De Mores – Hoeveel ruimte is er voor feiten in een wereld vol reacties?

Hadden meer verslaggevers op straat het verschil kunnen maken in de nacht van het geweld na de wedstrijd van Ajax tegen Maccabi Tel Aviv?

Onder de titel ‘de mores’ schrijft Frits van Exter over dilemma’s in de journalistiek, gebaseerd op de praktijk van de Raad voor de Journalistiek. De serie verschijnt op villamedia.nl en op deze site.

Een kleine jongen van zestien met een witte ijsmuts moet het symbool zijn van het verval van de journalistiek. ‘Wij zijn weer eens, zoals altijd, de enige media’, zegt Benjamin Buit van het YouTube-kanaal Bender grijnzend in zijn microfoon met gele plofkap. In de nacht van 7 november doet hij in de Amsterdamse binnenstad verslag van het treffen tussen politie en een groep hooligans van Maccabi Tel Aviv. Behalve een freelance fotograaf, zijn er geen journalisten getuige van het wereldnieuws.

‘Het is sterk dat die jongen daar stond’, zegt Kamilla Leupen van Het Parool in een terugblik met zes andere hoofdredacteuren op Villamedia. ‘Maar daar hadden wij natuurlijk allemaal moeten staan.’

Ondanks de rumoerige aanloop is de inschatting dat het die nacht rustig blijft. Terwijl zij en haar collega’s nog op één oor liggen, zwelt op sociale media de stroom berichten en beelden over het geweld aan. De Israëlische regering slaat alarm, Geert Wilders spreekt die morgen om zes uur op X over een ‘pogrom’ en premier Dick Schoof laat twee uur later via hetzelfde kanaal weten dat hij geschokt is door de ‘antisemitische aanvallen op Israëlische burgers’.

De hoofdredacteur van Het Parool: ‘Je wordt ineens wakker in een wereld vol reacties zonder feiten.’ En Pieter Klok van de Volkskrant zegt ook op Villamedia dat je in een democratie verwacht dat politici pas een oordeel vellen als de feiten bekend zijn. ‘Nu wordt de reactie volledig gedicteerd door ideologie en lijken de feiten er steeds minder toe te doen.’

Bij een gebrek aan zelf gegaarde feiten en bij een overvloed aan beweringen, leunen redacties aanvankelijk vooral op informatie van politie en burgemeester. Femke Halsema spreekt donderdag van een zwarte nacht waarin ‘haatdragende, antisemitische relschoppers en criminelen (…) Joodse bezoekers, te gast in onze stad, belaagd en in elkaar geslagen hebben’.

Dat overheerst aanvankelijk in de berichtgeving. Maar later lijkt het verhaal, mede door de reportage van Bender, te kantelen: de harde kern van de Maccabi-aanhang heeft zich ernstig misdragen met geweld, vernielingen en verschrikkelijke spreekkoren. Heeft het een tot het ander geleid? En is dat dan een rechtvaardiging?

In de vele vervolgberichten krijgt Benjamin Buit zelf ook een plek. Dagbladen profileren hem. Hij is al langer ‘een rijzende ster’, weet de Volkskrant. En De Telegraaf meldt dat Bender ‘al kijkt naar de Amerikaanse markt’. Overal lezen we dat zijn kanaal meer dan tweehonderdduizend abonnees heeft en dat zijn verslag van die nacht de wereld over is gegaan (1,6 miljoen views).

De Leeuwarder Courant ziet in hem vooral een symptoom van ‘het verval’ van het journalistieke handwerk. In een redactioneel commentaar vraagt de redactie zich af: ‘Waar waren de doorgewinterde reporters die de hectiek van de dag in snelle houtskoolschetsen vangen? Die vragen durven stellen aan voetbalsupporters, ook als die door het dolle heen zijn. Die hun stad kennen en kunnen inschatten wat het volgende doelwit van de scooterjongetjes wordt.’ De krant weet ook al het antwoord: ‘Ze waren er niet omdat uitgevers in Nederland niet in basale verslaggeving investeren.’

Zou het alleen de schuld van de uitgevers zijn? Of speelt er meer, zoals er die nacht in de straten van Amsterdam ook meer speelt dan louter supportersgeweld of louter antisemitisme?

Het is waar, media investeren minder in ‘basale verslaggeving’. Veel wordt overgelaten aan burgers en hun telefoon, die dag en nacht alles overal kunnen verslaan. De ‘echte’ journalisten zijn er meer en meer voor de verificatie, de achtergronden, de reacties, de reconstructies, de interviews, de opinies en natuurlijk het profiel van Bender. Daarmee hopen zij zich te onderscheiden.

Uit het redactioneel commentaar in de Leeuwarder Courant spreekt een zeker heimwee: vroeger wisten wij, dankzij al die verslaggevers, wat er aan de hand was. Ik weet niet of het klopt. Ik ben gek op basale verslaggeverij, maar je moet er niet alles van verwachten. Toen ik zelf als verslaggever in de Amsterdamse binnenstad moest laveren tussen de stenen van oproerkraaiers en de lange lat van de mobiele eenheid, had ik vaak geen idee wat er echt aan de hand was: er gebeurde vaak teveel tegelijk op verschillende plekken.

En misschien is het in Friesland anders, maar ik weet ook niet hoe zinvol (en veilig) het is om dolgedraaide supporters vragen te stellen. Het is ook best lastig om de tactiek van de ‘scooterjongetjes’ te voorspellen, als zij er nu juist alles aan doen om zo onzichtbaar en onvoorspelbaar mogelijk te opereren, in kleine groepjes, al dan niet in coördinatie met taxichauffeurs, communicerend via besloten Telegram-kanalen.

Voordat we de journalistiek ten grave dragen, is het misschien goed om ook even te kijken naar Bender. In zijn reportage zie je vooral veel Benjamin Buit.  De straatbeelden zijn lastig te duiden. De camera keert voortdurend terug naar zijn steevast vrolijke gelaat – het verdienmodel schijnt dat voor te schrijven. Dus zien we weinig en horen we veel weinigzeggend commentaar: ‘Dat was wel effe schrikken!’ Een enkele (scooter?)jongen valt hem om de hals met een kreet over Palestina, maar dan weet je nog niks.

Meer goede verslaggevers op straat hadden vast kunnen bijdragen aan betere ‘houtskoolschetsen’. De vraag is of we dan wel wakker waren geworden in een wereld waarin reacties de feiten volgen. Het grotere probleem is misschien dat het omgekeerde eerder waar is: feiten volgen de reacties – is het een pogrom omdat Wilders het zegt of omdat burgemeester Halsema het woord in de mond neemt, of juist niet omdat ze er later weer afstand van neemt?

Bender zit daar niet mee, journalisten hopelijk wel.

Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek. Hij heeft geen stem bij de beoordeling van klachten. Hij verwoordt slechts zijn eigen mening.