2020/16 Zorgvuldig

F. Hegger / de hoofdredacteur van De Limburger

Samenvatting

De Limburger heeft journalistiek zorgvuldig gehandeld tegenover de heer F. Hegger (klager), die zelf de publiciteit heeft gezocht. Het stond de krant vrij om in het artikel “’Dorpsgek’ blijft gemeente uitdagen” aandacht te besteden aan klager op de wijze zoals is gedaan, waarbij zijn initiatief duidelijk aan bod is gekomen. De kop vindt voldoende grondslag in het artikel en er is geen sprake van niet-waarheidsgetrouwe berichtgeving. Niet is gebleken dat afspraken zijn gemaakt over inzage vooraf.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

F. Hegger

tegen

de hoofdredacteur van De Limburger

De heer F. Hegger te Nuth (klager) heeft op 11 februari 2020 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van De Limburger. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie betrokken van klager en de heer H. Driessen, chef redactie Zuid-Limburg, van 20 februari 2020, 1 maart 2020, 10 maart 2020 en 12 maart 2020.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 27 maart 2020 buiten aanwezigheid van partijen.

DE FEITEN

Op 22 januari 2020 is in de papieren editie van De Limburger een artikel verschenen met de kop “’Dorpsgek’ blijft gemeente uitdagen”. De intro van het artikel luidt:
“Frans Hegger (75) wil nog niet stilzitten. Na het overdragen van zijn partyboerderij In den Haversack aan zijn dochter broedt Hegger op nieuwe plannen. Hij wil met ouderen de gemeentehuizen in Beekdaelen ‘bezetten’ om aandacht te vragen voor armoede. Niet zijn eerste akkefietje met de gemeente.”
Verder bevat het artikel onder meer de volgende passage:
“De armoede is volgens Hegger bij ouderen een probleem, omdat velen hooguit een klein pensioentje hebben en daarbij hoge zorgkosten door het eigen risico. Zelf weet Hegger alles van rondkomen met weinig geld. Hoewel zijn feestfarm nu goed draait was het lange tijd lastig rondkomen. Jarenlang lag de uitbater in de clinch met de gemeente, die aanvankelijk een vergunning weigerde, zodat er ook weinig geld binnenkwam. „Door al die procedures sta ik bij sommigen ook wel bekend als de dorpsgek van Beekdaelen”, weet Hegger.”

DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

Klager stelt – samengevat – het volgende. Hij heeft zich tot de krant gewend met het verzoek om aandacht te besteden aan zijn initiatieven ten behoeve van mensen die van een AOW-uitkering en een klein pensioen moeten rondkomen, waarbij sprake is van verborgen armoede. Anders dan afgesproken gaat het artikel ook over hem persoonlijk en wel op een zodanige wijze dat hij negatief is neergezet. Zo is de kop beledigend en onjuist; daarin wordt hij weggezet als ‘dorpsgek’ en is ten onrechte vermeld dat hij de ‘gemeente blijft uitdagen’. Klager begrijpt dat mensen destijds – 30 jaar geleden – zo over hem dachten. Maar het was de gemeente die hem verschillende keren voor de rechter daagde en niet andersom. Bovendien betrof dit niet de gemeente Beekdaelen, maar de gemeente Nuth.
Volgens klager is het van belang dat artikelen zoals het onderhavige, worden voorgelegd aan de betrokkene voordat zij worden gepubliceerd. Dat is hier echter niet gebeurd.
Na de publicatie heeft klager contact gezocht met de verslaggever die het artikel heeft geschreven. Deze vroeg hem of hij een nieuw artikel mocht schrijven, maar klager heeft dat geweigerd, onder meer omdat zijn vertrouwen weg is.
Overigens merkt klager op dat hij na de publicatie veel positieve reacties heeft ontvangen.

De Limburger stelt daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Nadat klager de redactie had benaderd, is een afspraak gemaakt voor een gesprek. De redactie had weliswaar twijfels over de concreetheid van het initiatief van klager, maar meent dat burgerinitiatieven al snel aandacht verdienen. Bij het bezoek aan klager worden de vermoedens over klagers initiatief bevestigd. Met name door de gedrevenheid van klager kantelt de insteek van het artikel naar de persoon van klager, waarbij zijn boodschap en drijfveren ruim aan bod komen.
Verder stelt De Limburger dat de term ‘dorpsgek’ in de kop tussen aanhalingstekens staat. Dat betekent dat de term niet letterlijk moet worden genomen. Daarbij komt dat klager zelf de term in de mond heeft genomen, zoals blijkt uit het in de tekst opgenomen citaat.
De krant betreurt het altijd als iemand ontevreden is over een artikel, maar concludeert dat van journalistiek onzorgvuldig handelen geen sprake is.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De Raad stelt vast dat klager zelf de publiciteit heeft gezocht. Er is vervolgens kennelijk een discrepantie ontstaan tussen de verwachtingen van klager en de journalistieke werkelijkheid. Dit valt De Limburger echter niet te verwijten. Het stond de krant vrij om aandacht te besteden aan klager op de wijze zoals is gedaan, waarbij zijn initiatief duidelijk aan bod is gekomen. De journalist en zijn redactie zijn immers vrij in de selectie van nieuws. Dit brengt ook mee dat het aan de journalist is om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.

Verder is het journalistiek gebruikelijk dat een artikel in de kop scherp(er) wordt aangezet; een kop mag een vergroving van de inhoud van het bijbehorende artikel bevatten. Daarmee worden de grenzen van journalistieke zorgvuldigheid alleen overschreden als de kop geen grond vindt in het artikel. Naar het oordeel van de Raad is dat hier niet het geval.
Hierbij is van belang dat de term ‘dorpsgek’ tussen aanhalingstekens is geplaatst. Daarmee is voor de gemiddelde lezer voldoende duidelijk dat de term niet letterlijk is bedoeld. Bovendien blijkt uit het opgenomen citaat van klager dat hij de term zelf heeft gebezigd en in welke context deze moet worden bezien.
De zinsnede ‘blijft gemeente uitdagen’ verwijst zowel naar het recente initiatief van klager om wekelijks gemeentehuizen te ‘bezetten’ als op eerdere geschillen die klager met de gemeente heeft gehad. Klager heeft in dit verband aangevoerd dat hij verkeerd is geciteerd, omdat hij in het gesprek heeft meegedeeld dat de toenmalige procedures de gemeente Nuth (en niet Beekdaelen) betroffen. Echter, ook al zou klager dit letterlijk hebben gezegd – wat de Raad niet kan vaststellen – dan is die (mogelijke) omissie in het artikel niet van zodanige aard dat daarmee journalistiek onzorgvuldig is gehandeld. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat de gemeente Nuth op 1 januari 2019 met twee andere gemeenten is gefuseerd tot de gemeente Beekdaelen.

Bovendien heeft de betrokken verslaggever kennelijk aan klager voorgesteld een nieuw artikel te schrijven – waarin de (mogelijke) omissie hersteld had kunnen worden – wat klager heeft geweigerd.

Volgens de Raad is geen zodanig vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie gegeven, dat daarmee geen sprake meer is van waarheidsgetrouwe berichtgeving. De Raad merkt hierbij nog op dat klager – naar zijn eigen zeggen – veel positieve reacties heeft ontvangen.

Ten slotte overweegt de Raad dat een journalist in beginsel niet verplicht is om voorafgaand aan de publicatie zijn concept voor te leggen aan een betrokkene. Dat kan anders zijn als daarover afspraken zijn gemaakt, maar daarvan is in dit geval niet gebleken.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat De Limburger zorgvuldig heeft gehandeld.

Relevante punten uit de Leidraad van de Raad: A. en B.4
Relevante eerdere conclusies van de Raad: RvdJ 2018/24 en RvdJ 2018/14

CONCLUSIE

De Limburger heeft journalistiek zorgvuldig gehandeld.

Zo vastgesteld door de Raad op 2 juni 2020 door mw. mr. A.E. van Montfrans, voorzitter, dr. H.P. Groenhart, mw. dr. J. Luttikhold, H.P.M.J. Schneider en mw. M. Thie, leden in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. N. Tibold, plaatsvervangend secretaris.