Beslissing van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
Stichting Motherhood
tegen
de hoofdredacteur van Trouw, de hoofdredacteur van De Telegraaf en de hoofdredacteur van het Noordhollands Dagblad
Bij brief van 21 september 2005 met diverse bijlagen heeft Stichting Motherhood te Andijk (hierna: klaagster) een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van Trouw (hierna: Trouw), de hoofdredacteur van De Telegraaf (hierna: De Telegraaf) en de hoofdredacteur van het Noordhollands Dagblad (hierna: het Noordhollands Dagblad).
F. van Exter, hoofdredacteur van Trouw, heeft op de klacht gereageerd in een brief van 10 oktober 2005 met een bijlage. Bij brief van diezelfde datum heeft ook P. de Vries, adjunct-hoofdredacteur van het Noordhollands Dagblad, op de klacht geantwoord. Ten slotte heeft A. Reekers, adjunct-hoofdredacteur van De Telegraaf, gereageerd bij brief van 28 oktober 2005.
De zaak is behandeld ter zitting van de Raad van 4 november 2005 in aanwezigheid van N.T. de Kroon, oprichtster en voorzitter van klaagster, W. Schoonen, chef economieredactie Trouw, en H. Koch, redacteur economieredactie Trouw.
DE FEITEN
Aan het begin van 2005 heeft klaagster een noodhulptransport uitgevoerd naar de slachtoffers van de tsunami in India. Over dit transport en over de werkwijze van klaagster is in diverse media bericht.
In Trouw zijn onder meer de volgende artikelen verschenen:
De Telegraaf heeft onder meer het volgende over klaagster bericht:
De oprichter van Motherhood bood in februari vanuit India tienduizend euro aan de Nederlandse transporteur van het hulpgoederenkonvooi. De Kroon wilde volgens de beschuldiging onnodig twee vrachtwagens extra laten meerijden tijdens de laatste distributie van de luchtvracht omdat ze een relatie was aangegaan met een van de ingehuurde truckers. Ze wilde per se dat hij zou meereizen. Het geldbedrag dat ze wilde gebruiken, was indirect afkomstig van de ingezamelde giften na de grote actie Giro 555.
en
Voorzitter Nicolien de Kroon zegt in een boze reactie dat ze haar opdracht keurig heeft volbracht. ,,Er zijn geen extra kosten gemaakt. De seksverhalen zijn verzonnen. Meer wil ik er niet over kwijt.
In het Noordhollands Dagblad zijn onder meer de volgende artikelen verschenen:
,,Nicolien de Kroon deed het met een vrachtwagenchauffeur. Dat is weliswaar privé maar dat kostte wel twaalfduizend euro extra. Je praat hier over geld dat door burgers op humanitaire gronden is ingezameld. Daar willen we als bedrijf niet langer mee geassocieerd worden.
In het artikel is de volgende reactie van De Kroon opgenomen:
Nicolien de Kroon, oprichtster van Motherhood, omschrijft de aantijgingen als beneden alle peil. ,, Het is te absurd voor woorden. Kennelijk heeft Vidotrans er financieel belang bij dit soort verhalen rond te strooien. Wij zitten zes weken voor Jan Doedel op die vrachtwagen. Motherhood houdt er geen cent aan over. We werken ons al veertien jaar uit de naad en onze financiële handel en wandel worden voortdurend door een registeraccountant gecontroleerd. Wat wij doen, is voor iedereen zichtbaar. Transparantie staat bij ons hoog in het vaandel. Dat andere betrokkenen liever geld in hun eigen zakken stoppen, daar moeten ze ons niet op aanvallen. Hier heb ik gewoon geen woorden voor.
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Samengevat stelt klaagster dat de gewraakte artikelen diverse onjuistheden en beledigende informatie bevatten. Zij wijst erop dat zij door SHO/Cordaid verplicht werd om haar noodhulptransport naar India af te ronden met een gedegen rapportage en een accountantsverklaring, zulks in verband met de mondelinge toezegging van SHO/Cordaid om geld beschikbaar te stellen voor dat transport. Al voor de accountantsverklaring klaar lag, kwamen de eerste negatieve berichten omtrent het transport.
Klaagster stelt dat de beschreven feiten niet op waarheid berusten. Klaagster houdt zich enkel en alleen bezig met het dienen van de belangen van de slachtoffers die door haar worden geholpen. Haar medewerkers en vele vrijwilligers zetten zich met heel hun hart en ziel in voor het doel van klaagster en alle inkomsten worden aan dat doel besteed. Er is volgens klaagster dan ook geen sprake van dat Nicolien de Kroon of andere medewerkers zich verrijken of zich bij hun werkzaamheden laten leiden door persoonlijke wensen. Door deze suggestie niettemin in de artikelen op te nemen hebben verweerders, aldus klaagster, onzorgvuldig gehandeld en geen oog gehad voor haar belang en dat van haar werk.
Verder behelzen de artikelen volgens klaagster diverse onjuistheden over het transport. Zo kan uit de rapportage, opgesteld naar aanleiding van het transport naar India, en uit de accountantsverklaring worden opgemaakt dat het transport zorgvuldig is voorbereid en de kosten daarvoor geen 2,3 miljoen euro bedroegen. Voorts volgt uit die informatie dat minder dan 60% van de totale kosten is besteed aan vervoerskosten. Van inefficiency of slecht beleid is dan ook geen sprake, aldus klaagster.
Zij stelt voorts dat zij wel degelijk samenwerkte met SHO. In dat verband wijst klaagster op een e-mail aan haar van SHO, waarin wordt gevraagd of SHO mensen die goederen willen sturen naar het rampgebied, naar haar kan doorverwijzen.
Daarnaast bevatten de artikelen diverse onjuistheden over haar organisatie. Zo bestaat in tegenstelling tot hetgeen daarover wordt bericht de organisatie uit meer dan drie medewerkers en heeft de organisatie juist een erg lage overhead, namelijk slechts 5%, aldus klaagster. Verder is ten onrechte beweerd dat haar medewerkers in dure hotels verbleven of onnodig gebruik maakten van een dure satelliettelefoon.
Ten slotte stelt klaagster dat in veel gevallen geen hoor en wederhoor is toegepast, zodat zij niet de mogelijkheid heeft gekregen de feiten te weerleggen.
De hoofdredacteur van Trouw betwist de door klaagster gestelde onjuistheden. Zo betreft het artikel van 18 februari 2005 uitlatingen van een woordvoerder van Novib. Het verwijt aan klaagster komt dan ook voor diens rekening. Bovendien is in het artikel een reactie van A. Schlüter, een medewerkster van klaagster, opgenomen waarin het verwijt uitgebreid wordt ontkend.
Het artikel van 2 maart 2005 is volgens Trouw tot stand gekomen op basis van een vraaggesprek met H. Franken, directeur van Unicef en voorzitter van de Samenwerkende hulporganisaties. Franken noemde de hoogte van de overhead als voorbeeld van zijn kritiek, waarbij hij zich baseerde op de gegevens die klaagster zelf op haar website heeft geplaatst. Het gaat dus om een oordeel van Franken over door klaagster verstrekte feiten. Na publicatie heeft Trouw contact gehad met klaagster en daaruit is gebleken dat sprake is van een verschil van interpretatie van het woord overhead. Klaagster rekent slechts accountantskosten tot overhead. Volgens Trouw is het echter in de hulpverlening gebruikelijk dat ook andere kosten de zogenaamde apparaatskostenvergoeding, waaronder salarissen bij het berekenen van overhead worden betrokken.
In het artikel van 3 maart 2005 is naar het oordeel van Trouw terecht opgenomen dat klaagster opereerde onder de vlag van Mensen in Nood.
Wat betreft de artikelen van 14 juli 2005 stelt Trouw dat deze zijn gebaseerd op de bevindingen van onderzoeker A. Raj. Aan die bevindingen is de kwalificatie ‘onvoldoende doordacht’ ontleend, hetgeen ook wordt onderbouwd. Bovendien wordt ook vermeld dat Mensen in Nood waardering heeft voor klaagster en is voorts een uitgebreide reactie van Nicolien de Kroon opgenomen. Volgens Trouw blijft klaagster de evaluatie van Raj betitelen als concept, omdat zij de conclusies niet aanvaardt. Mensen in Nood heeft het echter gepresenteerd als eindrapport. De vermelding dat de organisatie van klaagster bestaat uit drie personen, is gebaseerd op uitlatingen van De Kroon.
Over het artikel van 15 juli 2005 merkt Trouw op dat deze publicatie is gebaseerd op e-mailberichten tussen klaagster, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het transportbedrijf Vidotrans, die door klaagster aan Trouw ter beschikking zijn gesteld. Overigens is de heer Raj als onafhankelijk onderzoeker aangesteld. Dat klaagster dat betwist maakt dat niet anders. De stelling dat Mensen in Nood geen geld meer naar klaagster overmaakt, is door die organisatie bevestigd.
Wat betreft de door klaagster gestelde onjuistheden in het artikel van 2 september 2005 stelt Trouw dat in de accountantsrapportage wordt gemeld dat het totale bedrag gemoeid met de operatie 2,3 miljoen euro bedraagt. De bewering dat klaagster niet de juiste papieren heeft achtergelaten, is afkomstig van verschillende bronnen. Het wederhoor van Nicolien de Kroon is opgenomen in het artikel. Het oordeel dat privézaken van De Kroon het project verstoorden, is gebaseerd op uitlatingen van verschillende betrokkenen en de reactie van De Kroon is in het artikel verwerkt, aldus Trouw.
Met betrekking tot het artikel van 3 september 2005 merkt Trouw tot slot op dat uit het door klaagster overgelegde e-mailbericht van SHO niet blijkt dat sprake is van samenwerking tussen SHO en klaagster. Er is hoogstens sprake van doorverwijzing.
Trouw concludeert dat zijn berichtgeving voldoende zorgvuldig is geweest. Er is ruimte geboden voor wederhoor en de genoemde feiten zijn gebaseerd op voldoende deugdelijke bronnen.
De hoofdredacteur van De Telegraaf stelt dat het gewraakte artikel van 1 september 2005 tot stand is gekomen nadat een verslaggever van De Telegraaf door de directeur van Vidotrans werd benaderd. In het gesprek met de directeur, waarbij ook een woordvoerder van TVM verzekeringen aanwezig was, zijn alle inhoudelijke feiten met betrekking tot het verspillen van 555-gelden toegelicht. Verder is uitleg gegeven over wat zich allemaal in India heeft afgespeeld. Daarbij stond de handelwijze van Nicolien de Kroon centraal.
Op basis van diverse getuigenverklaringen zijn de aantijgingen over seksuele escapades en verspilling van gelden aan De Kroon voorgelegd. Zij ontkende de feiten en zij wilde inhoudelijk niet ingaan op de gestelde relatie met de chauffeur omdat dit volgens haar grote onzin was. De directeur van Vidotrans en de woordvoerder van TVM verzekeringen waren getuige van dat gesprek, aldus De Telegraaf. Verder heeft een van de chauffeurs dagboeken aangeleverd.
Ten slotte stelt De Telegraaf dat zijn verslaggever uitvoerig met verschillende personen heeft gesproken, waarbij uitgebreid en veelvuldig hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden.
De hoofdredacteur van het Noordhollands Dagblad stelt dat de artikelen over klaagster op correcte wijze tot stand zijn gekomen, waarbij hoor en wederhoor is toegepast. In de artikelen wordt verslag gedaan van een dispuut tussen klaagster en diverse critici, dat is ontstaan toen het transportbedrijf Vidotrans de banden met klaagster verbrak en haar openlijk beschuldigde van verschillende handelingen, die in het artikel zijn genoemd. Naar goed journalistiek gebruik is Nicolien de Kroon gevraagd om reactie.
Het Noordhollands Dagblad ziet voorts niet in hoe de op klaagsters website gepubliceerde accountantsverklaring de kritiek van klaagster op de berichtgeving staaft.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
De Raad begrijpt de klacht aldus dat klaagster de gewraakte artikelen met name onzorgvuldig acht voor zover daarin wordt gesuggereerd dat de vermeende relatie tussen Nicolien de Kroon en één van de vrachtwagenchauffeurs zou hebben geleid tot verkwisting van ingezamelde gelden.
Naar het oordeel van de Raad hebben verweerders niet journalistiek onaanvaardbaar over de handelwijze van De Kroon en de vermeende gevolgen daarvan bericht. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat de artikelen voornamelijk zijn gebaseerd op uitlatingen van personen die bij het transport waren betrokken en dat verweerders de aantijging over de vermeende verkwisting van gelden niet als feit hebben gepresenteerd. Bovendien hebben verweerders klaagster in de persoon van De Kroon benaderd voor een reactie en haar reactie in de artikelen verwerkt.
Uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, maakt de Raad op dat De Kroon veelal niet inhoudelijk op voormelde suggestie is ingegaan en die suggestie slechts met een kort antwoord van de hand heeft gewezen. De Kroon heeft kennelijk de door anderen naar voren gebrachte suggestie niet op afdoende wijze weerlegd. De Raad is van mening dat De Kroon aldus niet voldoende adequaat gebruik heeft gemaakt van de haar geboden gelegenheid tot wederhoor. Dit kan verweerders echter niet worden verweten.
Verder heeft klaagster gewezen op een groot aantal punten in de berichtgeving die volgens haar onjuist zijn. Verweerders hebben gemotiveerd en met bronvermelding betwist dat sprake is van onjuiste berichtgeving. De Raad heeft niet kunnen vaststellen dat de gewraakte publicaties relevante onjuistheden bevatten.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is de Raad van oordeel dat verweerders met de gewraakte berichtgeving geen grenzen hebben overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke zorgvuldigheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
BESLISSING
De klacht is ongegrond.
De Raad verzoekt verweerders deze beslissing integraal of in samenvatting in Trouw, De Telegraaf en het Noordhollands Dagblad te publiceren.
Aldus vastgesteld door de Raad op 13 januari 2006 door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. A.C. Diamand, drs. G.T.M. Driehuis, mw. drs. B.L.W. Tillema en mw. I. Wassenaar, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.