2023/23 Ongegrond

Shureluck B.V. / B. van de Laak, hoofdredacteur van AssurantieMagazine

Samenvatting

B. van de Laak en AssurantieMagazine (hierna gezamenlijk: AM) hebben in het artikel “Drie jaar schorsing: Kifid klaar met onprofessionele woekerclub Shureluck” aandacht besteed aan de voorgenomen schorsing van Shureluck B.V. (klaagster) door het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Klaagster maakt bezwaar tegen de hyperlink naar het artikel, omdat daarin geen aandacht is besteed aan haar standpunt. Het is echter journalistiek toelaatbaar en gebruikelijk dat een hyperlink louter de kop van het artikel bevat. Verder was AM niet verplicht om klaagster voorafgaand aan de publicatie het volledige artikel voor te leggen. Tot slot hoefde AM niet met publicatie te wachten op de ontvangst van het bezwaarschrift van klaagster in haar procedure bij het Kifid. De klacht is daarom ongegrond.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

Shureluck B.V.

tegen

B. van de Laak, hoofdredacteur van AssurantieMagazine  

De heer mr. F.G.C.M. Jansen, directeur, heeft op 16 december 2022 namens Shureluck B.V. (klaagster) een klacht ingediend tegen de heer B. van de Laak, hoofdredacteur van AssurantieMagazine (hierna: AM). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 9, 10, 12, 13, 15 en 17 januari 2023, 12 maart 2023 en 5 april 2023.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 12 mei 2023. Namens klaagster is Jansen verschenen. Aan de zijde van AM zijn Van de Laak en mevrouw R. van de Merbel, uitgever, verschenen.

DE FEITEN

Op 6 december 2022 is op de website van AM een artikel van de hand van Van de Laak verschenen met de volgende hyperlink:
“https://www.amweb.nl/138533/drie-jaar-schorsing-kifid-klaar-met-onprofessionele-woekerclub-shureluck”.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klaagster stelt – samengevat – het volgende. AM heeft het voornemen van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (hierna: Kifid) tot uitsluiting van klaagster al gepubliceerd terwijl nog niet was beslist op haar bezwaar op het voornemen. AM publiceert dus op basis van een gerucht. AM had de behandeling van het bezwaarschrift van klaagster moeten afwachten. De tekst uit de hyperlink is schadelijk voor klaagster, want relaties worden met deze tekst geconfronteerd als zij op internet zoeken op de naam ‘Shureluck’. Verder heeft AM onvoldoende wederhoor toegepast. Klaagster heeft Van de Laak eenmaal telefonisch gesproken en toen verteld dat zij een uitvoerig bezwaar aan het schrijven was. Zij wilde dat bezwaar aan Van de Laak toezenden als hij daarop prijs stelde, maar daarna heeft zij niets meer van hem vernomen. AM heeft het artikel ook niet vooraf aan klaagster voorgelegd voor commentaar.
Op de zitting voegt klaagster hieraan toe dat het artikel alleen tegen betaling toegankelijk is. Om die reden heeft zij het artikel niet gelezen en is zij niet bekend met de inhoud ervan. Klaagster verwacht dat haar klantengroep alleen kennis zal nemen van de ongenuanceerde tekst in de link, waarin haar reactie op het voornemen van het Kifid niet zichtbaar is.

AM stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Op 30 november 2022 ontving de redactie een brief waarin het voornemen van het Kifid stond om Jansen voor drie jaar te schorsen. Zowel het Kifid als Jansen heeft telefonisch bevestigd dat de brief authentiek is. Het voornemen was dus geen gerucht. Bovendien is wederhoor toegepast. Direct op 30 november heeft Van de Laak tweemaal geprobeerd Jansen telefonisch te bereiken, maar zonder succes. Vervolgens hebben zij elkaar op 1 december gesproken. Jansen zegde toen toe dat hij het bezwaarschrift per ommegaande naar Van de Laak zou sturen. Toen Van de Laak op maandagochtend 5 december nog steeds geen bezwaarschrift had ontvangen heeft hij Jansen een sms gestuurd. Daar volgde geen reactie op, waarna het artikel op 6 december is gepubliceerd.
Op de zitting voegt AM hieraan desgevraagd toe dat de brief van het Kifid ook was verstuurd naar klanten van klaagster, de redactie veel tips ontvangt, het voornemen van het Kifid nieuwswaardig was en de redactie wilde publiceren voordat het Kifid een persbericht zou uitbrengen. Daarom is uitstel van de publicatie niet overwogen.

BEOORDELING VAN DE KLACHT
 
Blijkens het klaagschrift en de toelichting op de zitting bevat de kern van de klacht de volgende onderdelen:

  • de tekst in de hyperlink is te beperkt en zou ook het standpunt van klaagster moeten bevatten;
  • AM heeft onvoldoende wederhoor gepleegd, omdat voorafgaand aan de publicatie niet het volledige artikel aan klaagster is voorgelegd;
  • AM had met publiceren moeten wachten op de ontvangst van het bezwaarschrift.

De Raad zal zich tot deze kern beperken.

De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is dan ook aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.

Dat klaagster graag had gezien dat in de tekst van de hyperlink ook aandacht was besteed aan haar standpunt, maakt niet dat sprake is van onzorgvuldige berichtgeving. Het is journalistiek toelaatbaar en gebruikelijk dat een hyperlink louter de kop van het artikel bevat. Er bestaat geen journalistieke norm op grond waarvan AM verplicht was om in de tekst van de hyperlink (een verwijzing naar) de reactie van klaagster op te nemen.

Verder overweegt de Raad – in lijn met eerdere conclusies – dat, indien een betrokkene om een reactie wordt gevraagd, die betrokkene niet steeds vooraf volledig behoeft te worden geïnformeerd over de inhoud van de publicatie. Volstaan kan worden met duidelijk mee te delen waarop het te geven commentaar betrekking moet hebben. De redactie was niet gehouden om klaagster voorafgaand aan de publicatie het volledige artikel ter inzage te sturen. Er bestaat dan ook geen grond voor de conclusie dat onvoldoende wederhoor is toegepast.

AM heeft verder aannemelijk gemaakt dat sprake was van een zodanige actuele gebeurtenis, dat de voorgenomen publicatie niet te lang kon worden uitgesteld. In dit licht stond het AM vrij om zonder het bezwaarschrift van klaagster over te gaan tot publicatie van het artikel.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.

Relevante punten uit de Leidraad: A., B.3, en C.
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2023/15, RvdJ 2023/9, RvdJ 2022/25 en RvdJ 2021/52

CONCLUSIE

De klacht is ongegrond.

Zo vastgesteld door de Raad op 4 juli 2023 door mr. A.E. van Montfrans, voorzitter, J. Hoogenberg, M. Stenneke, H.P.M.J. Schneider en drs. S.S. Sitalsing, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G. Kamminga, plaatsvervangend secretaris.