De Mores – ‘Spreek een klager’ en andere klassieke tips

Het publiek is mondiger, de journalist leert luisteren. Maar hoe kan het nog beter?

Onder de titel ‘de mores’ schrijft Frits van Exter over dilemma’s in de journalistiek, gebaseerd op de praktijk van de Raad voor de Journalistiek. De serie verschijnt op villamedia.nl en op deze site.

De laatste tijd is er een beetje de klad in gekomen, maar deze rubriek ging veelal vergezeld van tips. Mensen die geen zin of tijd hadden om het stukje te lezen konden er zo toch wat van meepikken. Tip 1 van de eerste aflevering (2017) luidde: “Begin met de vraag wat voor journalist je wilt zijn en wat dat betekent voor je werk. Laat de antwoorden leidend zijn voor je eigen mores.”

Het lijkt wijs, zij het een tikje wee. Als journalist moet je bij elk dilemma in de eerste plaats natuurlijk bij jezelf te rade gaan. Vaak ook in de tweede plaats omdat, op het moment dat het ertoe doet, er meestal geen mogelijkheid is collega’s of een handboek te raadplegen: spreek ik dat slachtoffer zomaar aan, zeg ik anonimiteit toe, is dit ook on the record, ga ik akkoord met inzage vooraf en wat zeg ik dan eigenlijk toe, moet ik zeggen dat ik ons gesprek opneem, wanneer moet ik bellen voor wederhoor?

Omdat we acht jaar geleden ook al zo tobden over ons lot, schreef ik: “Wat de toekomst van de journalistiek ook is, een sterke ethiek is onmisbaar.” Ik noemde het een ‘harnas’ voor de veelgeplaagde journalist.

Nu weet ik niet of dat meer is dan een gemeenplaats. Een harnas beschermt je, maar deze tijd vraagt misschien vooral om journalistieke zwaarden om aanvallen op de vrijheid af te kunnen slaan.

Maar ook dan – of juist dan – lijkt het handig om te beschikken over het vermogen te onderscheiden wat goed is en wat niet. Dat krijg je van huis mee, op school en vooral werkende weg.

Als er een rode draad is dan moet het het besef zijn dat er een publiek is voor wie je het doet – dat was niet altijd vanzelfsprekend. De praktijk van de Raad voor de Journalistiek leert dat er in die relatie veel kan misgaan, maar ook dat er veel is verbeterd: het publiek is mondiger, de journalist kan daar nog altijd niet goed tegen, maar leert te luisteren.

Omdat het altijd beter kan, sluit ik de laatste aflevering van de print-rubriek van Villamedia af met een kleine selectie van klassieke tips:

  • Reflectie tijdens het werk is nog beter dan achteraf.
  • Geef fouten toe. Een rectificatie doet minder pijn dan je denkt. En desnoods noem je het ‘aanvulling’ of ‘correctie’ (tenzij de rechter anders beschikt).
  • Doe eens een keer niet een afgemeten antwoord per mail. Grijp de telefoon en ontdek dat klagers ook vatbaar (kunnen) zijn voor rede.
  • Wees barmhartiger tegenover mensen met weinig media-ervaring. Leg uit wat je doet en nalaat. Onderschat de impact van publiciteit niet.
  • Hoe waarheidsgetrouw je ook bent, erken wat je niet weet.
  • Zie wederhoor niet als een aflaat, maar als deel van waarheidsvinding.
  • Wees zo transparant dat je publiek overtuigd kan raken van je integriteit.
  • Nog een gemeenplaats: “Wat gij als mens niet wilt dat u geschiedt, doe gij dat als journalist ook een ander niet.” Nota bene: Dit geldt voor andere mensen, niet zozeer voor andere machten.

 Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek. Hij heeft geen stem bij de beoordeling van klachten. Hij verwoordt slechts zijn eigen mening.