Samenvatting
M. Holdert en Nieuwsuur hebben in de reportage “Onderzoek naar onderwijs op salafistische moskeescholen” op journalistiek zorgvuldige wijze gebruik gemaakt van citaten van klager. In de uitzending is de focus gelegd op de onderzochte moskeescholen en niet op de docenten, die geen van allen bij naam zijn genoemd. De door klager gewraakte fragmenten zijn afkomstig van het Facebook-account van een stichting waaraan klager verbonden is geweest, en maken onderdeel uit van lessen die hij heeft gegeven. De fragmenten zijn gebruikt in dezelfde context als waarin zij voorkomen in het oorspronkelijke materiaal. Niet is gebleken dat door de wijze waarop de beelden en uitspraken van klager zijn gemonteerd, een onjuiste weergave is gegeven van zijn handelwijze. Er bestaat geen aanleiding voor de conclusie dat de beelden en uitspraken van klager in een onjuiste context zijn gebruikt en hij ten onrechte in diskrediet is gebracht.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
X
tegen
M. Holdert en de hoofdredacteur van Nieuwsuur (NOS/NTR)
De heer K. Hamich, jurist te Amsterdam, heeft op 8 november 2019 namens X (klager) een klacht ingediend tegen mevrouw M. Holdert en de hoofdredacteur van Nieuwsuur (NOS/NTR) (hierna gezamenlijk: Nieuwsuur). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van klager en Nieuwsuur betrokken van 12 november 2019 en 2 januari 2020.
De zaak is behandeld op de zitting van de Raad van 14 februari 2020 in aanwezigheid van klager, mevrouw Holdert en de heer J. Oranje, hoofdredacteur van Nieuwsuur.
DE FEITEN
Op 10 september 2019 is in het televisieprogramma Nieuwsuur de reportage “Onderzoek naar onderwijs op salafistische moskeescholen” – van de hand van Holdert en NRC-journalist A. Kouwenhoven – uitgezonden. De uitzending wordt door de presentator ingeleid als volgt:
“Vorig jaar onthulden we samen met NRC dat de golfstaten verschillende islamitische organisaties in Nederland financieren. Dat is omstreden omdat daarmee een fundamentalistische variant van de islam, het salafisme, hier steeds meer voeten aan de grond krijgt. Veel van die organisaties hebben ook scholen, maar wat leren kinderen daar? Dat is het onderwerp van nieuw onderzoek van Nieuwsuur en NRC waarover we de komende twee dagen berichten.”
De uitzending bevat diverse geluidsfragmenten van docenten. Daarbij zijn niet hun namen vermeld, maar wel die van de moskeescholen waaraan zij zijn of waren verbonden. De reportage bevat onder meer de volgende drie fragmenten:
Fragment 1
Voice-over:
“Vanaf vijftien, zestien jaar leren jongeren op verschillende plekken in Nederland dat ze niet bevriend mogen raken met anderen, zoals met joden of met christenen. Ze mogen de niet-moslims zelfs niet van hun eten laten eten. En ze mogen ze ook niet feliciteren met kerst, zo horen we in deze les…”
Citaat islamdocent Centrum Ar-Rahmah – Veenendaal:
“Dit is zelfs een grotere zonde bij Allah en zwaarder dan het feliciteren van iemand die alcohol drinkt, moord pleegt. Dit is nog erger. Wat? Iemand feliciteren met kerst.”
Fragment 2
Beelden van een les bij Stichting Taubah – Veenendaal:
“Allah is niet zoals de mens. Is dat duidelijk, kinderen? Is Allah tot alles in staat en kan hij doen wat hij wil?”
Voice-over:
“Kinderen krijgen les op dit soort scholen, waar vaak sterke salafistische invloeden bestaan. Ze leren al vroeg dat Allahs oordeel boven alles gaat. Tienjarigen krijgen invuloefeningen en moeten kiezen tussen juist of fout: ‘Het decreet van Allah niet aanvaarden is toegestaan.’ Fout.
In dit boek van een islamdocent in Helmond, opgeleid in Saudi Arabië, staat dat mensen die zelf wetten verzinnen voor God spelen. En hier spreken een aantal docenten:
Citaat (zonder vermelding moskeeschool):
“Je moet gewoon de mensen opvoeden met goddelijke wetten.”
Fragment 3
Voice-over:
“Maar jongeren leren niet alleen bepaalde onderdelen van de samenleving af te wijzen. Op verschillende moskeescholen wordt ze verteld dat het fundament van de gehele Nederlandse samenleving eigenlijk verkeerd is.”
(…)
Citaat islamdocent Centrum Ar-Rahmah – Veenendaal:
“Omdat het systeem niet klopt. Als je kijkt naar bijvoorbeeld systemen, dat zijn ook religies, alleen verzonnen. Maar het is wel uiteindelijk een afgod geworden, zoals democratie.”
Voice-over:
“Nederland is een verkeerd land. Alleen een land waar de wetten van Allah gelden is juist, zo leren jongeren. Verschillende islamdocenten verheerlijken een systeem waar de goddelijke lijf- en doodstraffen in de praktijk worden uitgevoerd.”
Citaat islamdocent Centrum Ar-Rahmah – Veenendaal:
“In tijden van de islam zie je dat stelen, zie je dat ontucht bijna niet aanwezig is. Waarom niet? Omdat de strafmaten die ziekte echt werkelijk doen verhelpen. Als je steelt gaat je hand eraf.”
(…)
Voice-over:
“Een docent in Veenendaal die hier tot vorig jaar lesgaf, prijst Saudi Arabië aan, waar een sharia-politie bestaat die de wetten van Allah handhaaft.”
Citaat (voormalig) islamdocent Stichting Taubah – Veenendaal:
“Wauw, dat je een land hebt dat gewoon een ‘oproep tot het goede en verbieden van het slechte’-politie heeft. Dat is toch geweldig?”
Voice-over:
“Op dit plein in Saudi Arabië worden mensen publiekelijk onthoofd met een zwaard. Bijvoorbeeld omdat ze een ander geloof uitdragen. Het plein heeft een afvoersysteem voor bloed. De docent in Veenendaal vertelt zijn leerlingen over een geweldige ervaring die hij laatst had in dit land.”
Citaat (voormalig) islamdocent Stichting Taubah – Veenendaal:
“Op bedevaart zei een broeder tegen mij: We moeten vandaag een doodstraf toepassen op iemand op het plein. Kunnen mensen komen kijken. Deze man is bijvoorbeeld een tovenaar. Prap! Weg ermee.”
De hierboven weergegeven citaten zijn afkomstig van klager.
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – samengevat – het volgende. In de uitzending zijn bewegende beelden en uitspraken van hem in verband met Stichting Taubah buiten de context geplaatst, waardoor de kijker een onjuist beeld van hem krijgt. Hij is onder meer neergezet als een docent die extremistische uitspraken zou hebben gedaan bij Stichting Taubah. Daarbij is hij in verband gebracht met verschillende theorieën over geweld, haat en verdachte buitenlandse financieringen uit Saudi Arabië. Aldus is hij ten onrechte neergezet als radicaal-extremist. Op de zitting licht klager nog toe dat naar zijn mening onjuiste verbanden zijn gelegd, waarbij onvoldoende onderscheid is gemaakt tussen de verschillende docenten.
De juiste informatie is dat klager islamitische lezingen geeft binnen de kaders van de rechtsstaat en de sociale normen en waarden van de samenleving respecteert. Hij eerbiedigt juist wel de fundamentele vrijheden, zoals Stichting Taubah dat doet, en hij draagt daaraan openlijk bij. De stichting ‘wil problemen een stapje voor zijn door de focus te leggen op de ontwikkeling van de gemeenschap met als doel het verkeerde begrip van de islam en de moslims weg te nemen, de verschillende bevolkingsgroepen bij elkaar te brengen en sociaal maatschappelijke vraagstukken zoals armoede en jongerenproblematiek aan te pakken’. Overigens is hij naar aanleiding van de reportage volledig ontheven van zijn werkzaamheden bij Stichting Taubah.
Op de zitting voegt klager hieraan toe dat hij weet dat z’n lessen wenkbrauwen doen fronsen, maar dat hij goed weet wat wel, en wat niet mag in Nederland. Hij merkt op dat het fragment met zijn uitspraak over kerst precies stopt op het moment dat hij gaat zeggen dat het een citaat is van een imam uit de 8e eeuw. Hij staat weliswaar volledig achter de uitspraak, maar heeft deze genuanceerd gebracht; het gaat namelijk om jurisprudentie van de islam. Verder is een citaat van hem uitgezonden met het logo van Centrum Ar-Rahmah, dat toen nog niet bestond. Hij staat open voor een gezonde discussie, maar dan moeten de feiten wel kloppen en dat is hier niet het geval. Verder deelt klager desgevraagd mee dat hij duidelijk in beeld is gebracht in een fragment waarop Holdert en Kouwenhoven informatie op hun laptop bekijken, waarbij klager tegelijkertijd op die laptop is te zien.
Klager was totaal verrast door de onjuiste voorstelling van zaken. Hij kan zich niet verenigen met het onzorgvuldige online onderzoek van Nieuwsuur, dat niet is gebaseerd op harde feiten of samenwerking met hem. Volgens klager is hij door de handelwijze van Nieuwsuur ten onrechte in diskrediet gebracht.
Nieuwsuur stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. De klacht moet gelezen worden in het licht van een langdurig onderzoek dat Nieuwsuur en NRC hebben verricht naar verschillende informele islamitische onderwijscentra. Achtergrond van het onderzoek is dat er al jaren zorgen bestaan over wat kinderen op informele weekend- en avondscholen leren. Het salafisme kan een voedingsbodem vormen voor radicalisering, maar niemand weet hoeveel informele onderwijscentra door het salafisme worden beïnvloed. Nieuwsuur en NRC hebben de omvang van dit soort plekken in beeld gebracht en de inhoud van de lessen bestudeerd. Dat is aanvankelijk met open vizier gebeurd, maar toen bleek dat alle deuren gesloten bleven is besloten om (beperkt) via online en undercover research aan de informatie te komen. Van de bevindingen is in diverse artikelen en reportages verslag gedaan.
Stichting Taubah is één van de centra die aan bod komt. Klager was als docent een tijd verbonden aan die stichting, maar had onlangs een nieuw centrum opgericht (centrum Ar-Rahmah). In de uitzending zijn verschillende stukjes van video’s getoond, afkomstig van de Facebookaccount van Stichting Taubah. Daarin zijn docenten te horen of te zien, onder wie klager, die lesgeven aan kinderen. De bewegende beelden en uitspraken van klager zijn dus niet buiten, maar juist binnen de context geplaatst. Nieuwsuur heeft geen theorieën over geweld of haat aan klager verbonden. Het is klager zelf die tijdens zijn lessen spreekt over onder meer de zonde van het feliciteren van iemand met kerst, en over bepaalde lijf- en doodstraffen. Nergens is de kwalificatie ‘extremistisch’ verbonden aan de uitspraken van klager noch is klager aangeduid als ‘radicaal-extremist’. De uitspraken van klager spreken voor zich en zijn voor zijn rekening gelaten.
Bij citaten van klager is bovendien duidelijk gemaakt, dat hij tot vorig jaar werkzaam was bij Stichting Taubah, maar nu bij Centrum Ar-Rahmah. De bewering van klager dat zijn ontslag bij Stichting Taubah het gevolg zou zijn van de uitzending, is onjuist. Stichting Taubah heeft de redactie enkele dagen voorafgaand aan de uitzending laten weten dat klager al sinds september 2018 niet meer actief betrokken was bij de stichting. Verder heeft klager aan NRC-collega Kouwenhoven laten weten dat hij op het moment van de uitzending was verbonden aan Ar-Rahmah.
In de uitzending zijn gevels van centra in diverse steden getoond, waarbij fragmenten uit boeken en lessen in audiovorm zijn uitgezonden. De namen van de docenten zijn niet vermeld, omdat het doel van de reportage was inzicht te geven in de omvang van dit soort centra en de inhoud van de lessen.
Nieuwsuur en NRC hebben alles in het werk gesteld om wederhoor te halen op de bevindingen en hebben daarvoor ook klager benaderd. Daarbij zijn alle door hem gedane uitspraken die zijn uitgezonden, aan hem voorgelegd met het verzoek om daar inhoudelijk op te reageren. Bovendien is hem voorgesteld om naast een schriftelijke reactie ook een interview te geven op camera. Ook zijn vragen gesteld over de betrokkenheid van klager bij Stichting Taubah en over de redenen van zijn vertrek. Klager heeft uiteindelijk besloten om via zijn eigen platform (Facebook) te reageren en heeft afgezien van wederhoor binnen de publicaties van Nieuwsuur en NRC. Klager heeft op geen enkele wijze te kennen gegeven dat zijn uitspraken ‘foutief’ waren en heeft die uitspraken evenmin genuanceerd.
Nieuwsuur concludeert dat in het hele onderzoeksproject zorgvuldig is gehandeld.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Kern van de klacht is dat beelden en uitspraken van klager in een onjuiste context zijn gebruikt, waardoor hij ten onrechte in diskrediet is gebracht. De Raad zal zich tot deze kern beperken.
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.
Nieuwsuur heeft aannemelijk gemaakt dat er voldoende aanleiding bestond om over het onderwerp – onderwijs op moskeescholen – te berichten op de wijze zoals zij heeft gedaan. De betrokken journalisten hebben deugdelijk onderzoek verricht en hun berichtgeving gebaseerd op diverse bronnen. Daarbij hebben zij uitvoerig het verzamelde lesmateriaal (opnamen en boeken) bestudeerd waarover zij, onder meer via online research, beschikten. Vervolgens hebben zij beoordeeld of – en zo ja: in hoeverre – daarin elementen voorkomen die als salafistisch kunnen worden aangemerkt. In de uitzending is de focus gelegd op de moskeescholen en niet op de docenten, die geen van allen bij naam zijn genoemd.
Ten aanzien van de door klager gewraakte fragmenten heeft Nieuwsuur aangevoerd dat deze afkomstig zijn van het Facebook-account van Stichting Taubah en onderdeel uitmaken van lessen die klager heeft gegeven. Klager heeft dit niet betwist en heeft – ook desgevraagd ter zitting – geen afstand genomen van zijn uitspraken.
De fragmenten zijn gebruikt in het kader van een reportage over lessen op diverse moskeescholen, waaronder de school van Stichting Taubah, en derhalve in dezelfde context als waarin zij voorkomen in het oorspronkelijke materiaal. Verder is niet gebleken dat door de wijze waarop de beelden en uitspraken van klager zijn gemonteerd, een onjuiste weergave is gegeven van zijn handelwijze.
Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor de conclusie dat de beelden en uitspraken van klager in een onjuiste context zijn gebruikt en hij ten onrechte in diskrediet is gebracht.
Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking dat klager voor het grote publiek niet in de uitzending herkenbaar is. Bovendien is klager vooraf in de gelegenheid gesteld te reageren. Dat hij van die mogelijkheid geen adequaat gebruik heeft gemaakt, kan Nieuwsuur niet worden tegengeworpen.
Een en ander leidt tot de conclusie dat M. Holdert en Nieuwsuur journalistiek zorgvuldig hebben gehandeld.
Relevant punt uit de Leidraad van de Raad: A.
CONCLUSIE
M. Holdert en Nieuwsuur hebben journalistiek zorgvuldig gehandeld.
Zo vastgesteld door de Raad op 29 april 2020 door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, S.A. Agterberg, J. Hoogenberg, mw. A. Karadarevic en mw. M. ten Katen, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.