2021/25 Zorgvuldig

X / P. de Waard en de hoofdredacteur van de Volkskrant

Samenvatting

P. de Waard en de Volkskrant hebben in de necrologie “Evert Hekkema (1945-2020): De trompettist die Chet Baker bij zich in huis nam” ook de naam van klaagster vermeld. De Raad begrijpt dat klaagster door het artikel geraakt is, maar ziet geen aanleiding voor de conclusie dat de door de Volkskrant gemaakte afweging onjuist is. Er is geen sprake van een disproportionele aantasting van de privacy van klaagster. Aangezien de publicatie geen diskwalificatie van klaagster bevat, was het toepassen van wederhoor niet nodig.
Ten aanzien van de klachtafhandeling constateert de Raad dat de eerste reactie op de klacht lang op zich heeft laten wachten. Verder is de toon van de reacties weinig invoelend. Ten slotte heeft de hoofdredactie er onvoldoende blijk van gegeven de klachtafhandeling te bewaken en daarvoor de verantwoordelijk te nemen. Dit is echter onvoldoende voor de slotsom dat journalistiek onzorgvuldig is gehandeld, nu De Waard inhoudelijk – en voor klaagster kenbaar: op verzoek van de hoofdredactie – op de klacht heeft gereageerd.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

X

tegen

P. de Waard en de hoofdredacteur van de Volkskrant

Mevrouw X te […] (klaagster) heeft op 21 januari 2021 een klacht ingediend tegen de heer P. de Waard en de hoofdredacteur van de Volkskrant (hierna gezamenlijk: de Volkskrant). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van klaagster en mevrouw A. Kranenberg, adjunct-hoofdredacteur, betrokken van 3, 23 en 24 februari 2021 en van 11 maart 2021.

De zaak is met toestemming van partijen buiten hun aanwezigheid behandeld op de zitting van de Raad van 26 maart 2021.

DE FEITEN

Op 23 november 2020 is op de website van de Volkskrant een necrologie van de hand van De Waard verschenen met de kop “Evert Hekkema (1945-2020): De trompettist die Chet Baker bij zich in huis nam”. De slot van het artikel luidt:
“In 2000 maakte hij zijn laatste plaat. ‘Hekkema was fijnbesnaard en kon zichzelf maar moeilijk op de voorgrond plaatsen. Te bescheiden. Als oudere muzikant kom je er dan al gauw niet meer aan te pas.’ Raaf Hekkema zegt dat zijn vader daarna veel las en schreef, en reizen maakte met zijn nieuwe partner [X].”

Op 28 november 2020 heeft klaagster haar bezwaren aan de Volkskrant kenbaar gemaakt, waarbij zij onder meer het volgende heeft geschreven:”
“Mijn klacht betreft het zonder mij te raadplegen en zonder mijn toestemming vermelden van mijn naam.
Ik verwacht hiervoor excuses van Peter de Waard zelf.
Bovendien hoor ik graag van u wat u vindt van het zonder toestemming vermelden van de naam van een privé-persoon, zonder dat hiermee enig publiek belang is gediend.”

Nadat klaagster op 19 januari 2021 een herinnering had gestuurd, ontving zij diezelfde dag via het secretariaat van de hoofdredactie de volgende reactie van De Waard:
“Excuses dat er niet gereageerd is op uw klacht, omdat die niet bij mij terecht is gekomen. U heeft die ook niet aan mij gericht. Even terugkomende op de klacht zelf. De necrologie over Evert Hekkema is met inbreng van zijn familie, met name zijn zoon Raaf, tot stand gekomen. Ik kreeg ook tips van andere mensen uit de jazzwereld. Ik weet niet wat er slordig aan is. Raaf heeft het stuk ook gecheckt, naast een jazzkenner. Dat uw naam wordt genoemd is logisch in een necrologie, om te laten blijken dat hij een partner had. Ik begrijp niet helemaal uw boosheid. Ik vond het wel functioneel. En uw naam is gewoon genoemd door Raaf.  Als journalist heb ik het recht uw naam te noemen, zo lang er geen beschuldigingen zijn van smaad of laster.”

Daarop heeft klaagster – eveneens diezelfde dag – het volgende geantwoord:
“Als u mijn brief goed leest, dan ziet u dat ik een reactie verlang zowel van de krant zelf als van Peter de Waard.
Peter de Waard snapt mijn boosheid niet en geeft daar argumenten voor die ik niet accepteer.
Ik heb expres niet uitgeweid over het stuk als geheel en de elementen daarin die schadelijk kunnen zijn voor de rouwende en beschadigde zoon van een gescheiden vader. Ook ben ik niet ingegaan op de aperte onjuistheden die in het stuk staan.
Ik heb mij beperkt tot het feit dat mijn naam is genoemd zonder mijn toestemming. Dat de heer De Waard vindt dat dat functioneel is, accepteer ik niet. Ik was tot voor kort op internet nauwelijks te vinden. Ik had dat graag zo willen houden.
Bovendien was er, zoals ik al schreef, geen enkel publiek belang mee gediend om mijn naam te noemen. Mijns inziens is het in strijd met het journalistieke fatsoen om dat toch te doen, zonder mijn toestemming.
De heer de Waard schrijft dat hij de familie heeft geraadpleegd. Hij vindt dat kennelijk voldoende. Hij vond het niet nodig om mij, Everts partner gedurende 20 jaar, te benaderen.
Ik heb naast Everts sterfbed gezeten, terwijl Raaf op afstand dacht dat hij de zorg rond het sterfbed prima had geregeld. Hij kwam alleen maar af en toe op bezoek en informeerde mij niet. Dat is uitermate pijnlijk. Voor alle betrokkenen.
De heer de Waard denkt de klacht per e-mail af te kunnen doen. U zelf denkt te kunnen volstaan met de klacht door te sturen aan de heer De Waard.
Zoals dat gaat met klachten: u maakt het beide daarmee alleen maar erger.”

Op verzoek van de hoofdredactie heeft De Waard, wederom diezelfde dag, nog gereageerd en wel als volgt:
“Wat wilt u precies van mij? Moet ik u bellen? Ik vind dat ik zorgvuldig ben geweest door de familie te bellen. De zorgvuldigheid vereiste ook dat ik uw naam noemde, zo dacht ik. Als ik u niet had genoemd, had u misschien ook boos kunnen zijn. Evert had verschillende relaties in zijn leven. U heb ik genoemd, omdat u, zoals u nu zegt, langere tijd met hem was.
Ik vind Raaf een hele goede bron. Het artikel is door hem ook gecheckt en gefiatteerd.”

Ten slotte heeft een telefoongesprek tussen klaagster en De Waard plaatsgevonden.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klaagster stelt – kort samengevat – het volgende. Zij is gekwetst door de gang van zaken rond het sterfbed van haar partner en is gegriefd dat zij nu wordt genoemd in een artikel waarin zij zich niet kan vinden. Zij was tot voor kort nauwelijks te vinden op internet en had dat graag zo willen houden.
Volgens klaagster had De Waard wederhoor bij haar moeten toepassen en had hij haar naam niet mogen vermelden zonder haar toestemming. De Waard is onzorgvuldig te werk gegaan door onvoldoende rekening te houden met de gevoeligheden en rouw waarmee zij nog steeds worstelt, aldus klaagster. Zij kan zich niet verenigen met de nadere telefonische toelichting van De Waard, die haar liet weten dat hij haar naam had mogen vermelden en zorgvuldig heeft gehandeld.
Verder maakt zij er bezwaar tegen dat de hoofdredactie haar klacht zonder commentaar heeft doorgestuurd naar De Waard en daarop niet zelf heeft gereageerd.
Klaagster heeft uitvoerig de achtergronden geschetst en wenst excuses van zowel de hoofdredactie als van De Waard.

De Volkskrant stelt daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Hekkema was in de wereld van jazz een belangrijk persoon en daarom interessant voor een postuum. De Waard achtte het relevant om daarin de laatste jaren van Hekkema te schetsen. Hij hoefde geen toestemming aan klaagster te vragen om haar naam te vermelden. De slotwoorden van de zoon van Hekkema, die klaagsters naam heeft genoemd, gaven ook geen enkele aanleiding om te bevroeden dat klaagster belangen zou hebben die eventueel door de publicatie zouden worden geschaad. De beschrijving van de zoon van Hekkema is neutraal en bevat geen beschuldiging, aantijging of kwalificatie ten aanzien van klaagster.
Ten aanzien van de afhandeling van de klacht merkt de Volkskrant op dat De Waard in de veronderstelling verkeerde dat hij klaagster naar behoren had geïnformeerd. Wanneer een betrokken journalist zorgvuldig en integer heeft gehandeld én daarover zelf een klager heeft geïnformeerd, blijft de hoofdredactie doorgaans buiten beeld. De hoofdredactie had niets toe te voegen aan de argumentatie van De Waard.
De Volkskrant meent dat zij journalistiek zorgvuldig heeft gehandeld. Wel vindt zij het spijtig dat klaagster is aangedaan door het postuum over haar overleden partner. Uit de toelichting van klaagster maakt zij op dat het artikel allerlei gevoeligheden heeft aangeraakt in een voor klaagster zeer kwetsbare periode. Dat betreurt zij.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De Raad stelt voorop dat een journalist vrij is in de selectie van nieuws en geen toestemming nodig heeft van degene over wie hij publiceert. Daarbij is het aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dit neemt niet weg dat de journalist het belang dat met een publicatie is gediend dient af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.

Hoewel de Raad begrijpt dat klaagster door het artikel geraakt is, ziet hij geen aanleiding voor de conclusie dat de door de Volkskrant gemaakte afweging onjuist is. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat de publicatie een necrologie van een publiek figuur bevat en dat de naam van klaagster in een neutrale context – te weten: de partner – is vermeld. Er is geen sprake van een disproportionele aantasting van de privacy van klaagster. Aangezien de publicatie geen diskwalificatie van klaagster bevat, was het toepassen van wederhoor niet nodig. De Volkskrant heeft met de publicatie dan ook niet journalistiek onzorgvuldig gehandeld.

Gezien de voor klaagster gevoelige en emotionele kwestie had de Volkskrant haar wellicht meer tegemoet kunnen komen. Dat de Volkskrant dat niet heeft gedaan, maakt echter niet dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld. In dat verband constateert de Raad dat de eerste reactie op de klacht lang op zich heeft laten wachten en dat de toon van de reacties weinig invoelend is. Bovendien heeft de hoofdredactie er onvoldoende blijk van gegeven de klachtafhandeling te bewaken en daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen. Dat neemt niet weg dat De Waard inhoudelijk – en voor klaagster kenbaar: op verzoek van de hoofdredactie – op de klacht heeft gereageerd. Daarmee is ook de klachtafhandeling zorgvuldig geweest.

Relevante punten uit de Leidraad van de Raad: A, B.3 en C.1
Relevante eerdere conclusie van de Raad: RvdJ 2021/1

CONCLUSIE

P. de Waard en de Volkskrant hebben journalistiek zorgvuldig gehandeld.

Zo vastgesteld door de Raad op 31 mei 2021 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, S. Kuijper, mw. drs. E.M.H. Lemaier, A. Olgun en H.P.M.J. Schneider, leden in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.