Conclusies

Alle conclusies van de Raad voor de Journalistiek vanaf de eerste uitspraak in 1961 tot heden zijn hier te raadplegen. U kunt zoeken op diverse trefwoorden. De resultaten worden weergegeven op volgorde van relevantie.

In de meeste gevallen spreekt de Raad zich uit over de inhoud van een klacht. De Raad beoordeelt klachten dan als ‘gegrond’, ‘deels gegrond’, ‘deels ongegrond’ of ‘ongegrond’. Overigens luidden de eindconclusies van 2014-2022 ‘zorgvuldig’, ‘deels onzorgvuldig’ of ‘onzorgvuldig’. (zie het bericht: Raad voor de Journalistiek: van ‘onzorgvuldig’ naar ‘gegrond’)

In mei/juni 2021 heeft de Raad een lijst met overwegingen opgesteld die hij gebruikt bij de beoordeling van klachten over afgewezen verzoeken tot verwijdering of anonimisering van online publicaties. Het gebruik daarvan wordt nader uitgewerkt in de conclusies die zijn te vinden onder het trefwoord ‘aard van de publicatie – archivering/vergetelheid’.

Recente conclusies

2013/22 | Conclusie: 26/04/2013
Ongegrond

de Ambassade van de Republiek Cyprus / de hoofdredacteur van Trouw

Aard van de publicatie

  • ingezonden brieven/reacties op websites

Aard van het medium

  • dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting

Klaagster heeft in een ingezonden brief gereageerd op het artikel“Dossier Turkije sleept zich voort”. Daarin is een Europarlementariër geciteerd, die stelt dat “de huidige Cyprische president niet veel moed heeft getoond” in de onderhandelingen rond de kwestie van het deels door Turkije bezette Cyprus. De ingezonden brief is niet geplaatst.
Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan plaatsing van de reactie van klaagster was geboden. De passage in het artikel waarop klaagster wilde reageren, is als citaat weergegeven. Voor de lezer is duidelijk dat dit citaat de mening van de desbetreffende Europarlementariër behelst. Het beginsel van wederhoor geldt niet voor publicaties die kennelijk een persoonlijke mening bevatten. Weliswaar kan een dergelijke publicatie iemands belang zodanig raken dat wederhoor geboden is, maar daarvan is hier geen sprake. De redactie was niet gehouden de ingezonden brief van klaagster te plaatsen en behoefde haar keuze ter zake niet te verantwoorden. Niettemin heeft de chef opiniepagina toegelicht waarom klaagsters verzoek om publicatie van haar brief is afgewezen.

2013/19 | Conclusie: 22/04/2013
Ongegrond

M. Poel / T. van den Berg en de hoofdredacteur van De Twentsche Courant Tubantia

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor
  • misbruik van informatie

Aard van de publicatie

  • columns

Aard van het medium

  • dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting

De klacht betreft de column “Herenleed” die in de rubriek ‘op het randje’ is verschenen.
Volgens de Raad is geen sprake van journalistiek ontoelaatbaar handelen. De vergelijking met Waldorf en Statler – personages uit de Muppet Show – is voor klager wellicht onwenselijk, maar is objectief bezien in de gebruikte context niet zodanig kwetsend of beledigend dat daarmee grenzen zijn overschreden. Voor de lezer is voldoende duidelijk dat de column de persoonlijke mening van Van den Berg behelst en ironisch is bedoeld. Gelet op het voorgaande bestaat evenmin grond voor de conclusie dat ten onrechte geen wederhoor is toegepast. Verder is het in dit geval niet ontoelaatbaar dat verweerders gebruik hebben gemaakt van een e-mail die klager aan de fractievoorzitters en wethouders persoonlijk heeft gestuurd. Dat de e-mail niet voor publicatie bestemd was, doet niet ter zake. Klager had bij verzending rekening kunnen houden met de mogelijkheid dat de inhoud, die betrekking heeft op een openbare kwestie, op straat zou komen te liggen. Daarbij komt dat de e-mail geen privé-informatie van klager bevat.

2013/21 | Conclusie: 22/04/2013
Afgewezen

M.J.H. Moonen en Moonen Prymaplan B.V. – verzoekers inzake herziening uitspraak RvdJ 2012/62 / A. Liukku en de hoofdredacteur van AD

Procedure

  • herziening

Aard van het medium

  • dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting

Verzoekers hebben een klacht ingediend over de artikelen “BOOR-verdachte ook privé dik met aannemer” en “Meldpunt Lansingerland BOOR-fraude”. De Raad heeft de klacht deels gegrond verklaard (RvdJ 2012/62). Verzoekers hebben verzocht om herziening van deze uitspraak.
Naar het oordeel van de herzieningskamer hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat de beslissing van de Raad berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde feiten. In het verzoekschrift geven verzoekers te kennen dat zij zich niet kunnen vinden in het oordeel van de Raad dat verweerders hen afdoende in de gelegenheid hebben gesteld om commentaar te geven. Daarnaast zijn verzoekers van mening dat de Raad de in het eerste artikel beschreven feitelijke onjuistheden onvoldoende heeft laten meewegen in zijn oordeel en deze ten onrechte in de uitspraak niet heeft hersteld. Verzoekers hebben in hun verzoekschrift geen relevante nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een ander licht kunnen werpen op hun klacht. Het verzoekschrift bevat voornamelijk stellingen die verzoekers al in hun klacht hebben geformuleerd en waarover de Raad een oordeel heeft gegeven. Er bestaat geen grond voor de conclusie dat de Raad zijn uitspraak op basis van onjuiste feiten heeft gedaan. Dat verzoekers zich niet kunnen vinden in de wijze waarop de Raad deze stellingen van verzoekers heeft gewogen in zijn oordeel, is onvoldoende om een verzoek tot herziening gegrond te verklaren.

2013/18 | Conclusie: 22/04/2013
Ongegrond

X / F. Verhagen en de hoofdredacteur van het Noordhollands Dagblad

Privacy

  • verdachten/veroordeelden
  • vermelding persoonlijke gegevens

Aard van de publicatie

  • rechtbankverslag/verslaggeving rechtszaken

Aard van het medium

  • dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting

Klaagster maakt bezwaar tegen het artikel “Werkstraf van 30 uur na mishandeling benedenbuurvrouw”. Kern van de klacht is dat met het gebruik van een combinatie van persoonlijke gegevens van klaagster – de voornaam, initiaal van de achternaam, straatnaam en HIV-besmetting – haar privacy is geschaad.
De aanduiding van klaagster – met voornaam en de initiaal van haar achternaam – is in het kader van berichtgeving over strafzaken journalistiek gebruikelijk en niet ontoelaatbaar. Verder acht de Raad het aannemelijk dat de HIV-besmetting aan de orde is gekomen op de rechtbankzitting en een rol heeft gespeeld in de door de rechter gemaakte afwegingen. De Raad beseft dat de vermelding hiervan extra gevoelig ligt bij klaagster, juist door de combinatie met haar andere persoonlijke gegevens. Dat neemt niet weg dat het noemen van de HIV-besmetting in dit geval journalistiek relevant was en niet ontoelaatbaar. Dit geldt ook voor het vermelden van de straatnaam, aangezien het voorval daar heeft plaatsgevonden. Overigens is geen huisnummer vermeld en het is dan ook niet aannemelijk dat klaagster in de publicatie voor het grote publiek identificeerbaar is geworden. Er is geen grond voor de conclusie dat klaagsters privacy ongerechtvaardigd is aangetast.

2013/20 | Conclusie: 22/04/2013
Deels gegrond

X c.s. / de hoofdredacteur van iDordt.nl

Privacy

  • foto’s
  • vermelding persoonlijke gegevens

Rectificatie/ weerwoord

  • ingezonden brieven

Aard van de publicatie

  • interview

Aard van het medium

  • internet – algemeen
Lees samenvatting

Op iDordt.nl is het artikel“Let’s get superduper dirty in Dolhuis!” verschenen, waarin een gesprek met klaagsters is weergegeven en waarbij een foto van hen is geplaatst. Vervolgens is het artikel “Zeur-groupies” verschenen, waarin verweerder een e-mailwisseling met klaagsters heeft gepubliceerd. Hierna is nog een artikel verschenen onder de kop “We hebben een klacht”, waarin aandacht is besteed aan de procedure bij de Raad. Bij dit artikel zijn links geplaatst naar de eerdere publicaties en naar een pdf-file van het klaagschrift.
Volgens de Raad heeft verweerder in het eerste artikel op een persoonlijk getinte wijze een sfeertekening gegeven van het optreden in het Dolhuis en het daarbij aanwezige publiek. Voor de lezer is duidelijk dat is gekozen voor een luchtige invalshoek. Dat dit voor klaagsters mogelijk onaangenaam is, maakt niet dat daarmee ontoelaatbaar is gehandeld. Objectief bezien is de publicatie niet schadelijk voor klaagsters. Zij hebben zelf aan de publicatie meegewerkt en erkend dat een deel van de weergegeven citaten ongeveer in die strekking ter sprake is gekomen. Niet is gebleken dat de citaten relevante onjuistheden bevatten. Klaagsters hebben ingestemd met het maken van foto’s en waren ervan op de hoogte dat deze wellicht gebruikt zouden worden voor publicatie. In zoverre is de klacht ongegrond.
Verder stelt de Raad vast dat de gepubliceerde e-mailwisseling geen persoonlijke gegevens bevat waardoor klaagsters herleidbaar zijn dan wel dat hun privacy op andere wijze ontoelaatbaar is aangetast. Niet is gebleken dat verweerder de e-mails als vertrouwelijk moest beschouwen. De e-mails zijn behandeld als ingezonden brieven en zonder wijzigingen geplaatst. Hierdoor is het standpunt van klaagsters met betrekking tot de eerste publicatie weergegeven. Ook op dit punt is de klacht ongegrond. Overigens heeft verweerder duidelijk gemaakt dat hij begrip heeft voor het gevoel van klaagsters dat hun klachten niet serieus zijn genomen. Naar aanleiding van die klachten en de reactie van een derde heeft verweerder enige actie ondernomen. Het zou hem hebben gesierd als hij in de toonzetting van zijn reactie aan klaagsters ook blijk ervan zou hebben gegeven dat hij hun klachten serieus neemt. Dat hij dat heeft nagelaten, maakt echter niet dat dit onderdeel van de klacht alsnog gegrond is.
Ten slotte overweegt de Raad dat door het opnemen van een link naar het klaagschrift persoonlijke gegevens van een van de klaagsters zijn gepubliceerd. Als gevolg daarvan is zij door een onbekende benaderd op haar mobiele telefoonnummer. Hierdoor is de privacy van deze klaagster onnodig aangetast. Op dit punt is de klacht dan ook gegrond. Overigens heeft verweerder duidelijk gemaakt dat hij er – kennelijk ten onrechte – van uit is gegaan dat het klaagschrift een openbaar stuk is en heeft hij toegezegd de persoonlijke gegevens van deze klaagster van zijn website te verwijderen.

2013/16 | Conclusie: 18/04/2013
Deels gegrond / Onthouding oordeel

A.M.P.R.H. Visser / de hoofdredacteur van TROS Radar

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor
  • misbruik van informatie
  • verborgen camera/microfoon

Privacy

  • televisie

Aard van het medium

  • omroep (landelijk publiek) – televisie
Lees samenvatting

In TROS Radar is het item “Chocola als wondermiddel” uitgezonden, dat gaat over de gezondheidsclaims die ten aanzien van rauwe chocola worden gemaakt. Daarbij zijn de verkooppraktijk en de claims van de fabrikant van Xoçai-chocola aan de orde gesteld. In dat verband is tevens aandacht besteed aan de rol en handelwijze van klaagster als distributeur. Onderdeel van het item was een proeverij van Xoçai-chocola. Kern van de klacht is dat de vertoonde beelden van die bijeenkomst zijn gemanipuleerd, dat deze beelden ten onrechte met gebruik van een verborgen camera zijn gemaakt, waarmee inbreuk is gemaakt op de privacy van klaagster, en dat wederhoor niet behoorlijk is toegepast. Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.
De Raad kan niet vaststellen of de beelden van de bijeenkomst zodanig zijn gemonteerd dat zij een vertekend en misleidend beeld geven en onthoudt zich op dit punt van een oordeel.
Verder acht de Raad het aannemelijk dat verweerder ook zonder toepassing van de gevolgde werkwijze de door hem aan de kaak gestelde verkoop van Xoçai-chocola door klaagster had kunnen belichten. In dat verband is doorslaggevend dat klaagster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij bereid zou zijn geweest om herkenbaar in beeld haar verhaal te doen en dat de journaliste met open vizier had kunnen deelnemen aan een openbare proeverij. Voorts is van belang dat het gaat om de verkoop van een product dat op zichzelf niet schadelijk is voor de gezondheid. Door onder deze omstandigheden toch gebruik te maken van een verborgen camera en de beelden daarvan uit te zenden, heeft verweerder journalistiek ontoelaatbaar gehandeld.
Nu is gesuggereerd dat ook klaagster ontoelaatbare handelingen verricht, zijn haar belangen rechtstreeks door de opname geraakt. Verweerder had klaagster voldoende gelegenheid tot wederhoor moeten bieden. Klaagster heeft aannemelijk gemaakt dat haar pas een paar uur voor de uitzending duidelijk werd dat die uitzending zou gaan over het maken van gezondheidsclaims, dat er in dat verband beelden van haar zouden worden uitgezonden en dat verweerder haar niet heeft benaderd voor een reactie op de met de verborgen camera gemaakte beelden. Verweerder heeft derhalve ook op dit punt journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
Tot slot overweegt de Raad dat de naam van klaagster niet is vermeld en dat haar gezicht onherkenbaar is gemaakt. Het is onvoldoende aannemelijk dat klaagster in de uitzending algemeen herkenbaar is. Van een ontoelaatbare schending van de privacy is dan ook geen sprake. Op dit punt is de klacht ongegrond.

2013/15 | Conclusie: 18/04/2013
Ongegrond

G.J. Agtereek en het kerkgenootschap Outreach Centrum Nederland / S.R. Schoonhoven en Uitgeverij Nieuw Amsterdam B.V.

Journalistieke werkwijze

  • bronnen
  • hoor en wederhoor
  • misbruik van positie/belangenverstrengeling
  • open vizier/verzwijgen eigen identiteit

Privacy

  • vermelding persoonlijke gegevens

Feitenweergave

  • onjuiste berichtgeving
  • tendentieuze berichtgeving

Aard van het medium

  • boek
Lees samenvatting

Klagers maken bezwaar tegen het boek “God, geld & gehoorzaamheid” met de ondertitel “De keerzijde van het succes van de pinkstergemeente”. De proloog en hoofdstuk 4 gaan over activiteiten van klagers.
Volgens de Raad hebben verweerders voldoende aannemelijk gemaakt dat op basis van hun uitvoerige onderzoek voldoende reden bestond om te berichten over klagers zoals zij hebben gedaan. Niet kan worden uitgesloten dat enkele beschreven details feitelijk onjuist zijn, maar niet gebleken dat sprake is van zodanige omissies dat verweerders daarmee ontoelaatbaar hebben gehandeld. Het stond Schoonhoven vrij om zijn bronnen te selecteren. De beschrijvingen over klagers zijn deels gebaseerd op beschuldigingen die afkomstig zijn van personen die ten tijde van de verstrekking van de informatie in conflict waren met klagers. Het is aannemelijk dat verweerders naast ex-leden ook hebben gesproken met huidige leden van de kerk en daarnaast zelfstandig onderzoek hebben gedaan. Bovendien hebben zij op bepaalde punten de nodige terughoudendheid betracht.
Verweerders hebben verder aannemelijk gemaakt dat zij diverse pogingen hebben ondernomen om Agtereek persoonlijk te bereiken voor wederhoor. Dat dit niet is gelukt, is te wijten aan de opstelling van Agtereek en kan verweerders niet worden tegengeworpen. Ook hebben verweerders vanwege het toepassen van wederhoor de publicatie uitgesteld. Zij hebben de reactie van klagers voldoende laten terugkomen in het boek.
Gezien het voorgaande is er evenmin aanleiding voor het oordeel dat verweerders een eenzijdige en onjuiste voorstelling van zaken hebben gegeven. Verder bestaat geen grond voor de conclusie dat Schoonhoven ontoelaatbaar heeft gehandeld door zonder accreditatie in Kenia te werken. Ook overigens is niet gebleken dat Schoonhoven bij het vergaren van informatie journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld. Ten slotte is niet aannemelijk dat een inbreuk is gemaakt op de privacy van Agtereek die niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang van de publicatie.

2013/17 | Conclusie: 18/04/2013
Gegrond

X / J. van Schilt en de hoofdredacteur van Dagblad van het Noorden

Journalistieke werkwijze

  • bronnen
  • hoor en wederhoor
  • misbruik van informatie

Feitenweergave

  • tendentieuze berichtgeving

Aard van het medium

  • dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting

De klacht is gericht tegen het artikel “Stammenstrijd verdeelt Somaliërs” met de onderkoppen “Opgestapte voorzitter beschuldigt penningmeester van fraude” en “Gemeente Groningen houdt zich afzijdig”.
De Raad overweegt dat verweerders het artikel vooral hebben gebaseerd op informatie van en beschuldigingen geuit door één bron, die ten tijde van de verstrekking van de informatie in conflict was met klager. Verweerders hadden bijzondere zorgvuldigheid moeten betrachten, maar zij hebben daarvan geen blijk gegeven. Het had op de weg van Van Schilt gelegen meer onderzoek te doen naar de deugdelijkheid van de beschuldigingen. Dat heeft hij onvoldoende gedaan.
Ook is onvoldoende wederhoor toegepast. Nu klager wordt beschuldigd van strafbare feiten hadden verweerders meer moeten ondernemen om de reactie van klager op die beschuldigingen te krijgen. Niet aannemelijk is gemaakt dat verweerders niet langer konden wachten met de publicatie. Door het artikel te plaatsen zonder de reactie van klager, hebben verweerders ten onrechte het belang dat met de publicatie is gediend laten prevaleren boven de belangen van klager. Dit klemt te meer nu de naam van klager is genoemd en de berichtgeving voor klager zeer beschadigend is.
De handelwijze van verweerders getuigt van journalistieke onzorgvuldigheid en vooringenomenheid. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat Van Schilt in reactie op een ingezonden brief van de raad van Somalische ouderen een e-mail aan klager heeft gestuurd waarin hij klager onheus heeft bejegend.

2013/13 | Conclusie: 22/03/2013
Niet-ontvankelijk / Ongegrond

R.J.D. de Jong / de hoofdredacteur van de Bunschoter

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor
  • selectie van nieuws

Procedure

  • ontvankelijkheid

Aard van het medium

  • huis-aan-huisbladen – print
Lees samenvatting

In de periode van oktober 2010 tot en met januari 2013 zijn in de Bunschoter diverse artikelen gepubliceerd waarin klager is genoemd dan wel geciteerd.
Voor zover de klacht is gericht tegen publicaties gedateerd vóór 14 maart 2012, is de klacht niet tijdig door de Raad ontvangen. Klager heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding hem redelijkerwijs niet kan worden verweten. Klager is op dit punt in zijn klacht niet-ontvankelijk. Dat vervolgens opnieuw artikelen over klager zijn verschenen waartegen hij bezwaar maakt, doet daaraan niet af.
Verder overweegt de Raad dat in deze kwestie relevant is dat de publicaties waartegen klager bezwaar maakt, betrekking hebben op het gebruik door klager van zijn spreekrecht inzake gemeentelijke aangelegenheden. Door zijn opstelling creëert klager nieuws. De publicaties betreffen feitelijkheden die in de lokale omgeving als nieuwsfeiten kunnen worden beschouwd. Verweerder is niet gehouden om wederhoor toe te passen als het gaat om de opname van een nieuwsfeit in een jaaroverzicht of de publicatie van voorstellen waarin aan de gemeenteraad wordt voorgelegd de maatregelen tegen klager te verlengen. Verder blijkt uit de stukken dat klager een ingezonden brief aan verweerder heeft gestuurd, die in aangepaste vorm is gepubliceerd. Deze publicatie geeft de standpunten van klager duidelijk weer. De Raad volgt klagers stelling dat verweerder hem niet te woord wil staan of stelselmatig negeert, dan ook niet. Dat verweerder geen beschuldigingen van klagers zijde richting de gemeente en bestuurders wil publiceren indien klager die beschuldigingen niet nader onderbouwd, is evenmin journalistiek ontoelaatbaar. Voor zover de klacht zich richt tegen artikelen die vanaf 14 maart 2012 zijn gepubliceerd, is deze dan ook ongegrond.

2013/14 | Conclusie: 22/03/2013
Gegrond

X / de hoofdredacteur van Wegmisbruikers (SBS6) en Zodiak Nederland B.V. (voorheen Palm Plus Media B.V.)

Privacy

  • televisie

Aard van het medium

  • omroep (commercieel) – televisie
Lees samenvatting

Kern van de klacht is dat verweerders in oktober 2012 een uitzending van april 2011 hebben herhaald en klager daarbij herkenbaar in beeld hebben gebracht, terwijl klager in een brief van begin augustus 2012 aan verweerders heeft laten weten daarvoor geen toestemming te geven.
Volgens de Raad mogen verweerders er in beginsel vanuit gaan dat indien iemand toestemming verleent om herkenbaar in beeld te worden gebracht, die toestemming geldt voor onbeperkte tijd. Verweerders waren bovendien niet gehouden om naar aanleiding van klagers brief de uitzending (althans het fragment met klager) nooit meer te herhalen. De brief van klager had verweerders er echter wel toe moeten brengen om met klager in contact te treden. Dat klager in eerste instantie toestemming heeft verleend voor het herkenbaar in de uitzending verschijnen, wil niet zeggen dat die toestemming onherroepelijk is en dat klager daarop nooit meer zou mogen terugkomen. Het had op de weg van verweerders gelegen om klager naar aanleiding van zijn brief uit te leggen dat de uitzending niet onbeperkt herhaald zou worden. Verder hadden zij klager moeten aanbieden hem in een eventuele herhaling nog slechts onherkenbaar (geblurd) in beeld te brengen. Dat dit niet meteen is gebeurd, maar pas nadat klager de onderhavige klacht had ingediend, en dat klager in de herhaling van oktober 2012 herkenbaar in beeld is gebracht, is journalistiek onzorgvuldig.