Samenvatting
P. Onkenhout, J. Schoorl en de Volkskrant (hierna gezamenlijk: de Volkskrant) hebben in het artikel “Chiel Montagne zong Marja live, en werd door Willem Duys afgeserveerd als ezel” onder meer bericht dat het optreden bij Duys een regelrechte ramp werd omdat Montagne niet wist dat hij live moest zingen. Volgens orkestleider C.C.J.M. Pilgram (klager) wist Montagne dat wel en ging het optreden ook goed. Dat is echter onvoldoende om te concluderen dat de Volkskrant niet waarheidsgetrouw heeft bericht, nu zij zich – zo blijkt uit het artikel – heeft gebaseerd op de eigen herinneringen van Montagne. Om die reden bestond voor de Volkskrant ook geen reden te rectificeren. De klacht is daarom ongegrond.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
C.C.J.M. Pilgram
tegen
P. Onkenhout, J. Schoorl en de hoofdredacteur van de Volkskrant
De heer C.C.J.M. Pilgram te Utrecht (klager) heeft op 30 juni 2023 een klacht ingediend tegen de heer P. Onkenhout, de heer J. Schoorl en de hoofdredacteur van de Volkskrant (hierna gezamenlijk: de Volkskrant). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 17 augustus 2023 en van 10 en 13 oktober 2023.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 20 oktober 2023 in aanwezigheid van klager. Namens de Volkskrant zijn Onkenhout, Schoorl en mevrouw A. Kranenberg, adjunct-hoofdredacteur, verschenen.
DE FEITEN
Op 4 april 2023 heeft de Volkskrant in de rubriek “And Venus was her name” een artikel van de hand van Onkenhout en Schoorl gepubliceerd met de kop “Chiel Montagne zong Marja live, en werd door Willem Duys afgeserveerd als ezel”. De intro van het artikel luidt:
“Paul Onkenhout en John Schoorl schrijven elke week over een liedje waarvan de titel bestaat uit alleen een voornaam. In Marja bezong Chiel Montagne het naderende einde van een relatie.”
Het artikel bevat onder meer de volgende passage:
“Marja bestond al langer. In 1969 had de voormalige student aan de Toneelschool een plaat uitgebracht waarop hij poëzie van eigen hand declameerde, met muzikale begeleiding van gitarist Jan Akkerman (Brainbox, Focus). De producent was Tim Griek, de ex-drummer van de Haarlemse groep Ekseption die later een cruciale rol zou spelen in de loopbaan van André Hazes.
‘Hbs-achtige, maar wel eerlijke gedichten’, oordeelde De Tijd welwillend over de poëzieplaat. Op aandrang van orkestleider Chris Pilgram waagde Montagne zich drie jaar later zingend aan een van de gedichten, Marja, en was hij te gast bij Willem Duys. Het optreden werd een regelrechte ramp. Montagne verkeerde in de veronderstelling dat hij het nummer zou playbacken, maar regisseur Theo Ordeman eiste ter plekke dat hij het live zong.
‘Ik bracht er niet veel van terecht’, zei de zanger tegen wil en dank veertig jaar later in een interview met muziekschrijver en -historicus Harry Knipschild. Hij herinnerde zich nog goed de cynische afkondiging van de ontevreden presentator Duys: ‘Na deze ezel hebben we nog meer dieren in het programma’.”
Nadat klager zijn bezwaren tegen de publicatie had kenbaar gemaakt aan Onkenhout en Schoorl, hebben zij in een e-mail van 17 april 2023 het volgende aan klager bericht:
“Wij begrijpen dat het iets anders in elkaar zit dan we schreven. Vanzelfsprekend baseren we onze stukken over ‘namenliedjes’ op bronnen. In het geval van Montagnes optreden in de show van Willem Duys ging het om een uitgebreid interview van hem met Harry Knipschild, uit 2011. Hier de link (…). De bron is onverdacht, er is geen enkele reden voor wantrouwen. Montagne heeft dit zo gezegd, Knipschild zuigt zoiets niet uit zijn duim. Wij kunnen als schrijvers niet elk feitje of elke uitspraak verifiëren, dan zou er nooit meer een stuk verschijnen. Bronvermelding is daarbij natuurlijk wel essentieel.
Wij denken inmiddels ook dat Montagne de zaken verkeerd heeft voorgesteld en zijn fantasie heeft ingeschakeld. Of, waarschijnlijker, zijn geheugen liet hem in de steek. Speurend vonden we interviews met hem uit 1972 met De Telegraaf en uit 1973 met het Limburgsch Dagblad.(…) Enfin, duidelijk denken wij.
Het goede nieuws is dat onze namenliedjes uit de Volkskrant aan het eind van dit jaar in boekvorm zullen verschijnen. We zullen van de gelegenheid gebruik maken om de tekst aan te passen.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – kort samengevat – het volgende. Het artikel is gebaseerd op (te) beperkte bronnen en is daardoor onvolledig en onjuist. Montagne wist vóór zijn gastoptreden bij Duys al dat hij live moest zingen. Daarvoor is gerepeteerd en er is een achtergrondkoor meegegaan, waaronder ook klager, ter ondersteuning. Daarnaast had klager een speciale band gemaakt met ondersteunende stemmen, die ruim op tijd moest worden ingeleverd, om hoe dan ook tot een fatsoenlijk resultaat te komen. Volgens klager was de uitvoering prima. De platenmaatschappij had destijds geen kritiek en de door Montagne genoemde cynische afkondiging door Duys is niet te horen in de opname die klager heeft gezien.
Klager wijst erop dat Onkenhout en Schoorl in de correspondentie hebben erkend dat de bewuste passage feitelijk onjuist is, zodat de Volkskrant had moeten rectificeren. Dat behoort in hetzelfde medium te gebeuren; het enkel aanpassen van de tekst in het nog te verschijnen boek volstaat niet.
Volgens klager heeft hij een rechtstreeks belang, omdat hij in het artikel is genoemd in verband met het optreden van Montagne bij Willem Duys. Hij is door collega’s erop aangesproken dat hij Montagne destijds niet goed op het optreden zou hebben voorbereid.
De Volkskrant heeft daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover gesteld. Klager kan niet als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt. Hij komt weliswaar kort aan bod, maar zijn klacht ziet niet op zijn eigen vermelding. Dat klager zich betrokken voelt bij het tv-optreden en daarin mogelijk ook een rol had, is onvoldoende om belanghebbendheid aan te nemen.
Ten aanzien van de inhoud stelt de Volkskrant dat de gewraakte passage afkomstig is uit een interview van Knipschild met Montagne in 2011. Uit navraag blijkt dat de publicatie van Knipschild destijds voor publicatie is voorgelegd aan Montagne, die heeft laten weten dat de tekst van het interview klopt en zijn woorden goed zijn weergegeven. Het was niet nodig om nog meer bronnen te raadplegen. Dat past ook niet bij de amuserende en anekdotische schrijfstijl van Onkenhout en Schoorl en de lichte toon van de rubriek, waarbij wordt geput uit openbare bronnen. Het was ook niet nodig specifiek klager te benaderen. Hij wordt wel genoemd, maar in een andere context en daar klaagt hij niet over. Klager wordt door de betreffende passage ook niet gediskwalificeerd.
Onkenhout en Schoorl hebben niet erkend dat er een fout is gemaakt en hebben ook niet laten weten dat het artikel rectificatie behoeft. Het artikel is immers gebaseerd op een interview met Montagne, die blijft bij zijn versie van de gebeurtenissen. Dat klager het zich anders herinnert, maakt het artikel niet feitelijk onjuist. Wel zijn zij later tot het besef gekomen dat Montagne zich de gebeurtenissen tijdens het interview met Knipschild mogelijk niet goed herinnerde. In twee krantenartikelen uit die tijd blijkt niets over de afsluitende zin van Duys en ook staat daarin niets over het onverwachts live moeten zingen. Om die reden zal het artikel in het nog te verschijnen boek worden aangepast. Het deel waarin Montagne zegt dat hij niet wist dat hij live moest zingen, zal niet in het boek worden opgenomen. En ten aanzien van de afsluitende zin door Duys zal worden toegevoegd dat Montagne het zich 50 jaar later nog altijd zo herinnert en dat klager weerspreekt dat Duys het optreden zo afsloot.
BEOORDELING VAN HET RECHTSTREEKS BELANG
Volgens artikel 2 lid 1 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad moet een klacht worden ingediend door een ‘rechtstreeks belanghebbende’. Een klager kan als zodanig worden aangemerkt, indien zijn belang bij de gewraakte gedraging direct betrokken is en hij daardoor persoonlijk in zijn belang is geraakt.
De klacht gaat over het optreden van Chiel Montagne bij Willem Duys. Het artikel bevat de volgende passage: “Op aandrang van orkestleider Chris Pilgram waagde Montagne zich drie jaar later zingend aan een van de gedichten, Marja, en was hij te gast bij Willem Duys. Het optreden werd een regelrechte ramp.”
Klager is genoemd in de context van waarover hij klaagt: het zingen van ‘Marja’ door Montagne bij Willem Duys. Hij heeft duidelijk gemaakt dat hij bij dat optreden was betrokken en gemotiveerd waarom hij een rechtstreeks belang heeft bij zijn klacht. Het is ook niet ondenkbaar dat bij de lezer de indruk is ontstaan dat klager verantwoordelijk was voor het (vermeend slechte) optreden van Montagne. De Raad zal de klacht dan ook inhoudelijk behandelen.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Kern van de klacht is dat het artikel is gebaseerd op (te) beperkte bronnen en daardoor onvolledig en onjuist is.
Klager heeft aangevoerd dat Montagne wel degelijk vooraf al wist dat hij live moest optreden, dat het optreden best goed ging en dat de in het artikel geciteerde afkondiging door Willem Duys om die reden niet klopt. Dat klager zich dit zo herinnert en dat wellicht kan bewijzen – onder meer omdat hij destijds voor het optreden een band heeft opgenomen – is echter onvoldoende om te concluderen dat de Volkskrant niet waarheidsgetrouw over het optreden heeft bericht. Blijkens het artikel heeft de Volkskrant zich immers gebaseerd op de eigen herinneringen van Montagne, zoals opgetekend in een interview met Knipschild. Er bestond voor de Volkskrant dan ook geen aanleiding om andere bronnen te raadplegen.
Gelet op het voorgaande behoefde de Volkskrant ook geen rectificatie te plaatsen. Dat de journalisten later door eigen nader onderzoek tot het besef zijn gekomen dat de herinnering van Montagne mogelijk niet juist is, maakt dat niet anders.
Dit leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.
Relevante punten uit de Leidraad: A. en D.
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2023/10 en RvdJ 2021/44
CONCLUSIE
De klacht is ongegrond.
Zo vastgesteld door de Raad op 10 januari 2024 door mr. W.A.M. van Schendel, voorzitter, L.C. Hauben, drs. E.M.H. Lemaier, A. Olgun en A. Pruis, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G.A. van de Sluis, plaatsvervangend secretaris.