Beslissing van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
Leden van de Koninklijke Marechaussee
tegen
Theodor Holman en de hoofdredacteur van Het Parool
Bij klaagschrift van 6 juli 1987 met drie bijlagen heeft het lid van de Koninklijke Marechaussee Mr. R. Verboom mede namens tien andere leden van de Koninklijke Marechaussee (klagers) een klacht ingediend tegen Theodor Holman en de hoofdredacteur van Het Parool (betrokkenen). Bij brief van 21 augustus 1987 met één bijlage heeft W. Gortzak, hoofdredacteur van Het Parool op de klacht geantwoord.
De zaak is behandeld ter zitting van de Raad van 24 september 1987. Namens klagers is verschenen Mr. R. Verboom. Betrokkenen zijn niet verschenen.
DE FEITEN
De Raad gaat op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feiten.
In Het Parool van 12 juni 1987 is onder de titel \\\”Matennaaiers\\\”” de vaste column gepubliceerd van Theodor Holman. De column opent met de volgende zin. \\\””Waar doet mij zo\\\’n ma races die op homo\\\’s jaagt toch aan denken?\\\”” De column geeft vervolgens een kennelijk als persiflage bedoelde beschrijving van de werving van leden van de Koninklijke Marechaussee voor een onderzoek naar de seksuele geaardheid van Amerikaanse militairen in Nederland. De column eindigt met de volgende alinea. \\\””Mensen lokken, op mensen jagen, seksuele handelingen, videobanden, verkleedpartijen… Het zou mij niets verbazen als die schoften die in Oude Pekela kinderen lokten, gezocht moeten worden in kringen met een Koninklijke Marechaussee-achtige mentaliteit\\\””.