Alle conclusies van de Raad voor de Journalistiek vanaf de eerste uitspraak in 1961 tot heden zijn hier te raadplegen. U kunt zoeken op diverse trefwoorden. De resultaten worden weergegeven op volgorde van relevantie.
In de meeste gevallen spreekt de Raad zich uit over de inhoud van een klacht. De Raad beoordeelt klachten dan als ‘gegrond’, ‘deels gegrond’, ‘deels ongegrond’ of ‘ongegrond’. Overigens luidden de eindconclusies van 2014-2022 ‘zorgvuldig’, ‘deels onzorgvuldig’ of ‘onzorgvuldig’. (zie het bericht: Raad voor de Journalistiek: van ‘onzorgvuldig’ naar ‘gegrond’)
In mei/juni 2021 heeft de Raad een lijst met overwegingen opgesteld die hij gebruikt bij de beoordeling van klachten over afgewezen verzoeken tot verwijdering of anonimisering van online publicaties. Het gebruik daarvan wordt nader uitgewerkt in de conclusies die zijn te vinden onder het trefwoord ‘aard van de publicatie – archivering/vergetelheid’.
Recente conclusies
Feitenweergave
- onjuiste berichtgeving
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- dagblad (regionaal) – print
- internet – algemeen
- omroep (lokaal/regionaal) – televisie
- opinietijdschrift – print
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
Klagers hebben bezwaar gemaakt tegen publicaties in AD/Haagsche Courant, de Volkskrant, Elsevier, Trouw, De Telegraaf, Omroep West, District8, Marokko.nl en PowNed waarin wordt gesproken over eerwraak.
De Raad heeft begrip voor de impact die de berichtgeving in AD/Haagsche Courant op (de familie van) klagers heeft gehad door de vermelding dat buurtbewoners denken aan een geval van eerwraak. Uit de gekozen formuleringen blijkt echter dat het een onbevestigde en door buurtbewoners geuite bewering betreft. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat AD/Haagsche Courant na voldoende onderzoek is overgegaan tot de publicatie van de bewering van buurtbewoners en dat daarvoor ten tijde van die publicatie voldoende feitelijke grondslag bestond.
De overige media hebben in hun publicaties – onder verwijzing naar het artikel in AD – duidelijk vermeld dat de oorzaak van het incident nog onduidelijk is en dat de bewering dat sprake zou zijn van eerwraak afkomstig is van buurtbewoners. Ook Omroep West schrijft de bewering – zonder naar het AD te verwijzen – toe aan buurtbewoners. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat deze verweerders journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld. In het artikel op de website van District8.net wordt bovendien in het geheel niet gesproken over eerwraak.
Aard van het medium
- dagblad (regionaal) – print
- persbureau
Lees samenvatting
De klacht betreft het artikel “Slank & fit door vasten en sporten” dat in het Noordhollands Dagblad is verschenen, waarbij een foto is geplaatst waarop klaagsters hardlopend door een park zijn afgebeeld met het onderschrift “Sportvasten, tien dagen nauwelijks eten én elke dag sporten. Je valt ervan af en wordt nog fitter ook.”
De Raad overweegt dat door plaatsing van de foto met het daarbij behorende onderschrift een relatie gelegd lijkt te worden tussen het artikel en de sportende vrouwen op de foto. Van een disproportionele aantasting van de privacy of belangen van klaagsters is echter geen sprake. Het artikel en het illustratiemateriaal zijn algemeen van aard, terwijl de foto in de openbare ruimte is gemaakt. Niet aannemelijk is dat het sportvasten naar algemene opvatting zodanig negatief wordt beschouwd, dat plaatsing van de foto in de context van het artikel journalistiek ontoelaatbaar moet worden geacht.
Hoewel het beter was geweest wanneer in het onderschrift was vermeld dat de afgebeelde personen zelf geen link hebben met sportvasten, hebben verweerders niet journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
Aard van het medium
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
Verzoekster heeft een klacht ingediend tegen diverse publicaties in De Telegraaf. Bij uitspraak van 15 maart 2012 heeft de Raad de klachten van verzoekster ongegrond verklaard. Verzoekster heeft verzocht om herziening van deze uitspraak. Kern van het verzoek is dat klaagster zich niet kan vinden in het oordeel van de Raad over de toepassing van wederhoor en de juistheid van de kop van het artikel “Tandenbleker doet veel zwart”. Verweerder heeft niet op het herzieningsverzoek gereageerd.
Volgens de herzieningskamer volgt uit de uitspraak van de Raad dat verzoekster ter zitting heeft meegedeeld dat zij ervoor heeft gekozen om na een op 28 november 2011 met verweerder gevoerd telefoongesprek geen reactie meer te geven. Dit betwist klaagster niet specifiek. De nu door klaagster ingenomen stelling dat verweerder na dat telefoongesprek aan haar had meegedeeld geen behoefte aan een reactie te hebben, is niet verifieerbaar. Het is niet aannemelijk geworden dat de beslissing van de Raad in dit opzicht berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde feiten.
Daarnaast blijkt dat verzoekster zich niet kan vinden in het oordeel van de Raad met betrekking tot de overwegingen over de kop van een artikel. Dit is echter onvoldoende om een verzoek tot herziening toe te wijzen.
Aard van het medium
- omroep (lokaal/regionaal) – televisie
Lees samenvatting
In een uitzending van FullColor Rotterdam is in de rubriek “Belicht” aandacht besteed aan overlast door jonge criminelen, waarbij delen van een interview met klager zijn getoond. Kern van de klacht is dat verweerders het interview met klager op journalistiek onzorgvuldige wijze in een andere context hebben gebruikt.
Klager heeft gemotiveerd en onbetwist aangevoerd dat hij door verweerders is benaderd voor een interview naar aanleiding van zijn opiniestuk. Ter ondersteuning van zijn standpunt heeft klager een print overgelegd van het Twitter-bericht dat hij heeft ontvangen en dat luidt: “@KarimKhaoiri wij zijn bezig met mogelijk een item over http://tinyurl.com/7lftzyh kunnen we daar even over bellen? (…)” De link in het Twitter-bericht leidt naar klagers opiniestuk “Drugsrunners, een Rotterdams product”. Klager mocht er dan ook van uit gaan dat de opnamen van het interview zouden worden gebruikt in de context van hetgeen klager in zijn opiniestuk aan de orde heeft gesteld. Uit de uitzending blijkt echter dat verweerders het interview en de woorden van klager hebben verwerkt in een item over criminaliteit naar aanleiding van een overval op een juwelier en daarmee in een andere context dan klager mocht verwachten. Niet is gebleken dat verweerders voorafgaand aan de uitzending aan klager opnieuw hebben gevraagd of hij ermee instemde dat zijn uitlatingen zouden worden gepubliceerd.
Door zo te handelen en na te laten alsmede klager bovendien ten onrechte aan te duiden als ‘ex-drugsrunner’ – waarvoor overigens excuses zijn aangeboden – hebben verweerders journalistiek ontoelaatbaar gehandeld. (zie punten 2.7.1. en 2.7.2. van de Leidraad van de Raad)
Aard van het medium
- dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting
Post en de Leeuwarder Courant hebben herziening verzocht van de uitspraak van de Raad betreffende de klacht van X over twee publicaties met de kop “Tandarts naar rechter om eigen praktijk”. Bij uitspraak van 19 december 2011 (RvdJ 2011/87) heeft de Raad de klacht gegrond verklaard, voor zover deze betrekking had op de onjuiste vermelding dat klager in het BIG-register opgenomen wenste te worden, de onvolledige – en daarmee tendentieuze – berichtgeving over het verleden van klager, en de vermelding van zijn volledige naam. Voor zover de klacht betrekking had op vermelding van overige feitelijke onjuistheden, was de klacht ongegrond.
Kern van het herzieningsverzoek is dat de Raad zijn oordeel dat sprake is van onvolledige berichtgeving ten onrechte heeft gebaseerd op de aanname dat wanneer wordt gesproken over klachten van patiënten, dit automatisch klachten bij het Medisch Tuchtcollege zouden moeten zijn. Verzoekers menen dat wanneer de herzieningskamer besluit tot herziening van dit oordeel, ook de grond vervalt dat de naam van klager in de berichtgeving niet genoemd had mogen worden.
Volgens de herzieningskamer is niet gebleken dat de uitspraak van de Raad is gebaseerd op de aanname dat de term ‘klachten’ zou zijn voorbehouden aan klachten die bij het Medisch Tuchtcollege zijn ingediend. Naar het oordeel van de herzieningskamer berust de gewraakte uitspraak niet op een door de Raad onjuist aannemelijk geacht feit, namelijk dat pas sprake kan zijn van een klacht als het een klacht is die bij het Medisch Tuchtcollege is ingediend. Als gevolg daarvan komt de herzieningskamer niet toe aan inhoudelijke herziening van het oordeel dat sprake is van tendentieuze berichtgeving en ten onrechte de naam van klager is vermeld. Voor het overige berust het herzieningsverzoek erop dat verzoekers zich niet kunnen vinden in het oordeel van de Raad. Dat is echter onvoldoende om een verzoek tot herziening gegrond te verklaren.
Journalistieke werkwijze
- bronnen
- camera-overvaltechniek
- hoor en wederhoor
Aard van het medium
- omroep (landelijk publiek) – televisie
Lees samenvatting
Klager maakt bezwaar tegen een uitzending van Opgelicht?! waarin aandacht aan hem is besteed. Verweerders hebben niet op de klacht gereageerd.
In de uitzending is aandacht besteed aan het feit dat klager diverse vrouwen zou hebben bedrogen, waardoor zij in financiële problemen zouden zijn gekomen. Volgens de Raad valt niet in te zien dat verweerders niet over klager hadden mogen berichten, zoals zij hebben gedaan. Uit het beschikbare materiaal maakt de Raad op dat voor de aan het adres van klager geuite beschuldigingen voldoende grondslag bestond. (zie punt 2.2.5. van de Leidraad)
De Raad overweegt verder dat het onvoorbereid met draaiende camera aan een betrokkene vragen om een reactie – vanwege het intimiderende karakter ervan – in beginsel niet kan worden aangemerkt als een serieuze manier tot het bieden van een gelegenheid tot wederhoor. De exacte gang van zaken voorafgaand aan de confrontatie tussen klager en Van Asseldonk kan niet worden vastgesteld, mede doordat klager zichzelf heeft tegengesproken. Uit de uitzending en uit hetgeen klager heeft aangevoerd blijkt echter dat klager tijdens het gesprek met Van Asseldonk beschikte over een dossier met relevante informatie. Bovendien blijkt uit de uitzending dat Van Asseldonk tijdens de confrontatie aan klager duidelijk heeft meegedeeld waarop het commentaar betrekking moest hebben en dat zij klager de mogelijkheid heeft gegeven op de beschuldigingen te reageren. Dit gesprek heeft kennelijk ongeveer 40 minuten geduurd, waarbij klager is meegegaan in het gesprek. Daarnaast blijkt uit de door klager overgelegde opname van het telefoongesprek dat hij met Van Asseldonk heeft gevoerd, dat hem toen de mogelijkheid is geboden aanvullende stukken te overleggen. Klager is derhalve ruimschoots in de gelegenheid gesteld op de aan zijn adres geuite beschuldigingen te reageren en zijn visie kenbaar te maken. Uit de stukken die klager heeft overgelegd, kan naar het oordeel van de Raad niet worden opgemaakt in hoeverre klager van de mogelijkheid tot het overleggen van informatie gebruik heeft gemaakt en derhalve ook niet dat de door klager (tot dan toe) gegeven reactie op journalistiek onzorgvuldige wijze is weergegeven c.q. dat de door hem verstrekte informatie op onjuiste wijze in de uitzending is verwerkt. Dat klager van de hem geboden gelegenheid tot wederhoor wellicht niet adequaat gebruik heeft gemaakt, kan verweerders niet worden verweten. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad en vgl. RvdJ 2011/13)
Verder is niet gebleken dat de uitzending relevante feitelijke onjuistheden bevat of dat verweerders anderszins journalistiek ontoelaatbaar hebben gehandeld.
Feitenweergave
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- internet – algemeen
- opinietijdschrift – print
Lees samenvatting
Op de website van Elsevier is een commentaar verschenen onder de kop “Rol Hero Brinkman bij Arondeuslezing kwalijk”. In weekblad Elsevier is onder de kop “Over de grens” een uitgebreidere versie van het commentaar gepubliceerd. Kern van de klacht is dat in het commentaar ten onrechte wordt gesuggereerd dat klager zijn politieke doelen bereikt via dreigementen en het artikel een beeld oproept van geweld.
De Raad overweegt dat in het gewraakte commentaar een beeld van klager wordt gecreëerd dat hij de bedreigende telefoongesprekken naar Rene Boender niet erg lijkt te vinden, dat hij een ‘twitterknokploegje’ wel handig vindt en dat hij via dreigementen zijn politieke doelen nastreeft.
Deze beeldvorming vindt geen steun in de feiten waarop de publicatie is gebaseerd en is daarom journalistiek onzorgvuldig. Hoewel de publicatie een hoofdcommentaar van de redactie bevat en een journalist in een dergelijke publicatie een grote mate van vrijheid heeft zijn mening over gebeurtenissen en personen te geven – ook met stijlmiddelen als overdrijving en bewust eenzijdig belichten – worden de grenzen van het journalistiek toelaatbare overschreden wanneer het commentaar, zoals hier het geval is, een ernstige en onheuse diskwalificatie van een persoon inhoudt waarvoor de feiten geen grondslag bieden. (vgl. RvdJ 2011/59)
Voorts is sprake van een zodanige diskwalificatie van klager dat verweerders deze uitlatingen niet zonder toepassing van wederhoor hadden mogen publiceren, hetgeen zij hebben nagelaten. (zie punten 2.3.1. en 2.3.4. van de Leidraad van de Raad)
Een en ander leidt tot de slotsom dat verweerders grenzen hebben overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Aard van het medium
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
Verzoeker heeft een klacht ingediend over de artikelen “Zaaddonor (30) zwijgt over ziekte” en “Door mijn ziekte geef ik kinderen een hoger IQ”. Bij uitspraak van 24 november 2011 (RvdJ 2011/78) heeft de Raad de klacht van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker heeft verzocht om herziening van deze uitspraak. Uit hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht blijkt dat hij zich niet kan vinden in de beslissing van de Raad betreffende het oordeel over de handelwijze van verweerders in het kader van onder meer de selectie van bronnen en de geuite beschuldigingen. Voorts wordt volgens verzoeker ten onrechte overwogen dat sprake is van een (mogelijk zelfs deels erfelijke) vorm van autisme.
Volgens de herzieningskamer is niet gebleken dat de uitspraak van de Raad is gebaseerd op een onjuiste aanname over de gevolgen, achtergrond of kenmerken van het syndroom van Asperger. De publicatie in het AD was erop gericht aan de kaak te stellen dat verzoeker jegens vrouwen voor wie hij als zaaddonor wilde optreden, verzwijgt dat hij het syndroom van Asperger heeft (en dat hij daarnaast over enkele andere persoonlijke feiten onjuiste informatie geeft). Volgens de uitspraak van de Raad hebben verweerders niet ontoelaatbaar gehandeld door over klager te publiceren op de wijze waarop zij dat hebben gedaan. Daarbij heeft de Raad uitdrukkelijk overwogen dat dit oordeel ook geldt indien sprake is van feitelijke onjuistheden omtrent de berichtgeving over het syndroom van Asperger. De uitspraak van de Raad berust niet op een bepaalde (volgens verzoeker onjuiste) zienswijze over het syndroom van Asperger, maar op het feit dat verzoeker dat syndroom in zijn contacten met wensmoeders verzwijgt.
Voor het overige berust het herzieningsverzoek daarop dat verzoeker zich niet kan vinden in de gewraakte berichtgeving, de journalistieke handelwijze en het oordeel van de Raad. Dat is echter onvoldoende om een verzoek tot herziening gegrond te verklaren. Verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat de beslissing van de Raad berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde feiten.
De herzieningskamer ziet dan ook geen aanleiding tot herziening van de beslissing.
Lees samenvatting
Op de website van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) is een overzicht van geweld tegen journalisten en een begeleidende publicatie verschenen onder de kop “Meer geweldsincidenten tegen journalisten”. Klaagster staat in dit overzicht vermeld.
De website van verweerders is voor iedereen toegankelijk en bevat een eigen ‘Colofon’, waarin de journaliste die verantwoordelijk is voor ‘redactie nieuws’ wordt vermeld. De Raad overweegt dat in het gewraakte overzicht een eigen selectie en samenvatting van nieuwsfeiten wordt gepresenteerd. In het begeleidende nieuwsbericht op de website wordt geconcludeerd dat het aantal geweldsincidenten is toegenomen. Er is daarmee naar het oordeel van de Raad sprake van een dusdanig aanbod van nieuws en beschouwing onder redactionele leiding, dat sprake is van een journalistieke gedraging en de Raad bevoegd is om daarover te oordelen.
Met betrekking tot de klacht overweegt de Raad dat de gewraakte publicatie een overzicht betreft van ernstige geweldsincidenten tegen journalisten in Nederland. In het inleidende nieuwsbericht wordt gesproken over incidenten die variëren van bekogeling, mishandeling, bedreiging met de dood, het wissen van videomateriaal tot poederbrieven.
De Raad stelt voorop dat hij de exacte gang van zaken tijdens het incident niet kan vaststellen. Uit het artikel in De Telegraaf, waar het gewraakte overzicht op is gebaseerd, blijkt dat de beschrijving gebaseerd was op een beschuldiging van een persoon die met klaagster in conflict was. Daarom was bijzondere zorgvuldigheid geboden bij de publicatie van deze beschuldiging. Nu klaagster bovendien door de berichtgeving in ernstige mate is gediskwalificeerd, had het op de weg van verweerster gelegen wederhoor bij klaagster toe te passen, hetgeen niet heeft plaatsgevonden. De klacht is derhalve gegrond.
Journalistieke werkwijze
- hoor en wederhoor
- selectie van nieuws
Feitenweergave
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting
In BN/DeStem is een artikel verschenen onder de kop “Loods wekt woede”. De publicatie heeft betrekking op een conflict dat omwonenden hebben met de gemeente over de bouw van een loods van klager.
De Raad overweegt dat het verweerders vrijstond om te berichten over dit conflict en aandacht te besteden aan de visie van buurtbewoners, nu deze partij zijn in dit conflict. Hoewel klager formeel bezien geen partij is in dit conflict, kan het zijn dat diens belangen zodanig worden geraakt dat wederhoor is geboden. Naar het oordeel van de Raad wordt klager echter in de publicatie – objectief bezien – niet gediskwalificeerd. Evenmin wordt de indruk gewekt dat de vergunning voor de bouw op onjuiste gronden is verstrekt. In de berichtgeving wordt slechts uiteengezet wat de bezwaren van omwonenden tegen de bouw zijn en wordt melding gemaakt dat deze bezwaren door de gemeente zijn afgewezen. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerders na afweging van alle belangen bij klager wederhoor hadden moeten toepassen.
Evenmin is sprake van schending van de privacy van klager. Hij is in het artikel niet met name genoemd en de publicatie betreft een kwestie in verband met zijn bedrijfsuitoefening terwijl hijzelf elders woont.