2023/34 Deels gegrond / Onthouding oordeel

J. Bakker / de hoofdredacteur van Dagblad van het Noorden

Samenvatting

Dagblad van het Noorden heeft in het artikel “Hooligans hebben FC Groningen in de greep: ‘Jij houdt je mond, want ik weet waar je woont en waar je kinderen naar school gaan’” bericht over wantoestanden rondom de wedstrijden van voetbalclub FC Groningen. Daarbij heeft het Dagblad van het Noorden mogen berichten over J. Bakker (klager) en zijn strafrechtelijk verleden. Op dat punt is de klacht ongegrond. Wel heeft Dagblad van het Noorden onvoldoende onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen door klager in dit artikel zonder voldoende grondslag aan te duiden als ‘informele bendeleider’ en ‘gewetenloze man’. Ook is ten onrechte nagelaten om wederhoor bij klager toe te passen ten aanzien van zijn gesprek met de directeur van FC Groningen. Daarom is de klacht deels gegrond. Overigens onthoudt de Raad zich van een oordeel over de juistheid van de weergave van dat gesprek. De Raad doet de aanbeveling aan Dagblad van het Noorden om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

J. Bakker

tegen

de hoofdredacteur van Dagblad van het Noorden

Mevrouw mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen, heeft op 20 juni 2023 namens de heer J. Bakker (klager) een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van Dagblad van het Noorden. Bij de beoordeling van de klacht is verder een reactie van Dagblad van het Noorden betrokken van 24 juli 2023.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 20 oktober 2023. Klager en mr. Schaap zijn verschenen. Namens het Dagblad van het Noorden waren de heren E. van Dijk, hoofdredacteur, mr. J.J Gevers, advocaat te Groningen, en mr. T. van der Bles, bedrijfsjurist Mediahuis Noord, aanwezig. Mr. Schaap heeft het standpunt van klager toegelicht aan de hand van een notitie.

DE FEITEN

Op 16/17 mei 2023 heeft Dagblad van het Noorden in print en online een artikel gepubliceerd met de kop “Hooligans hebben FC Groningen in de greep: ‘Jij houdt je mond, want ik weet waar je woont en waar je kinderen naar school gaan’”. De intro van het artikel luidt:
“Een aantal beveiligers, horecapersoneel en mogelijk ook vrijwilligers van FC Groningen is niet opgewassen tegen de druk van hooligans en grijpt niet in als ze supporters treffen met vuurwerk, zoals rookbommen.”

Het artikel bevat onder meer de volgende passage:
“Van de 27-jarige Groninger die zondag het veld opstormde bij FC Groningen-Ajax circuleert een foto op social media met de bekende Groninger hooligan Jan B., de informele bendeleider van een groep oude supporters van de Z-side. Op die foto heeft hij bijna vaderlijk een hand op de schouder van de veldbestormer.”
Gewetenloze Jan B.
B. kreeg in 2011 negen jaar cel voor dertien strafbare feiten, waaronder drugshandel, afpersing, zware mishandelingen en deelname aan de criminele organisatie Groningen Casual Firm (GCF). De GCF was een hooliganclub die als doel had geweldsmisdrijven te plegen rond voetbalwedstrijden van FC Groningen.
De rechtbank noemde B. een ‘gewetenloze man, die de sfeer van terreur om zich heen verspreidde’. Toch legden de rechters hem toen geen TBS op. In 2016 kwam B. op vrije voeten nadat hij zes van de negen opgelegde jaren in de gevangenis had uitgezeten. In 2018 moest hij weer de cel in: Zes weken voor een mishandeling en wapenbezit (ploertendoder) en 180 dagen van het restant van de in 2011 opgelegde straf.
,,Iedereen is bang voor B.”, zegt een bron. ,,Van supporters en horecamensen tot politieagenten. Wie niet naar hem luistert, krijgt gedonder. Hij laat zich door niets en niemand tegenhouden.” Alle informanten willen anoniem blijven uit angst voor represailles.
Directeur Wouter Gudde van FC Groningen, die geen reactie wil geven, lijkt als een van de weinigen niet echt onder de indruk van B.. Een paar maanden geleden eiste een groep hooligans – met B. voorop – na de zoveelste verloren wedstrijd van de club, een gesprek met de directie. Gudde ging naar buiten, waarop B. hem stevig bij de arm greep en vroeg wat hij ging doen aan de ellende. “Het kwam heel intimiderend over”, aldus een getuige. Maar Gudde liet zich niet kennen en pakte B. bij de arm en beet hem toe: ‘dat gaan we jou niet aan de neus hangen’, of woorden van die strekking”.
B. heeft sinds de wedstrijd tegen Cambuur afgelopen winter weer een stadionverbod omdat hij met een groep het veld op kwam tijdens de wedstrijd. Hij had er eerder ook al een, maar dat was verlopen.”
Bij deze passage is een foto geplaatst van een groep personen, onder wie klager, die zich tijdens een wedstrijd op het veld begeeft. Daarbij is het gezicht van klager (als enige) geblurd. Het onderschrift luidt:
“Jan B. (onherkenbaar gemaakt) bestormt met een groep het veld in het thuisduel met SC Cambuur.”

In een uitspraak van de rechtbank Groningen van 30 maart 2011, ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ3785, heeft de rechtbank onder meer bewezen verklaard dat klager leider was van een organisatie die onder meer openlijke geweldpleging tegen personen en/of goederen, al dan niet in relatie tot voetbalwedstrijden, tot oogmerk had. In de uitspraak staat dat de rechtbank bij de bepaling van de straf voor klager onder meer het volgende in aanmerking heeft genomen:
Verdachte heeft daarnaast mishandelingen en openlijk geweld gepleegd. Het geweld kenmerkt zich door gewetenloosheid en gebrek aan empathie. Verdachte pleegde dit geweld, zo lijkt het, soms met de bedoeling om zijn positie als leider in het georganiseerde verband te tonen en te bevestigen en de greep op anderen uit dat verband te versterken. Met name de zware mishandeling met een mes rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Het geweld treft niet alleen de directe slachtoffers daarvan, maar wakkert meer algemeen onveiligheidsgevoelens in de samenleving aan. Ook deze feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.”

Op 3 maart 2018 heeft R. Zijlstra, journalist van Dagblad van het Noorden, in zijn blog ‘zittingszaal 14’ het volgende over klager geschreven:
“Waar gaat dit over? Over Jan B. Er is een voorgeschiedenis. In maart 2011 werd B. veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf. Als leider van een criminele organisatie had B. zich schuldig gemaakt aan zaken als afpersing, drugshandel, mishandeling en wapenbezit. In het voorjaar van 2016 mocht B. de gevangenis verlaten omdat hij tweederde deel van de opgelegde straf had uitgezeten. Dat zijn de regels.
Aan zo’n vervroegde vrijlating zijn voorwaarden verbonden. De meest logische: geen nieuwe strafbare feiten plegen. Flik je dat wel, dan ga je terug het hok in. Jan B. had dus flink wat te verliezen toen hij in mei 2016 na zes jaren achter de tralies de bajes mocht verlaten: welgeteld 1095 dagen oftewel drie jaar.
Eenmaal vrij gaat het lang goed met Jan B., tevens de voormalige leider van de meest fanatieke hooligans van FC Groningen ooit.”

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt – kort samengevat – het volgende. Er is sprake van eenzijdige en tendentieuze berichtgeving, waarbij geen duidelijk onderscheid is gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. Het artikel bevat daardoor diverse onjuistheden, waardoor een verkeerd beeld wordt geschapen en lezers zouden concluderen dat klager verantwoordelijk is voor de recente wanordelijkheden bij FC Groningen. Hoewel het artikel in de kern gaat over de wantoestanden, wordt vooral ingezoomd op klager. Hij wordt gepositioneerd als bendeleider, gewetenloze man en dé verantwoordelijke voor de wantoestanden, terwijl niet wordt vermeld dat hij niet is aangehouden of verhoord in verband met die wantoestanden. Overigens wordt niet verduidelijkt waarop is gebaseerd dat klager op dit moment ‘de informele bendeleider’ zou zijn. Klager wijst in dat verband op de blog van Zijlstra, waarin hij juist is aangeduid als ‘voormalige leider’.
Verder meent klager dat de vermelding van zijn strafrechtelijke verleden in het algemeen onnodig was. Alleen de veroordeling in 2011 stond in enig verband met FC Groningen, maar die is van lang geleden. Daarbij komt dat zonder feitelijke basis is vermeld dat de rechtbank hem toen een ‘gewetenloze man’ heeft genoemd. De rechtbank oordeelde namelijk slechts dat het gebruikte geweld in die specifieke zaak zich heeft gekenmerkt door gewetenloosheid.
Ook zijn de feiten en omstandigheden omtrent zijn gesprek met directeur Gudde onjuist weergegeven. Het gesprek vond niet buiten plaats, maar in de hal, Gudde heeft de vermelde woorden niet uitgesproken en er was geen sprake van een grimmige sfeer.
Ten slotte voert klager aan dat Dagblad van het Noorden ten onrechte geen wederhoor heeft toegepast, nu hij in het artikel wordt gediskwalificeerd.

Dagblad van het Noorden heeft daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover gesteld. Klager heeft het veld bestormd tijdens een wedstrijd tegen SC Cambuur, terwijl hij ook op een foto staat met een supporter die het veld heeft bestormd tijdens een wedstrijd tegen Ajax. Juist die veldbestormingen waren aanleiding voor de publicatie. Bovendien is klager als supporter van FC Groningen diverse keren in aanraking gekomen met politie en justitie, en ook nu nog actief betrokken bij de harde kern. Dit rechtvaardigt het noemen van klager en het vermelden van zijn strafrechtelijk verleden in de publicatie. Hij wordt ook niet als dé verantwoordelijke gepresenteerd, maar slechts genoemd als voorbeeld van escalaties in het verleden in relatie tot zijn betrokkenheid bij de harde kern op dit moment. Het artikel gaat niet over klager, maar over de wantoestanden in het algemeen en heeft dus een veel ruimere strekking. Dit blijkt ook uit de opbouw van het stuk en de personen die aan het woord komen.
De kwalificaties ‘gewetenloze man’ en ‘bendeleider’ zijn in een eerdere rechtszaak door de rechtbank gebezigd. Op de zitting heeft Dagblad van het Noorden hieraan toegevoegd dat volgens meerdere bronnen klager ook nu nog de informele leider is van een groep supporters van de Z-side. Verder is het gesprek tussen klager en Gudde juist weergegeven. Uit de passage blijkt dat de informatie afkomstig is van een anonieme bron, die het gesprek als intimiderend heeft ervaren. Bovendien blijkt uit de zinsnede ‘of woorden van die strekking’ dat het niet gaat om een letterlijk citaat.
Tot slot was volgens Dagblad van het Noorden het toepassen van wederhoor niet nodig. Klager is namelijk niet herkenbaar geworden door de publicatie. Hij is immers op de foto onherkenbaar gemaakt en zijn achternaam is niet weergegeven. Bovendien gaat het ten aanzien van de kwalificaties van klager door de rechtbank om berichtgeving van feitelijke aard en voor het overige om persoonlijke meningen. Ten aanzien van het gesprek met Gudde heeft Dagblad van het Noorden op de zitting hieraan toegevoegd dat een journalist in de directe nabijheid was en na het incident met een bron hierover heeft gesproken, zodat wederhoor niet nodig was. Ook Gudde is op dit punt niet om wederhoor gevraagd en hij heeft niet geklaagd over de weergave van het citaat.
Dagblad van het Noorden concludeert dat geen sprake is van handelen in strijd met journalistieke richtlijnen.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Daarbij is het aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.

Het artikel beschrijft wantoestanden rondom de wedstrijden van voetbalclub FC Groningen, waaronder het bestormen van de voetbalvelden. Niet staat ter discussie dat klager tijdens een voetbalwedstrijd het veld heeft bestormd en om die reden een stadionverbod heeft gekregen. Het is dan ook journalistiek toelaatbaar dat Dagblad van het Noorden over klager heeft geschreven als voorbeeld van iemand die op enige wijze betrokken is bij de wantoestanden. Daarbij was het journalistiek relevant om het strafrechtelijk verleden van klager te vermelden. De veroordeling in 2011 heeft immers een band met voetbalwedstrijden van FC Groningen, en door de veroordeling in 2018 moest hij een deel van de straf uit 2011 nog uitzitten. Op dit punt is de klacht ongegrond.

Wel heeft klager terecht aangevoerd dat onvoldoende onderscheid is gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. Door klager tussen aanhalingstekens en onder verwijzing naar de rechtbankzaak uit 2011 een ‘gewetenloze man’ te noemen, heeft Dagblad van het Noorden onvoldoende nauwkeurig over het vonnis van de rechtbank bericht. De rechtbank heeft immers overwogen dat het gepleegde geweld zich kenmerkt door gewetenloosheid, maar niet dat klager zelf gewetenloos is.
Verder is klager in relatie tot een recente veldbestorming de ‘informele bendeleider’ van een groep oude supporters van de Z-side genoemd. Daarmee wordt de indruk gewekt dat klager – in ieder geval: deels – verantwoordelijk is voor de huidige wantoestanden. Uit het artikel wordt echter niet duidelijk waarop is gebaseerd dat klager in 2023 nog steeds de informele bendeleider is. De veroordeling uit 2011 biedt daarvoor onvoldoende grondslag en een andere journalist van Dagblad van het Noorden heeft klager in 2018 juist een ‘voormalig’ bendeleider genoemd. Dat meerdere bronnen klager als zodanig zouden hebben bestempeld, blijkt niet uit het artikel en rechtvaardigt ook niet dat dit als feit wordt gepresenteerd.

De Raad kan niet vaststellen of het gesprek tussen klager en Gudde al dan niet onjuist is weergegeven, nu de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar staan en de Raad niet kan vaststellen welk standpunt juist is. De procedure van de Raad leent zich niet voor een zelfstandig feitenonderzoek en de Raad onthoudt zich daarom van een oordeel over de daartoe strekkende klacht.
Wel is de Raad van oordeel dat Dagblad van het Noorden ten aanzien van dit gesprek ten onrechte geen wederhoor bij klager heeft toegepast. Klager wordt in de betreffende passage op basis van een anonieme bron beschuldigd van het vastpakken en intimideren van Gudde. Hoewel niet de volledige naam van klager is genoemd en zijn gezicht op de foto is geblurd, is klager – mede gelet op wat verder over hem is vermeld – zodanig in het artikel herkenbaar, dat hij daardoor wordt gediskwalificeerd. Dat een journalist in de buurt was en na het incident met een bron hierover sprak, vormt geen rechtvaardiging voor het niet toepassen van wederhoor. Daarmee had (de indruk van) eenzijdige berichtgeving kunnen worden voorkomen.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht deels gegrond is.

Relevante punten uit de Leidraad: A., B.3 en C.
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2023/27, RvdJ 2023/22, RvdJ 2022/21, RvdJ 2021/51, RvdJ 2020/29 en RvdJ 2013/50

CONCLUSIE

Voor zover de klacht betrekking heeft op de juistheid van de weergave van het gesprek tussen klager en Gudde onthoudt de Raad zich van een oordeel. Voor zover de klacht is gericht tegen het niet toepassen van wederhoor ten aanzien van dat gesprek en het maken van onvoldoende onderscheid tussen feiten, beweringen en meningen, is de klacht gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond.

De Raad doet de aanbeveling aan Dagblad van het Noorden om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.

Zo vastgesteld door de Raad op 11 december 2023 door mr. W.A.M. van Schendel, voorzitter, L.C. Hauben, drs. E.M.H. Lemaier, A. Olgun en A. Pruis, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G.A. van de Sluis, plaatsvervangend secretaris.