Conclusies

Alle conclusies van de Raad voor de Journalistiek vanaf de eerste uitspraak in 1961 tot heden zijn hier te raadplegen. U kunt zoeken op diverse trefwoorden. De resultaten worden weergegeven op volgorde van relevantie.

In de meeste gevallen spreekt de Raad zich uit over de inhoud van een klacht. De Raad beoordeelt klachten dan als ‘gegrond’, ‘deels gegrond’, ‘deels ongegrond’ of ‘ongegrond’. Overigens luidden de eindconclusies van 2014-2022 ‘zorgvuldig’, ‘deels onzorgvuldig’ of ‘onzorgvuldig’. (zie het bericht: Raad voor de Journalistiek: van ‘onzorgvuldig’ naar ‘gegrond’)

In mei/juni 2021 heeft de Raad een lijst met overwegingen opgesteld die hij gebruikt bij de beoordeling van klachten over afgewezen verzoeken tot verwijdering of anonimisering van online publicaties. Het gebruik daarvan wordt nader uitgewerkt in de conclusies die zijn te vinden onder het trefwoord ‘aard van de publicatie – archivering/vergetelheid’.

Recente conclusies

2013/32 | Conclusie: 02/07/2013
Deels gegrond

X / de hoofdredacteur van Dagblad De Limburger

Feitenweergave

  • onjuiste berichtgeving

Aard van het medium

  • dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting

Klager klaagt, mede namens zijn zoon, over het artikel “Leerling (16) wilde leraar vergiftigen in […]”. Zijn voornaamste bezwaar is dat de kop te stellig en daarmee onjuist is.
Volgens de Raad blijkt op geen enkele wijze uit de kop dat op het moment van publicatie slechts sprake was van een verdenking en dat de gebeurtenis geen vaststaand feit betrof. Aangezien de kop ook niet tussen aanhalingstekens is geplaatst, is aannemelijk dat bij de gemiddelde lezer de indruk is gewekt dat in het artikel over vaststaande feiten wordt bericht. Daarom is de kop in dit geval te stellig verwoord en is op dit punt journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Daarbij merkt de Raad op dat de kop van een artikel mede bepalend is voor de wijze waarop andere media het nieuws oppakken.
Ten aanzien van de inhoud van het artikel heeft verweerder geen journalistieke normen overschreden. Hij heeft het artikel opgesteld aan de hand van de destijds voorhanden feiten en omstandigheden en heeft deze gecheckt voordat hij tot publicatie overging.

2013/31 | Conclusie: 20/06/2013
Ongegrond

X Bouw B.V. / A. Brumsteede en de hoofdredacteur van TROS Opgelicht?!

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor

Feitenweergave

  • onjuiste berichtgeving

Aard van het medium

  • omroep (landelijk publiek) – televisie
Lees samenvatting

In het televisieprogramma Opgelicht?! is aandacht besteed aan de handelwijze van klaagster en haar directeur. Daarbij is aan de orde gesteld dat klaagster diverse voormalige klanten en personeelsleden zou hebben gedupeerd. Kern van de klacht is dat de uitzending is gebaseerd op onwaarheden en dat onvoldoende wederhoor is toegepast. Verweerders hebben niet op de klacht gereageerd.
Volgens de Raad bestond voldoende grondslag voor de aan het adres van klaagster geuite beschuldigingen. Bovendien is klaagster ruimschoots in de gelegenheid gesteld om op de beschuldigingen te reageren en haar visie kenbaar te maken. Uit de door klaagster overgelegde stukken kan niet worden opgemaakt dat de in de uitzending behandelde klachten onterecht zouden zijn. Andere mogelijk ontlastende verklaringen en stukken die klaagster heeft genoemd en die zouden moeten aantonen dat de uitzending op onwaarheden berust, heeft de Raad niet gezien. Daarom is niet aannemelijk geworden dat de door klaagster aan de redactie verstrekte informatie ten onrechte niet (voldoende) in de uitzending is verwerkt. Er is geen grond voor de conclusie dat verweerders onvoldoende wederhoor hebben toegepast. Dat klaagster van de haar geboden gelegenheid tot wederhoor wellicht niet adequaat en tijdig gebruik heeft gemaakt, kan verweerders niet worden verweten.
Klaagster heeft niet aangetoond dat de uitzending relevante feitelijke onjuistheden bevat of dat verweerders op andere wijze journalistiek ontoelaatbaar hebben gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.

2013/29 | Conclusie: 14/06/2013
Ongegrond

X / J. van der Schaal en de hoofdredacteur van Leusden Nu (Wegener Media)

Privacy

  • verdachten/veroordeelden

Feitenweergave

  • onjuiste berichtgeving

Aard van het medium

  • huis-aan-huisbladen – print
Lees samenvatting

De klacht gaat over het artikel “Veroordeling voor ontucht” en richt zich met name op het feit dat de suggestie is gewekt dat het om een persbericht gaat. Volgens klager konden verweerders niet zelf aan alle gegevens komen, omdat uitspraken in het jeugdrecht anoniem worden gepubliceerd.
Volgens de Raad heeft Van der Schaal – ongeacht de wijze waarop hij de informatie heeft verkregen – een kort, terughoudend en feitelijk bericht geschreven. De betrokkenen zijn aangeduid met initialen, zoals in berichtgeving over strafzaken gebruikelijk is. Het artikel bevat twee feitelijke onjuistheden: de datum van de rechterlijke uitspraak is onjuist en klager is niet veroordeeld tot een boete, maar tot betaling van een schadevergoeding. Verweerders hebben erkend dat het artikel zorgvuldiger had kunnen worden opgesteld, teneinde deze feitelijke onjuistheden te voorkomen. Ook de Raad is deze mening toegedaan. Deze onjuistheden zijn echter niet van zodanige aard dat verweerders daarmee journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld. Het is overigens niet aannemelijk dat deze onjuistheden schadelijke gevolgen hebben gehad voor klager. De zin “Verkrachting werd niet bewezen geacht.” is verder een juridisch correcte weergave van de uitspraak van de rechtbank. Dat deze zin misschien geen recht doet aan alle bijzonderheden van de strafzaak, maakt niet dat de zin feitelijk onjuist is. De door Van der Schaal verkregen informatie is op een journalistiek toelaatbare wijze in het artikel verwerkt.

2013/30 | Conclusie: 14/06/2013
Ongegrond

X / de hoofdredacteur van het Brabants Dagblad

Feitenweergave

  • onjuiste berichtgeving

Aard van het medium

  • dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting

Klager maakt bezwaar tegen het redactioneel commentaar “Handen af”, dat is geschreven naar aanleiding van incidenten die tijdens de jaarwisseling in Hedel en Bruchem hebben plaatsgevonden en waarbij raddraaiers geweld hebben gebruikt tegen de brandweer. Kern van de klacht is dat de Twitterberichten van klager onjuist zijn geïnterpreteerd en weergegeven in de publicatie.
De Raad stelt voorop dat het inherent is aan het gebruik van Twitter dat Twitterberichten worden overgenomen, geïnterpreteerd en becommentarieerd door anderen. Gebruikers van dit medium dienen zich daarvan bewust te zijn. Gegeven de Twitterberichten die door klager zijn afgegeven is er geen grond voor het oordeel dat die op een onjuiste manier zijn geïnterpreteerd en samengevat. Verweerder heeft niet journalistiek ontoelaatbaar tegenover klager gehandeld.

2013/28 | Conclusie: 13/06/2013
Gegrond

mr. N.C.J. Meijering / J. van den Heuvel (De Telegraaf)

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor

Aard van het medium

  • dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting

Klager maakt bezwaar tegen het artikel “La Serpe, kroongetuige in liquidatieproces, geeft laatste interview” dat het volgende citaat over klager bevat: Een aantal overige advocaten, Nico Meijering voorop, heeft grenzen overschreden. Zo zijn de anonieme getuigen F1 en F3 bewerkt, geregisseerd en beïnvloed. Als de officieren zo hadden gewerkt, waren ze ontslagen.Kern van de klacht is dat ernstige beschuldigingen over klager zijn gepubliceerd zonder het opnemen van zijn reactie. Van den Heuvel heeft niet op de klacht gereageerd.
Door de uitlatingen wordt klager in hoge mate gediskwalificeerd. De beschuldigingen zijn afkomstig van een persoon met wie klager in zakelijk conflict is (geweest). Van den Heuvel had daarom bij het publiceren van de uitspraken bijzondere zorgvuldigheid in acht moeten nemen. Dit houdt in het algemeen onder meer in dat wederhoor wordt toegepast. Uit de stukken blijkt dat Van den Heuvel klager heeft benaderd voor een reactie. Door de beschuldigingen aan klagers adres te publiceren, maar klagers reactie niet te plaatsen, heeft Van den Heuvel journalistiek onzorgvuldig gehandeld.

2013/27 | Conclusie: 13/06/2013
Gegrond

J. Dijkgraaf / F. Oremus en de hoofdredacteur van Villamedia magazine

Feitenweergave

  • onjuiste berichtgeving

Aard van het medium

  • vak-/bedrijfsblad – print
Lees samenvatting

De klacht betreft het artikel “Wat rest HP/De Tijd nog?”, waarin HP/De Tijd-uitgever Hans van Brussel zegt: “… De ‘visie’ van Dijkgraaf heeft het blad volgens hem ‘vele duizenden lezers’ gekost. ‘Het vertrouwen in hem had er niet moeten zijn. Bij zijn vertrek bedroeg de oplage nog maar ongeveer 16.000 exemplaren.’” Volgens klager hebben verweerders ten onrechte de door Van Brussel genoemde oplagecijfers niet geverifieerd.
Het artikel gaat over het verleden en de toekomst van HP/De Tijd, waarbij aandacht wordt besteed aan de vaak wisselende (hoofd)redactie van het blad en de achteruitgang in oplagen gedurende de jaren. In verband met een andere bewering van Van Brussel (over de marketingcampagne bij de overgang naar de maandfrequentie) hebben verweerders uit eigen beweging de relevante cijfers van HOI (Instituut voor Media Auditing) vermeld. Het had daarom op de weg van verweerders gelegen om – ter voorkoming van misverstanden – de bewering over de oplagecijfers ten tijde van het vertrek van klager eveneens te controleren c.q. toe te lichten aan de hand van de HOI-cijfers, waaruit een beduidend hogere oplage blijkt dan door Van Brussel vermeld. Door dit na te laten hebben verweerders journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Dat de door Van Brussel genoemde cijfers een illustratie zijn van de bewering dat sprake was van een achteruitgang in de oplage en ook de HOI-cijfers blijk geven van een daling in de oplage, doet daaraan niet af. Een journalist behoort immers zodanig te berichten, dat op basis van zijn informatie de lezer zich een zo volledig mogelijk en controleerbaar beeld kan vormen van het nieuwsfeit waarover wordt bericht.

2013/26 | Conclusie: 04/06/2013
Ongegrond

X / de hoofdredacteur van de Stentor

Feitenweergave

  • tendentieuze berichtgeving

Aard van de publicatie

  • rechtbankverslag/verslaggeving rechtszaken

Aard van het medium

  • dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting

De klacht betreft het artikel “Rechters sturen Nunspeter naar psychiater” dat gaat over een strafzaak tegen klager. Kern van klagers bezwaar is dat het artikel eenzijdig en suggestief is en dat hij al op voorhand is veroordeeld. Het artikel bevat voornamelijk een feitelijke beschrijving van wat op de openbare zitting bij de rechtbank heeft plaatsgevonden. Verder is beschreven hoe klager tijdens de zitting op de journalist is overgekomen. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de publicatie relevante feitelijke onjuistheden bevat. Dat hij op sommige punten een andere uitleg geeft aan de gebeurtenissen, komt in het artikel voldoende duidelijk naar voren. De berichtgeving is zowel wat betreft inhoud als wat betreft toonzetting niet journalistiek ontoelaatbaar. Overigens merkt de Raad nog op dat de hoofdredacteur pas na twee weken schriftelijk op de tweede brief van klager heeft gereageerd. Het zou beter zijn geweest als hij direct na ontvangst van die brief contact met klager had opgenomen, vooral omdat klager daarin laat weten dat hij al eerder een brief had gestuurd waarop niet is gereageerd.

2013/24 | Conclusie: 04/06/2013
Ongegrond

N.V. Slibverwerking Noord-Brabant / de hoofdredacteur van de Volkskrant

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor
  • inzage vooraf
  • open vizier/verzwijgen eigen identiteit

Feitenweergave

  • onjuiste berichtgeving
  • tendentieuze berichtgeving

Aard van het medium

  • dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting

Klaagster (SNB) maakt bezwaar tegen de artikelen “Nutsbedrijf in het nauw door derivaten” en “Derivatendrama”. Kern van de klacht is dat de berichtgeving eenzijdig, onvolledig en (deels) onjuist is en dat pas kort voor plaatsing bekend werd dat de artikelen in de Volkskrant zouden worden geplaatst.
Uit de artikelen komt voldoende duidelijk naar voren dat SNB, voorafgaand aan het besluit tot het aangaan van de financiële transacties, met hulp van experts onderzoek naar de risico’s heeft gedaan. Verder is duidelijk gemaakt dat SNB aan financiële risicospreiding heeft willen doen, maar dat het feitelijk anders is gelopen. Het is begrijpelijk en niet journalistiek ontoelaatbaar dat in de berichtgeving aansluiting is gezocht bij boekhoudkundige termen en op grond daarvan is geconcludeerd dat SNB – vanwege het verlies op de financiële transacties door de financiële crisis – een negatief eigen vermogen heeft gekregen en daarmee financiële problemen heeft. De vergelijking met Vestia is evenmin onzorgvuldig. In beide gevallen gaat het om een semi-publieke organisatie die (vooralsnog) zonder succes ingewikkelde financiële constructies is aangegaan. Vestia is hiervan een spraakmakend voorbeeld in Nederland. Er is niet gesuggereerd dat bij SNB fraude aan de orde is. De artikelen geven een genuanceerd beeld van de situatie bij SNB en er is niet gebleken dat de berichtgeving relevante feitelijke onjuistheden bevat.
Aannemelijk is geworden dat de freelance journalisten SNB met open vizier tegemoet zijn getreden. Dat zij hun artikel aan een landelijk dagblad hebben aangeboden, is niet in strijd met journalistieke normen. Aan SNB is anderhalve week vóór publicatie gemeld dat de artikelen in de Volkskrant zouden verschijnen. Niet is gebleken dat SNB daartegen bezwaar heeft gemaakt. Bovendien heeft zij volledige inzage gekregen en de artikelen kunnen becommentariëren, naar aanleiding waarvan enkele wijzigingen in de teksten zijn aangebracht.

2013/25 | Conclusie: 04/06/2013
Gegrond

M. Kramer (Teo Lamers Motorrijwielen B.V.) / de hoofdredacteur van Promotor (ANWB Media)

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor

Feitenweergave

  • tendentieuze berichtgeving

Aard van het medium

  • publiekstijdschrift – print
Lees samenvatting

In het tijdschrift Promotor is het artikel “Koninklijke Guzzi” van de hand van Erik van Lent verschenen. Daarin heeft Van Lent onder meer de uitkomst van een door hem verrichte technische keuring van een Moto Guzzi Quota 1000 beschreven en de eigenaar van de motor geïnterviewd. Klager (Kramer) is de dealer van de motor en zijn zaak is in het artikel genoemd. Volgens Kramer bevat het artikel negatieve uitlatingen over hem c.q. zijn zaak en is hij niet in gelegenheid gesteld daarop te reageren.
Het artikel kan niet als een ‘recensie’ of beoordeling van het werk van Kramer worden aangemerkt. Zoals Promotor zelf heeft aangevoerd, gaat het in de rubriek (vooral) om een beoordeling van de technische staat van de motor en niet om een beoordeling van het uitgevoerde onderhoud door een dealer.
In de publicatie wordt in negatieve bewoordingen gesproken over de bij name genoemde zaak van Kramer. Promotor had daarom Kramer om een reactie behoren te vragen. Dat de reacties van beschuldigde dealers meestal afwijzend/ontwijkend zijn, ontslaat Promotor niet van deze verplichting. Door het achterwege laten van wederhoor is een eenzijdig, ongenuanceerd en overwegend negatief beeld over de zaak van Kramer ontstaan.

2013/23 | Conclusie: 02/05/2013
Ongegrond / Onthouding oordeel

X / J. Polman en de hoofdredacteur van Spitsnieuws.nl

Journalistieke werkwijze

  • hoor en wederhoor

Procedure

  • medewerking aan procedure

Aard van het medium

  • internet – algemeen
Lees samenvatting

De klacht betreft de publicaties “Oorlog in telefonieland” en “Ergernis om kapen telecomklanten”. Verweerders hebben niet op de klacht gereageerd.
Klaagster heeft gesteld dat de artikelen tendentieus zijn en veel ongefundeerde beschuldigingen aan haar adres bevatten. Verweerders hebben ervoor gekozen geen verweer te voeren en hebben de Raad geen informatie verschaft omtrent de wijze waarop de berichtgeving tot stand is gekomen. De Raad betreurt deze houding, omdat daarmee een onafhankelijke journalistieke toetsing van de handelwijze van verweerders ernstig wordt bemoeilijkt. De Raad kan geen gefundeerd oordeel geven zonder nader feitenonderzoek, hetgeen door de houding van verweerders niet mogelijk is. De procedure bij de Raad leent zich er niet voor dat de Raad een dergelijk feitenonderzoek buiten (een der) partijen om verricht. De Raad onthoudt zich daarom op dit punt van een oordeel.
Verder overweegt de Raad dat Polman kennelijk de eigenaar van klaagster heeft benaderd voor wederhoor. Deze heeft ervoor gekozen niet inhoudelijk te reageren, in afwachting van de beantwoording van gestelde Kamervragen. De in de berichtgeving opgenomen beweringen over klaagster zijn specifiek en duidelijk. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat het geven van een inhoudelijke reactie slechts mogelijk was na beantwoording van de Kamervragen. Dat (de eigenaar van) klaagster niet adequaat heeft gereageerd, kan verweerders niet worden verweten. Gelet op het uitblijven van een inhoudelijke reactie is het begrijpelijk en relevant dat verweerders de eigenaar van klaagster op dit punt hebben geciteerd. Van onjuiste toepassing van wederhoor is geen sprake. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.