standpunten van partijen en de door hen overgelegde stukken onvoldoende beoordelen of er voldoende grondslag is voor de in de uitzending gesuggereerde band tussen de vape-industrie en de tabaksindustrie. Voor een weloverwogen oordeel over de vape-industrie en de daaraan gekoppelde beschuldigingen, is een bredere kennis van de feiten nodig dan waarover de Raad beschikt. Gezien de complexiteit van de materie, kan de Raad geen gefundeerd oordeel geven zonder diepgaand verder feitenonderzoek. De procedure bij de Raad leent zich echter niet voor een dergelijk onderzoek. Op dit punt onthoudt de Raad zich daarom van een oordeel.

De uitzending bevat diverse ernstige beschuldigingen aan het adres van ’t Hart, als voorzitter van klager, waarbij hij onder meer in verband wordt gebracht met strafbare feiten. Hierdoor is sprake van een zodanige diskwalificatie dat hem voldoende gelegenheid geboden had moeten worden om op de beschuldigingen te kunnen reageren. Door de vele onderbrekingen en de manier van interviewen door de presentator heeft ’t Hart dit op geen enkele wijze kunnen doen.
Het format van het programma mag pittig zijn, maar dit rechtvaardigt niet dat ’t Hart in tegenstelling tot de andere geïnterviewden niet heeft mogen uitpraten en daardoor op geen enkel moment en op geen enkele manier een reële gelegenheid heeft gekregen te antwoorden op vragen en te reageren op de aantijgingen. Het principe van hoor en wederhoor is hier in ernstige mate geschonden. In zoverre is de klacht gegrond.

Ten slotte overweegt de Raad dat een journalist die iemand wil interviewen, diegene zodanig behoort in te lichten over de aard van de publicatie, dat de te interviewen persoon voldoende geïnformeerd kan beslissen of hij aan de publicatie wil meewerken. De Raad heeft geconstateerd dat er geen duidelijke schriftelijke afspraken gemaakt zijn over de insteek van het interview. Ook kan de Raad niet vaststellen of daarover eventueel mondelinge afspraken zijn gemaakt en zo ja, welke. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat ’t Hart op het verkeerde been is gezet omtrent de aard en insteek van de uitzending onthoudt de Raad zich daarom eveneens van een inhoudelijk oordeel.

Relevante punten uit de Leidraad: A., B.1, B.3 en C.
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2023/22, RvdJ 2023/11, RvdJ 2018/51, RvdJ 2018/43

CONCLUSIE

De klacht is gegrond voor zover die betrekking heeft op onvoldoende toepassing van wederhoor.
Voor het overige onthoudt de Raad zich van een oordeel.

De Raad doet de aanbeveling aan De Hofbar om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.
 
Zo vastgesteld door de Raad op 23 april 2024 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, S.A. Agterberg, J. Hoogenberg, M.J.P.H. Josten en M. ten Katen, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. E.L. Hoefnagel, adjunct-secretaris.