Samenvatting
De Limburger heeft in de artikelen “Conclusie onderzoek: Salomon Walvis heeft liquidatie door verzet aan zichzelf te wijten” en “Horst aan de Maas trekt rehabilitatie Salomon Walvis niet in” onder meer bericht over de uitkomsten van een nieuw onderzoek naar de liquidatie van Salomon Walvis door personen die in de Tweede Wereldoorlog behoorden tot het verzet. De Limburger heeft klagers, de heer drs. G.P. van der Vorst, wiens eerdere onderzoek voor de gemeente Horst aan de Maas aanleiding was om Salomon Walvis te rehabiliteren, en mevrouw drs. B.B. Yazar-Walvis, een nabestaande van Salomon Walvis, ten onrechte geen deugdelijke mogelijkheid van wederhoor geboden. De klacht is op dat punt gegrond. Voor het overige is de klacht tegen deze artikelen en tegen de column “Ergens verstand van hebben, kan dat nog?” ongegrond. De klacht tegen een eerder artikel is niet inhoudelijk behandeld, omdat deze niet tijdig is ingediend. Verder is de Raad onbevoegd te oordelen over hergebruik van een foto. De Raad doet de aanbeveling aan De Limburger om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
drs. G.P. van der Vorst en mw. drs. B.B. Yazar-Walvis
tegen
de hoofdredacteur van De Limburger
De heer drs. G.P. van der Vorst te Zeist en mevrouw drs. B.B. Yazar-Walvis te Bussum (klagers) hebben op 13 november 2022 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van De Limburger. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie betrokken van De Limburger van 5 december 2022.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 16 december 2022 in aanwezigheid van klagers en de heer H. Driessen, adjunct-hoofdredacteur. Klagers hebben hun standpunt toegelicht aan de hand van een notitie.
DE FEITEN
Publicatie 28/29 maart 2022
Op 28 maart 2022 verscheen op de website van De Limburger een artikel met de kop “Liquidatie van Salomon Walvis in Grubbenvorst wordt nogmaals onderzocht”. Het artikel verscheen een dag later ook in de papieren editie van de krant met de kop “Liquidatie Salomon Walvis nogmaals onderzocht”.
Open brief 19 mei 2022
Van der Vorst heeft op 19 mei 2022 aan de gemeente Horst aan de Maas een open brief gestuurd over het toekennen van de naam ‘Salomon Walvisstraat’ aan een straat in Grubbenvorst. In deze brief heeft Van der Vorst verwezen naar de publicatie van 28/29 maart 2022 en het daarin aangekondigde nieuwe onderzoek naar de liquidatie van Salomon Walvis in de Tweede Wereldoorlog. Ook heeft hij uitlatingen gedaan over de heer dr. A.P.M. Cammaert, die het onderzoek ging uitvoeren. Van der Vorst heeft de brief in cc aan onder meer De Limburger gestuurd.
Publicatie 13/14 september 2022
Vervolgens verscheen op 13 september 2022 op de website van De Limburger een artikel met de kop “Conclusie onderzoek: Salomon Walvis heeft liquidatie door verzet aan zichzelf te wijten”. Dit artikel bevat de volgende passage:
“Volgens Cammaert, gepromoveerd op een proefschrift over de illegaliteit in Limburg in de Tweede Wereldoorlog, was Walvis door zijn gedrag in de ogen van het verzet veranderd van een potentieel gevaar voor de ondergrondse in Horst in een “provocateur”.”
Dit artikel verscheen een dag later ook in de papieren editie van de krant. De intro daarvan luidt:
“De in de oorlog door het verzet geliquideerde Salomon Walvis is door Horst aan de Maas ten onrechte gerehabiliteerd. Walvis heeft het aan zichzelf te wijten dat hij in juli 1944 werd doodgeschoten.”
Het artikel bevat verder onder meer de volgende passages:
“Dat concludeert historicus Fred Cammaert na onderzoek naar de dood van de Jood Salomon Walvis. Cammaert werkte in opdracht van Jan en Jac Houwen, zoons van de Maastrichtse verzetsman Wiel Houwen. De zoons hoorden van hun vader dat Walvis in juli 1944 op een landweg tussen Horst en Grubbenvorst was geliquideerd door verzetsmensen uit Zuid-Limburg, omdat hij door zijn gedrag een gevaar vormde voor het verzet. Oud-Venlonaar Gerrit van der Vorst concludeerde eerder na onderzoek dat Walvis het slachtoffer was van een roofmoord. De 5000 tot 8000 euro die Walvis bij zich had, zouden zijn gebruikt om het verzet te financieren. Deze bevindingen waren voor de gemeenteraad van Horst aan de Maas en het Comité 4 mei aanleiding om Walvis in 2018 te rehabiliteren.”
en:
“Volgens Cammaert, gepromoveerd op een proefschrift over de illegaliteit in Limburg in de Tweede Wereldoorlog, was Walvis door zijn gedrag een ,,potentieel gevaar voor de ondergrondse in Horst en een provocateur”.”
en:
“Volgens Cammaert heeft Van der Vorst naar een uitkomst toe geredeneerd en selectief geput uit bronnen en die geïnterpreteerd.”
en:
“Gerrit van der Vorst zegt verrast te zijn door de uitkomst van het onderzoek van de historicus. Hij verwijt Cammaert dat die zijn bevindingen niet met hem heeft gedeeld, terwijl dat andersom volgens hem wel is gebeurd. Van der Vorst is ervan overtuigd dat de rehabilitatie van Salomon Walvis niet wordt teruggedraaid. ,,Dat kan ik mij niet voorstellen”, zegt hij.”
Publicatie 28/29 oktober 2022
Voorts verscheen op 28 oktober 2022 op de website van De Limburger een artikel met de kop “Horst aan de Maas trekt rehabilitatie Salomon Walvis niet in”. Dit artikel verscheen eveneens een dag later in de papieren editie van de krant. De intro van het artikel luidt:
“De naam Salomon Walvis blijft op het monument staan, het straatnaambordje blijft hangen en de struikelsteen wordt niet weggehaald. De gemeente Horst aan de Maas is niet van plan de rehabilitatie van Salomon Walvis terug te draaien.”
Het artikel bevat onder meer de volgende passage:
“Walvis werd in juli 1944 op een landweg in Grubbenvorst geliquideerd door verzetsmensen uit Zuid-Limburg omdat hij door zijn gedrag een gevaar zou hebben gevormd voor het verzet, zo ging lange tijd het verhaal. Oud-Venlonaar Gerrit van der Vorst concludeerde na onderzoek dat Walvis het slachtoffer was van een roofmoord.”
en:
“Het onderzoek van Van der Vorst leidde in april 2018 tot rehabilitatie van Salomon Walvis door Horst aan de Maas. Zijn naam kwam op een monument, er werd een straat naar hem vernoemd en er kwam een struikelsteen met de tekst: ‘Hier ondergedoken Salomon Walvis (…) op de vlucht voor de nazi’s vals verdacht door het verzet (…)’. Die rehabilitatie viel slecht bij zonen Jan en Jac van verzetsstrijder Wiel Houwen uit Horst. Ze hadden jarenlang een ander verhaal gehoord over de reden van de liquidatie van Walvis. Zij gaven wetenschapper Fred Cammaert de opdracht voor nieuw onderzoek.
Cammaert concludeerde dat Walvis ten onrechte is gerehabiliteerd. Hij had het aan zichzelf te wijten dat hij werd doodgeschoten. Volgens Cammaert, gepromoveerd op een proefschrift over de illegaliteit in Limburg in de Tweede Wereldoorlog, was Walvis door zijn gedrag in de ogen van het verzet veranderd in een provocateur.”
en:
“Gerrit van der Vorst blijft erbij dat er alle reden is voor rehabilitatie van Walvis. Volgens hem biedt ook het rapport-Cammaert daar ,,voldoende aangrijpingspunten” voor. De oud-Venlonaar wijst erop dat het straatnaambord van Salomon Walvis is onthuld door nabestaanden van Walvis én de daders. Van der Vorst spreekt over ,,een gebaar van verzoening en wederzijds respect”.”
Publicatie 31 oktober 2022
Tot slot verscheen op 31 oktober 2022 een column van de hand van F. Pollux in De Limburger met de kop “Ergens verstand van hebben, kan dat nog?”. De column gaat in algemene zin over de manier waarop wetenschappers steeds vaker geconfronteerd worden met ‘burger-wetenschappers’. In de column gebruikt Pollux de onderzoeken naar de liquidatie van Salomon Walvis ter illustratie en geeft hij zijn mening over de opstelling van de gemeente in die kwestie. De column bevat onder meer de volgende passage:
“Ik zou nu uitgebreid kunnen gaan uitleggen waar de onderzoeken over gaan – een man genaamd Walvis die in de oorlog door het verzet werd gedood, en de vraag of hij een plek op een gedenksteen verdient – maar eigenlijk is dat bijzaak.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klagers stellen – samengevat – het volgende. De publicaties zijn te eenzijdig, met name omdat bij klagers (als onderzoeker respectievelijk nabestaande van Salomon Walvis) onvoldoende wederhoor is toegepast terwijl Salomon Walvis en Van der Vorst ernstig worden gediskwalificeerd. Met de onzorgvuldige publicaties werkt De Limburger mee aan een campagne om de rehabilitatie van Salomon Walvis ongedaan te maken.
Ten aanzien van de publicatie van 28/29 maart 2022 lichten zij toe dat daarin ten onrechte een weerwoord van Van der Vorst ontbreekt over de twijfelachtige onafhankelijkheid van Cammaert en diens eerdere fouten in het onderzoek naar de liquidatie.
Op 13 september 2022 werd Van der Vorst overvallen met een verzoek om wederhoor. Hij was toen nog niet bekend met de inhoud van het rapport van Cammaert over het nieuwe onderzoek. Om die reden kon hij de journalist alleen wijzen op de twijfelachtige onafhankelijkheid van Cammaert en diens eerdere fouten en kon hij verder nog geen inhoudelijke reactie geven. De reactie die hij wél kon geven, bleek opnieuw te zijn weggelaten en hem werden daarentegen woorden in de mond gelegd. Hij was namelijk niet verrast door de bevindingen van Cammaert, omdat hij die nog niet kende. Bovendien zag hij de uitkomst wél aankomen, zoals ook blijkt uit de door hem verzonden open brief van 19 mei 2022 en de daarin gemaakte opmerkingen over Cammaert. Die brief is eveneens door De Limburger genegeerd. Verder bleek later dat het artikel nog diezelfde dag was gepubliceerd. Klager wist dat niet en kreeg op de dag van publicatie geen mogelijkheid om het rapport in te zien. Vervolgens is hem niet alsnog de mogelijkheid geboden inhoudelijk weerwoord te geven. Dat was nodig omdat het nieuwswaardige niet was dat het rapport van Cammaert aan de gemeenteraad werd voorgelegd, maar dat werd beoogd de rehabilitatie van Salomon Walvis terug te draaien.
Voorafgaand aan de publicatie van 28 oktober 2022 werd klager opnieuw overvallen voor wederhoor en kwam zijn reactie uiteindelijk gemarginaliseerd in het artikel terecht.
Bij dit alles komt dat aan Yazar-Walvis ten onrechte geen enkele mogelijkheid van wederhoor is geboden, terwijl bij De Limburger bekend was dat zij als nabestaande opkomt voor de belangen van haar grootvader die zelf de beschuldigingen niet meer kan weerleggen.
Verder voeren klagers aan dat De Limburger ten onrechte niet heeft onderzocht of voor de beschuldigingen voldoende grondslag bestaat. Zo is in het artikel van 14 september 2022 vermeld dat Salomon Walvis volgens Cammaert een ‘provocateur’, of wel: verrader, zou zijn geweest. De journalist had kunnen nagaan dat het rapport van Cammaert voor die beschuldiging geen grondslag vormt, omdat die term in het rapport niet voorkomt. In het online artikel van 13 september 2022 wordt de diskwalificatie ‘provocateur’ toegeschreven aan het verzet, maar ook dat klopt niet. De beschuldiging is vlak na de oorlog geuit door personen die weliswaar betrokken waren bij het verzet, maar die ook verdacht werden van betrokkenheid bij de liquidatie en er dus belang bij hadden om Salomon Walvis te beschuldigen van verraad. Ook dat kon de journalist weten als hij het rapport had geraadpleegd.
Door geen wederhoor toe te passen en na te laten de grondslag van de beschuldigingen te onderzoeken, heeft De Limburger een onjuist beeld van de kwestie geschetst en de lezers onvolledig voorgelicht. De Limburger had bijvoorbeeld in een kader de feiten kunnen opnemen. Bovendien heeft De Limburger geen goede belangenafweging gemaakt in deze gevoelige kwestie en geen rekening gehouden met de bijzondere kwetsbaarheid van de familie van klaagster.
Verder wist De Limburger dat klaagster bezwaar heeft tegen het gebruik van de foto van haar grootvader uit haar privécollectie bij zulke kwetsende berichten, zoals bij het artikel van 13/14 september 2022. Klagers vinden het onzorgvuldig dat De Limburger dit bezwaar heeft genegeerd. Pas na een klacht is de foto op 19 september 2022 verwijderd.
Ook vinden klagers het onzorgvuldig dat De Limburger bij het online artikel van 13 september 2022 een hyperlink naar het rapport van Cammaert heeft opgenomen. Het is niet duidelijk door wie het rapport op internet is geplaatst. Als De Limburger dat heeft gedaan, dan neemt zij op niet-transparante wijze verantwoordelijkheid voor de verspreiding van de discutabele onderzoeksresultaten van Cammaert.
Tot slot vinden klagers de woordkeuze in de column van 31 oktober 2022 kwetsend. De column is een gevolg van de omstandigheid dat onvoldoende wederhoor is geboden en de berichtgeving over de kwestie erg eenzijdig was.
Klagers hebben hun standpunten uitvoerig toegelicht en concluderen dat De Limburger heeft gehandeld in strijd met de beginselen van journalistieke zorgvuldigheid.
De Limburger stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Klagers worden niet door de publicaties gediskwalificeerd, zodat er ook geen reden bestond om wederhoor toe te passen. Niettemin is Van der Vorst telkens in de gelegenheid gesteld om te reageren. Het is echter niet aan hem om te bepalen hoe en wanneer hij zijn reactie kwijt kan. Het gaat hier om een verschil van inzicht tussen twee historici over de redenen achter de liquidatie. Het is niet aan De Limburger om daarin een kant te kiezen of, zoals klager graag wenst, door middel van ‘onderzoek’ de andere partij te diskwalificeren en zo alsnog in feite een kant te kiezen.
Op de zitting heeft De Limburger nog toegelicht dat ten aanzien van het artikel van 13/14 september 2022 aan Van der Vorst om wederhoor is gevraagd over het toesturen van het rapport aan de gemeente Horst aan de Maas met het oog op het eventueel terugdraaien van de rehabilitatie van Salomon Walvis.
Het wederhoor bij het artikel van 28/29 oktober 2022 ging alleen over de beslissing van de gemeente om de rehabilitatie niet terug te draaien. Om die reden bestond er geen aanleiding de reactie van Van der Vorst te publiceren voor zover die ging over Cammaert of de inhoud van diens rapport.
Dat Van der Vorst – en niet mevrouw Yazar-Walvis – om wederhoor is gevraagd, heeft ermee te maken dat zijn eerdere onderzoek aanleiding was voor de rehabilitatie. Aangezien ‘provocateur’ tegenwoordig een bredere lading bevat en ook buiten de context van de Tweede Oorlog wordt gebruikt, zag De Limburger in het gebruik van die term in relatie tot Salomon Walvis geen aanleiding mevrouw Yazar-Walvis om wederhoor te vragen.
De Limburger erkent dat de kwestie pijnlijk is voor de familie van klaagster, maar dat kan de redactie niet worden verweten. Zij bericht slechts over de ontwikkelingen in deze kwestie, zoals dat na de rehabilitatie opnieuw onderzoek plaatsvond, wat de uitkomsten daarvan waren en wat de gemeenteraad daarmee al dan niet wil doen.
De hyperlink naar het rapport van Cammaert is geplaatst zodat de lezer zelf een oordeel kan vormen over datgene waarover wordt bericht. Dat is niet onzorgvuldig, maar juist transparant.
Verder meent De Limburger dat het gebruik van de foto van Salomon Walvis was toegestaan. Naar aanleiding van de klacht is de foto uit coulance verwijderd.
Ten aanzien van de column merkt De Limburger op dat klager die ziet als een persoonlijke afrekening. Gelet op de grotere vrijheid die aan columnisten toekomt, bestond voor de hoofdredactie geen aanleiding afstand te nemen van de column.
BEOORDELING VAN DE TIJDIGHEID VAN DE INDIENING VAN DE KLACHT
voor zover deze is gericht tegen het artikel van 28/29 maart 2022
Volgens artikel 2a van het Reglement moet een klager zijn bezwaren over een publicatie eerst voorleggen aan het betrokken medium, voordat hij zijn klacht bij de Raad kan indienen. Dit dient te gebeuren binnen drie maanden na het plaatsvinden van de journalistieke gedraging waartegen klager bezwaar heeft. Daarna heeft het medium maximaal één maand de gelegenheid om de klacht af te handelen.
Vervolgens kan de klager zijn klacht indienen bij de Raad en wel uiterlijk binnen zes maanden na de gewraakte publicatie. Indien een klacht niet tijdig is ingediend wordt deze niet inhoudelijk behandeld maar wordt volstaan met de constatering van de niet tijdige indiening van de klacht. Deze constatering blijft achterwege indien redelijkerwijs moet worden geconcludeerd dat de niet tijdige indiening van de klacht niet voor rekening van de klager behoort te komen.
Klagers hebben zich niet binnen de hiervoor gestelde termijn van zes maanden na de publicatie van 28/29 maart 2022 tot de Raad gewend. Zij hebben ook geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maakt. De klacht over dit artikel wordt daarom niet inhoudelijk behandeld.
BEOORDELING VAN DE KLACHT voor zover deze is gericht tegen de publicaties van september en oktober 2022
Voor de goede orde stelt de Raad voorop dat hij zich beperkt tot een beoordeling van de journalistieke handelwijze van De Limburger en zich niet uitlaat over wat er feitelijk is gebeurd rondom de liquidatie van Salomon Walvis.
De kern van de klacht is dat De Limburger zonder toepassing van wederhoor en zonder nader onderzoek in haar berichtgeving de ernstige beschuldiging heeft opgenomen dat Salomon Walvis in de Tweede Wereldoorlog een verrader was.
Een journalist en zijn redactie zijn vrij in de selectie van nieuws. Dit brengt mee dat het aan de redactie is om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Het stond De Limburger daarom vrij om in de artikelen van september en oktober 2022 aandacht te besteden aan de uitkomst van het onderzoek van Cammaert over de liquidatie van Salomon Walvis en de opstelling van de gemeente ten aanzien van diens rehabilitatie.
Het voorgaande neemt niet weg dat het belang dat met een publicatie is gediend moet worden afgewogen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad. Het gaat in dit geval om een gevoelig en beladen onderwerp en over een persoon die zich niet meer kan verdedigen, waardoor bijzondere zorgvuldigheid moet worden betracht.
De artikelen gaan over gedragingen in de Tweede Wereldoorlog, zodat de term ‘provocateur’ ook in die context zal worden gelezen, te weten: als iemand die samenwerkte met de Duitsers. In de berichtgeving is de suggestie gewekt dat Salomon Walvis als ‘provocateur’ zijn dood aan zichzelf heeft te wijten. Aldus bevat de berichtgeving een ernstige beschuldiging en diskwalificatie van Salomon Walvis.
Uitgangspunt is dat beschuldigingen alleen worden gepubliceerd wanneer is onderzocht of hiervoor een deugdelijke grondslag bestaat. Het gaat hier om berichtgeving over (de resultaten van) een onderzoek. Van een journalist kan niet worden verlangd dat hij dat onderzoek overdoet. Hij mag bovendien de bevindingen parafraseren, maar moet daarbij wel voorkomen dat parafrases en citaten van dien aard zijn dat daarmee een andere betekenis of lading aan de feiten wordt gegeven. Daarbij moet voldoende onderscheid worden gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen.
De Raad vindt dat de bevindingen van Cammaert op journalistiek aanvaardbare wijze zijn weergegeven, waarbij de beschuldiging voldoende duidelijk aan hem is toegeschreven. Er bestaat daarom geen aanleiding voor de conclusie dat De Limburger ten onrechte heeft nagelaten nader onderzoek te verrichten naar de grondslag van de beschuldiging.
Echter, gezien de beschuldiging en diskwalificatie van Salomon Walvis was het belangrijk om deugdelijk wederhoor toe te passen. Dit is niet gebeurd. Zo heeft De Limburger niet mevrouw Yazar-Walvis om wederhoor gevraagd, terwijl zij als nabestaande wel in beeld was bij De Limburger. Zij heeft immers, samen met Van der Vorst, al eerder bij de Raad (met succes) geklaagd over wederhoor in relatie tot publicaties over Salomon Walvis (RvdJ 2018/38). Zij was de aangewezen persoon om te reageren op het nieuwsfeit van het toesturen aan de gemeente van het rapport van Cammaert met de daarin vervatte beschuldiging dat haar grootvader een provocateur zou zijn geweest, met het oog op het eventueel terugdraaien van diens rehabilitatie.
De Limburger heeft wel Van der Vorst voor wederhoor benaderd. Dit is begrijpelijk omdat het rapport van Cammaert afdoet aan het eerdere onderzoek van Van der Vorst, dat juist heeft geleid tot rehabilitatie van Salomon Walvis. Gelet op de voorgeschiedenis tussen partijen had De Limburger bovendien Van der Vorst als woordvoerder van Yazar-Walvis mogen beschouwen.
Van der Vorst heeft verklaard dat (i) De Limburger details uit het rapport van Cammaert aan hem heeft voorgelegd en daarover inhoudelijke vragen heeft gesteld, (ii) de uitspraak van Cammaert dat Salomon Walvis een provocateur was, juist níet aan hem is voorgelegd, en (iii) hij aan De Limburger heeft meegedeeld dat hij nog niet bekend was met de bevindingen in het rapport en daarop dus niet inhoudelijk kon reageren. De Limburger heeft dit alles niet weersproken, zodat de Raad van de juistheid hiervan uitgaat.
De beschuldiging dat Salomon Walvis in de Tweede Wereldoorlog een verrader was, is dus én niet aan Yazar-Walvis én niet aan Van der Vorst voorgelegd.
Daarbij komt dat het van Van der Vorst verkregen wederhoor onjuist is verwerkt. De weergave van zijn reactie in het artikel van 13/14 september 2022 wekt ten onrechte de indruk dat hij wél heeft gereageerd op de inhoud van het rapport van Cammaert en ook op diens uitspraak dat Salomon Walvis een provocateur was.
De Limburger is kortom bij dit gevoelige en beladen onderwerp onzorgvuldig omgesprongen met het beginsel van hoor en wederhoor, waardoor klagers ten onrechte niet in staat zijn geweest de berichtgeving te nuanceren. De klacht is op dit punt dan ook gegrond.
Op de hierna volgende onderdelen is de klacht ongegrond.
Journalisten die in hun publicaties linken naar informatie van derden, moeten daarbij de afweging maken of het belang dat met het plaatsen van de (hyper)link in de publicatie is gediend, in een redelijke verhouding staat tot de belangen die hierdoor mogelijk worden geschaad. Dat over de inhoud en totstandkoming van het rapport van Cammaert verschillend kan worden gedacht, maakt niet dat het plaatsen van een link naar dit rapport onzorgvuldig was. Daarbij komt dat deze handelwijze juist de controleerbaarheid van de berichtgeving ten goede komt.
Verder heeft de Raad eerder geoordeeld dat hij onbevoegd is te oordelen over het hergebruik van de door klagers beschikbaar gestelde foto (zie RvdJ 2018/38). Overigens heeft De Limburger de foto verwijderd naar aanleiding van de klacht en toegezegd de foto in de toekomst niet meer te gebruiken.
Tot slot zijn columnisten vrij om hun mening te geven over gebeurtenissen en personen. Daarbij zijn stijlmiddelen als overdrijven en bewust eenzijdig belichten geoorloofd. Voor de lezer is duidelijk dat de column de persoonlijke mening van Pollux behelst. Het stond Pollux vrij om een analyse te geven over de verhouding tussen wetenschappers en ‘burger-wetenschappers’ tegen de achtergrond van de onderzoeken die hebben plaatsgevonden naar de liquidatie van Salomon Walvis. Weliswaar is de bewoording dat de moord op Salomon Walvis ‘bijzaak’ is bij een dergelijk beladen onderwerp ongelukkig gekozen, maar in het licht van de gehele column is dit niet journalistiek ontoelaatbaar.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht deels gegrond is.
Relevante punten uit de Leidraad: A., B.1, B.3, C., en D.
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2022/33, RvdJ 2022/25, RvdJ 2022/5 en RvdJ 2018/38
CONCLUSIE
De klacht tegen het artikel van 28/29 maart 2022 is niet tijdig ingediend en is daarom niet inhoudelijk behandeld. Voorts is de Raad onbevoegd te oordelen over het hergebruik van een foto.
Voor zover de klacht is gericht tegen het toepassen van wederhoor in de artikelen van 13/14 september 2022 en 28/29 oktober 2022, is de klacht gegrond. Verder is de klacht over deze artikelen en de klacht over het artikel van 31 oktober 2022 ongegrond.
De Raad doet de aanbeveling aan De Limburger om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.
Zo vastgesteld door de Raad op 27 februari 2023 door mw. mr. J.W. Bockwinkel, voorzitter, mw. L.M. van de Langenberg MSc, A. Olgun, S. Kuijper en mw. F.G. Sijtsma MA, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G.A. van de Sluis, plaatsvervangend secretaris.
Publicatie op www.limburger.nl d.d. 1 maart 2023 en in De Limburger d.d. 2 maart 2023