Samenvatting
De Gelderlander heeft met de kop van het artikel “Rabobank raakt binnen week ruim drie ton kwijt door massaal vals geld omwisselen vanuit woonwagenkamp Oss” journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Met het gebruik van de term ‘vanuit’ wordt bedoeld – of althans sterk de indruk gewekt – dat bewoners van de Osse woonwagengemeenschap zelf vals geld omwisselden. Dat kan echter niet uit het artikel worden afgeleid.
Verder vindt de Raad – in deze door de Vereniging voor Sinti, Roma en Woonwagenbewoners (klaagster) voorgelegde zaak – dat het journalistiek relevant was om de relatie te vermelden tussen degenen die worden verdacht van het omwisselen van vals geld en bewoners van de Osse woonwagengemeenschap. Van stigmatiserende berichtgeving is geen sprake. De handelwijze van de Gelderlander was op dit punt journalistiek zorgvuldig.
De Raad doet de aanbeveling aan de Gelderlander om deze conclusie ruimhartig te publiceren.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
Vereniging voor Sinti, Roma en Woonwagenbewoners
tegen
de hoofdredacteur van de Gelderlander
Mevrouw S. Achterbergh, voorzitter, heeft op 18 januari 2021 namens de Vereniging voor Sinti, Roma en Woonwagenbewoners te Arnhem (klaagster) een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van de Gelderlander. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie betrokken van klaagster en de heer P. Jansen, hoofdredacteur van de Gelderlander, van 8, 14 en 26 maart 2021 en van 4 april 2021.
De zaak is met toestemming van partijen buiten hun aanwezigheid behandeld op de zitting van de Raad van 16 april 2021.
DE FEITEN
Op 5 januari 2021 is op de website van de Gelderlander een artikel verschenen met de titel “Rabobank raakt binnen week ruim drie ton kwijt door massaal vals geld omwisselen vanuit woonwagenkamp Oss”. De intro van het artikel luidt:
“Familie en vrienden van bewoners van het Osse woonwagenkamp hebben in 2015 binnen een week ruim drie ton aan vals geld omgewisseld, aldus het Openbaar Ministerie. Ze deden dat via geldautomaten van de Rabobank in en rond Oss. De hoofdverdachten zijn niet gevonden.”
Verder bevat het artikel onder meer de volgende passages:
“In totaal zouden 37 klanten valse biljetten hebben gestort, voornamelijk uit Oss en omgeving. Een van de verdachten komt uit Gemert. Vandaag staan vijftien pinners voor de politierechter, donderdag nog eens tien.”
en:
“De storters vielen ook op omdat ‘hun stortingsgedrag afweek van hun gewoonten’. Op hun rekening werd feitelijk zelden of nooit cash gestort. Na dieper speuren bleek dat vrijwel iedereen banden had met bewoners van het Osse kamp.”
en:
“De politierechter behandelt vandaag vijftien zaken, hoofdzakelijk van inwoners van Oss en Berghem, plus een man uit Gemert. Sommigen van hen zwijgen, anderen hebben ‘verklaringen’ voor het plotse geld: ze verkochten honden, juwelen of auto-onderdelen.
Een van de advocaten, Frank van Gaal, wees de politierechter er op dat een paar zeer opvallende namen ontbraken: leden van de familie R. die vorig jaar tijdens een grote actie werden opgepakt en in een mammoet-drugsproces zitten. Ook bij hen zouden biljetten zijn gevonden, maar hen wordt geen witwassen verweten.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klaagster stelt – samengevat – dat het gebruik van de term ‘woonwagenkamp’ in zowel de kop als het artikel zorgt voor stigmatisering van de gehele Osse woonwagengemeenschap, die nu in de publicatie wordt aangeduid als verdachte. Daarbij komt dat niet de bewoners van het woonwagenkamp, maar anderen worden vervolgd voor het omwisselen van vals geld. Van het omwisselen ‘vanuit’ het woonwagenkamp is dan ook geen sprake.
Er is geen rekening gehouden met de aparte status die woonwagenbewoners hebben; zij worden gezien als etniciteit. Bovendien geeft het vermelden van de term ‘woonwagenkamp’ geen beter begrip van de feiten en omstandigheden waarover is bericht. Dat zowel de rechter als de officier van justitie de band met de bewoners van het Osse woonwagenkamp opvallend en van belang achten, biedt geen rechtvaardiging voor het noemen van de etniciteit van de betrokkenen. De betrokken journalist weet dat het om (deels gearresteerde) leden van de familie R. gaat. Hij had daarom kunnen volstaan met het vermelden van de mogelijke betrokkenheid van die familie. Daarnaast is onduidelijk waarop de claim is gebaseerd dat vals geld vanuit het woonwagenkamp werd witgewassen, aangezien in de publicatie bij monde van een advocaat is vermeld dat de leden van de familie R. niet worden vervolgd voor witwassen. Dat de namen en adressen van de betrokkenen niet zijn vermeld, doet er niet aan af dat het gebruik van het woord ‘woonwagenkamp’ juist onnodig stigmatiserend werkt voor de niet betrokken woonwagenbewoners in Oss en daarbuiten. In dat verband benadrukt klaagster dat de meeste van de 1100 woonwagenlocaties in Nederland nooit in het nieuws komen. Door negatief over woonwagenkampen te berichten, wordt daarvan een vertekend beeld geschetst.
De Gelderlander stelt voorop dat het artikel is doorgeplaatst vanuit het Eindhovens Dagblad. Daarom wordt mede gereageerd namens dat medium.
Verder stelt de Gelderlander – eveneens samengevat – het volgende. Tijdens een aantal van de rechtszittingen werd door zowel de officier van justitie als diverse advocaten een opvallend punt naar voren gebracht: alle verdachten hadden een vrienden- of familieband met bewoners van een bepaald kamp uit Oss. Volgens het OM wees dit sterk op een – mogelijk: crimineel – samenwerkingsverband.
De bewoners van het kamp zijn niet vervolgd voor witwassen, hun zaak is geseponeerd. Daarnaar gevraagd door de rechter, wilde de officier van justitie niet zeggen waarom dat niet was gebeurd. Ten aanzien van leden van de familie R. geldt dat zij zijn aangehouden voor strafbare feiten in het kader van het strafrechtelijke onderzoek ‘Alfa’ en al een aantal jaren in voorarrest zitten. Het gaat daarbij om verdenkingen van bijzonder grootschalige drugshandel en andere ondermijnende misdrijven. Gezien de aard en de ernst van die verdenkingen, ligt het voor de hand dat de betrokken bewoners niet (ook) worden vervolgd voor een lichtere zaak, om de rechtspraak niet nog meer te belasten. Dat is gebruikelijk.
Vanwege het belang van de betrokkenheid van het woonwagenkamp, is dit in het artikel vermeld. Dit is geen eigen interpretatie van de redactie van door haar verkregen informatie. In deze zaak was de relatie tussen de verdachten en een bepaalde groep bewoners van een bepaald kamp journalistiek van bijzonder belang. Alle procespartijen en de rechter stonden daar immers uitgebreid bij stil. Het achterwege laten van het woord ‘woonwagenkamp’ had de verslaggeving geen recht gedaan. Daarbij komt dat de naam en/of het adres van het betreffende kamp niet is genoemd, evenmin als de namen van de bewoners.
De Gelderlander meent dat zij op geen enkele manier afbreuk heeft gedaan aan de richtlijnen van de Raad.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dit neemt niet weg dat de journalist het belang dat met een publicatie is gediend dient af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad. Daarbij dient de journalist zoveel mogelijk te voorkomen dat zijn berichtgeving nodeloos stigmatiserend en/of discriminatie bevorderend is.
Verder overweegt de Raad dat het journalistiek gebruikelijk is dat een artikel in de kop scherp(er) wordt aangezet; een kop mag een vergroving van de inhoud van het bijbehorende artikel bevatten. Daarmee worden de grenzen van journalistieke zorgvuldigheid overschreden als de kop geen grond vindt in het artikel. Hiervan is in dit geval sprake.
In de kop staat dat het omwisselen van het geld ‘vanuit’ een woonwagenkamp plaatsvond. Daarmee wordt bedoeld – of althans sterk de indruk gewekt – dat bewoners van de woonwagengemeenschap zelf vals geld omwisselden. Dit kan echter niet uit het artikel worden afgeleid; het gaat om personen die een familie- of vriendenband hebben met bewoners van de Osse woonwagengemeenschap. De Gelderlander heeft ook erkend dat bewoners van de woonwagengemeenschap niet voor het omwisselen van vals geld worden vervolgd. Daarom heeft de Gelderlander met de kop onzorgvuldig gehandeld.
Het gebruik van de term ‘woonwagenkamp’ als zodanig is echter niet ontoelaatbaar. De Raad vindt niet dat daarmee een vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie is gegeven, waardoor sprake is van niet-waarheidsgetrouwe, eenzijdige en/of tendentieuze berichtgeving. Nu zowel van de kant van het Openbaar Ministerie als van de kant van de advocatuur tijdens de terechtzittingen nadrukkelijk opmerkingen zijn gemaakt dat het opvallend was dat er allerlei vrienden- en/of familiebetrekkingen bestonden tussen de verdachten en bewoners van het woonwagenkamp, was het vermelden van die relatie – inclusief de vermelding van het woord ‘woonwagenkamp’ – journalistiek relevant. Van stigmatiserende berichtgeving over de personen wiens belangen klaagster behartigt, is geen sprake. Op dit punt heeft de Gelderlander journalistiek zorgvuldig gehandeld.
Relevante punten uit de Leidraad: A. en C.
Relevante eerdere conclusies: RvdJ 2019/48, RvdJ 2019/46, RvdJ 2017/38 en RvdJ 2009/27
CONCLUSIE
Voor zover de klacht gericht is tegen de kop heeft de Gelderlander journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Verder was haar handelwijze zorgvuldig.
De Raad verzoekt de Gelderlander om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.
Zo is vastgesteld door de Raad op 18 juni 2021 door prof. mr. B.E.P. Myjer, L.C. Hauben, mw. mr. N.A.M. van Herten, M. Keppels en mw. A. Pruis, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. J.E.H.J. Vollaers, plaatsvervangend secretaris.
Publicatie op www.gelderlander.nl d.d. 28 juni 2021
