Alle conclusies van de Raad voor de Journalistiek vanaf de eerste uitspraak in 1961 tot heden zijn hier te raadplegen. U kunt zoeken op diverse trefwoorden. De resultaten worden weergegeven op volgorde van relevantie.
In de meeste gevallen spreekt de Raad zich uit over de inhoud van een klacht. De Raad beoordeelt klachten dan als ‘gegrond’, ‘deels gegrond’, ‘deels ongegrond’ of ‘ongegrond’. Overigens luidden de eindconclusies van 2014-2022 ‘zorgvuldig’, ‘deels onzorgvuldig’ of ‘onzorgvuldig’. (zie het bericht: Raad voor de Journalistiek: van ‘onzorgvuldig’ naar ‘gegrond’)
In mei/juni 2021 heeft de Raad een lijst met overwegingen opgesteld die hij gebruikt bij de beoordeling van klachten over afgewezen verzoeken tot verwijdering of anonimisering van online publicaties. Het gebruik daarvan wordt nader uitgewerkt in de conclusies die zijn te vinden onder het trefwoord ‘aard van de publicatie – archivering/vergetelheid’.
Recente conclusies
Feitenweergave
- onjuiste berichtgeving
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
Op 5 en 6 april 2013 zijn in de papieren editie en op de website van Trouw artikelen verschenen over vermeende banden tussen klaagster en gewapende groeperingen in Syrië. Kern van de klacht is dat in de publicaties onjuist, eenzijdig en tendentieus over klaagster is bericht en dat klaagster onvoldoende gelegenheid tot wederhoor is geboden.
Volgens de Raad hebben verweerders voldoende aannemelijk gemaakt dat op basis van hun onderzoek aanleiding bestond om te berichten over klaagster zoals zij hebben gedaan. Hoewel niet kan worden uitgesloten dat enkele beschreven details feitelijk onjuist zijn, is niet gebleken dat verweerders daarmee journalistiek ontoelaatbaar hebben gehandeld. Verder staat vast dat verweerders contact hebben opgenomen met klaagster. Daarbij is een meningsverschil ontstaan over de voorwaarden waaronder klaagster bereid was mee te werken aan een interview. Gebleken is dat zowel verweerders als klaagster bereid zouden zijn geweest een interview te houden waarvan geluidsopnamen (geen beeldopnamen) werden gemaakt. Ten tijde van de onderhandeling hebben partijen echter niet tot deze afspraak kunnen komen, waarna klaagster heeft afgezien van medewerking. Daarna hebben verweerders gemeld een e-mail te zullen sturen. Klaagster had dan ook kunnen weten dat de mogelijkheid bestond dat haar op korte termijn via deze weg vragen zouden worden voorgelegd. Verweerders hebben een weliswaar korte, maar niet onredelijk korte, deadline gesteld. Klaagster had op de e-mail kunnen reageren met een verzoek om enig uitstel voor beantwoording daarvan. Niet kan worden geoordeeld dat verweerders de journalistieke norm van hoor en wederhoor hebben geschonden. Daarbij weegt de Raad mee dat Mulder op 5 april tevergeefs heeft gebeld met de voorzitter van klaagster met het verzoek alsnog zijn weerwoord te geven, opdat dit kon worden meegenomen in een publicatie van 6 april 2013. De Raad ziet ook verder in door klaagster aangevoerde argumenten geen grond voor de conclusie dat verweerders journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld.
Aard van het medium
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
Klager maakt bezwaar tegen het artikel “Juan Antonio Flecha was klant van dopingarts Fuentes”. Hij heeft allereerst gesteld dat de publicatie diverse ernstige beschuldigingen aan zijn adres bevat, gebaseerd op anonieme bronnen, terwijl voor die beschuldigingen onvoldoende grondslag bestaat.
De Raad acht het begrijpelijk dat verweerders bepaalde informatie alleen onder plicht van geheimhouding konden verkrijgen en dat het niet mogelijk was die bronnen in het artikel bekend te maken. Bovendien is voldoende aannemelijk geworden dat verweerders uitgebreid onderzoek hebben gedaan naar en aandacht hebben besteed aan de betrouwbaarheid van de anonieme bronnen en de door hen verstrekte informatie. In zoverre is de handelwijze van verweerders niet journalistiek ontoelaatbaar.
Echter, verweerders hebben ervoor gekozen de beschuldigingen aan het adres van klager niet toe te schrijven aan bepaalde bronnen, maar als vaststaande feiten te presenteren. Zij hadden in het artikel meer inzicht moeten geven in het door hen verrichte onderzoek en het beschikbare bronnenmateriaal; dat hebben zij onvoldoende gedaan. In de publicatie is niet verantwoord waarop de ernstige beschuldiging ten aanzien van klager is gebaseerd, zodat zulks dit voor de lezers onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar is. Hierdoor hebben verweerders op dit punt journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
Voor zover klager heeft gesteld dat verweerders ten onrechte geen rectificatie hebben geplaatst, is de klacht ongegrond. In de berichtgeving ontbreekt weliswaar een deugdelijke onderbouwing van de beschuldigingen aan het adres van klager, maar verweerders hebben aannemelijk gemaakt dat voldoende grondslag bestond voor de inhoud van de publicatie. Zij waren dan ook niet verplicht een inhoudelijke rectificatie te plaatsen.
Feitenweergave
- onjuiste berichtgeving
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
De klacht gaat over het artikel “Volop staatssteun voor ‘goede’ doelen” met de bovenkop “Waslijst van dubieuze stichtingen”. Klaagster meent dat de berichtgeving eenzijdig, onjuist en tendentieus is. Volgens haar had dit voorkomen kunnen worden door zorgvuldig onderzoek en juiste toepassing van wederhoor. Verweerders hebben niet op de klacht gereageerd.
De Raad stelt vast dat klaagster in verband wordt gebracht met vermeende dubieuze organisaties voor goede doelen. Uit de stukken blijkt dat Van Joolen klaagster in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren en daarbij heeft verwezen naar een bericht van het CBF uit 2006. Het artikel is ten aanzien van klaagster zeer kritisch. De indruk wordt gewekt dat sprake is van agressieve wervingsmethoden en wellicht onoorbare praktijken. Het bericht van het CBF biedt hiervoor geen grondslag. Bovendien hebben verweerders ten onrechte onvermeld gelaten dat het bericht van het CBF uit 2006 dateert. Daarbij komt dat klaagster een summiere reactie heeft gegeven binnen de door verweerders gestelde, zeer korte, termijn. Die reactie is echter op geen enkele wijze in het artikel verwerkt. Verweerders hebben journalistiek onzorgvuldig jegens klaagster gehandeld.
Privacy
- televisie
- verdachten/veroordeelden
Feitenweergave
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- omroep (landelijk publiek) – televisie
Lees samenvatting
In een uitzending van Meldpunt! is aan de orde gesteld dat sommige ouderen financieel worden uitgebuit c.q. opgelicht door mensen in hun nabije omgeving. In dat verband is uitgebreid aandacht besteed aan een zaak waarbij klaagster is betrokken. Er is een deel van een proces-verbaal van aangifte in beeld gebracht, waarop de naam van klaagster zichtbaar is.
Volgens de Raad was het in dit geval niet nodig om de naam van klaagster in beeld te brengen. Dit heeft verweerder ook erkend en het siert hem dat hij daarvoor excuses heeft aangeboden. Overigens was de uitzending, gezien alle omstandigheden, ook zonder het in beeld brengen van de naam van klaagster te veel tot haar herleidbaar geweest. Verder zijn de beschuldigingen te stellig gebracht. Op het moment van de uitzending was slechts een aangifte gedaan (die later is geseponeerd). Door de wijze van berichtgeving zal de kijker zich moeilijk aan de indruk hebben kunnen onttrekken dat de beschuldigingen aan het adres van klaagster feitelijk juist waren. Aangezien de aangifte nog niet was onderzocht, had het op de weg van verweerder gelegen om meer terughoudend over de kwestie te berichten. Al met al heeft verweerder de belangen van klaagster ongerechtvaardigd geschaad en journalistiek onzorgvuldig jegens haar gehandeld.
Aard van het medium
- dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting
Klagers maken bezwaar tegen een aantal publicaties van januari 2013 over fraude bij het gemeentelijke onderhoudsbedrijf De Waterwolf. Kern van de klacht is dat in de berichtgeving ten onrechte is beweerd dat klagers signalen over die fraude hebben genegeerd en pas na berichtgeving daarover in het Haarlems Dagblad in actie zijn gekomen.
Volgens de Raad is genoegzaam gebleken dat de aantijgingen aan het adres van klagers ongegrond zijn en dat verweerders dat hadden kunnen weten. Aangezien klagers in de berichtgeving worden gediskwalificeerd, hadden verweerders de aantijgingen bovendien niet zonder behoorlijke toepassing van wederhoor mogen publiceren. Verweerders hebben voorafgaand aan de publicaties geen wederhoor bij klagers toegepast. Het opnemen van een citaat uit een door een van de wethouders bij de rijksrecherche afgelegde verklaring kan niet als een behoorlijke toepassing van wederhoor worden aangemerkt, omdat het citaat niet gaat over de daarna, in januari 2013, gepubliceerde aantijgingen. Verweerders hebben journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Dat zij ná de berichtgeving aan klagers hebben aangeboden hun visie alsnog in een interview uiteen te zetten, kan daaraan niet afdoen.
Journalistieke werkwijze
- bronnen
- hoor en wederhoor
- open vizier/verzwijgen eigen identiteit
Feitenweergave
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- dagblad (regionaal) – print
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
De klacht gaat over de artikelen “’Van Pelt chanteert bewoners’” en “’Zeuren over bouwoverlast? Dan geen €2000 vergoeding!’”. In de berichtgeving wordt melding gemaakt van een informatieavond voor bewoners, die door klagers is georganiseerd.
Volgens de Raad hebben verweerders aannemelijk gemaakt dat er voor Venema voldoende aanleiding bestond op de informatieavond aanwezig te zijn zonder haar identiteit als journalist bekend te maken. Zij is weggegaan voordat de kwestie over de vergoeding werd besproken. De berichtgeving heeft in hoofdzaak betrekking op wat tijdens die avond is besproken in afwezigheid van Venema. Verweerders hebben kennelijk gebruik gemaakt van informatie die buiten de informatieavond om is verkregen. Zij hebben voldoende inzicht verschaft in de wijze waarop de berichtgeving uiteindelijk tot stand is gekomen en de manier waarop zij gebruik hebben gemaakt van door anonieme bronnen verstrekte informatie. Daarbij komt dat Van Pelt is benaderd voor wederhoor. Dat hij ervoor heeft gekozen niet inhoudelijk te reageren, kan verweerders niet worden verweten.
Verder hebben verweerders aannemelijk gemaakt dat op basis van hun onderzoek voldoende reden bestond om te berichten over klagers zoals zij hebben gedaan. Doordat onder meer in de koppen de beschuldigingen aan het adres van klagers tussen aanhalingstekens zijn geplaatst, is voldoende duidelijk dat het niet gaat om vaststaande feiten maar om de mening van meerdere bewoners. Niet is gebleken dat de artikelen relevante feitelijke onjuistheden bevatten. Bovendien hadden klagers hun visie naar voren kunnen brengen en er daarmee voor kunnen zorgen dat een minder eenzijdig beeld over de kwestie zou zijn ontstaan. Dat zij niet adequaat hebben gereageerd, kan verweerders niet worden tegengeworpen.
Met de publicatie van de artikelen en de weigering tot rectificatie is niet journalistiek ontoelaatbaar gehandeld.
Feitenweergave
- grievende berichtgeving
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
De klacht betreft het artikel “’Door de zichtbare brandenwonden droeg ik de ramp altijd met me mee’” met de onderkop “Boek over KLM-crash brengt herinneringen boven bij overlevende Hannie de Rijke”. In een citaat van Hannie de Rijke komt onder meer de volgende passage voor: “Ook de zoon van de gezagvoerder was erbij. Er ging altijd een hardnekkig gerucht over de piloot, dat hij voor de vlucht te veel zou hebben gedronken. Die zoon was bang dat wij als groep boos op hem zouden zijn. Maar tijdens die hele reis hebben we het daar geen moment over gehad.” Klagers zijn nabestaanden van de in het artikel bedoelde gezagvoerder.
De Raad heeft begrip voor de gevoelens van klagers, maar meent dat objectief bezien geen sprake is van tendentieuze en onnodig grievende berichtgeving. Het is duidelijk dat het artikel in hoofdzaak gaat over de ervaringen van Hannie de Rijke. Aan de (mogelijke) oorzaak van de ramp zijn zijdelings enkele zinnen gewijd, waarbij uitdrukkelijk is vermeld dat de precieze oorzaak nooit officieel is vastgesteld. In de context van de publicatie speelt het citaat een relevante rol. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat het gerucht in de beleving van Hannie de Rijke tijdens de reis naar Biak juist geen enkele rol speelde. Van een beschuldiging jegens de gezagvoerder is geen sprake, zodat verweerders geen wederhoor behoefden toe te passen. Nu verweerders op de hoogte waren van de gevoeligheid ten aanzien van de mogelijke oorzaak van de ramp, was het wellicht raadzaam geweest als zij voor de volledigheid daaraan een extra zinsnede hadden gewijd, maar zij waren daartoe niet verplicht.
Verder zijn verweerders op een passende wijze omgegaan met de bezwaren van klagers. Zij hebben een constructief voorstel gedaan om aan die bezwaren tegemoet te komen.
De Raad concludeert dat verweerders niet journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld.
Privacy
- foto’s
- verdachten/veroordeelden
- vermelding persoonlijke gegevens
Aard van het medium
- dagblad (regionaal) – print
Lees samenvatting
In het artikel “Hoofdstuk van ‘Onderzoek 23201201’” met de bovenkop “Drie arrestaties en vijf huiszoekingen tijden grootscheeps onderzoek, gestart na overval op bejaarde in Venlo” zijn de straat- en plaatsnamen van de doorzochte woningen vermeld. Verder zijn vier foto’s geplaatst, waarop onder andere een woning is te zien waar agenten voor de deur staan. Bij nadere bestudering is een huisnummer zichtbaar. Op twee foto’s is een geparkeerde auto te zien, waarvan het kenteken leesbaar is. Volgens klaagster is door de combinatie van tekst en fotomateriaal haar privacy ongerechtvaardigd aangetast.
De Raad stelt vast dat noch de naam noch de initialen van klaagster zijn vermeld. Klaagster is met bepaalde persoonskenmerken aangeduid, maar kan niet eenvoudig worden geïdentificeerd. Het vermelden van de straatnaam is journalistiek relevant en niet ontoelaatbaar, nu de politieactie daar heeft plaatsgevonden en die actie centraal stond in de publicatie. Dit geldt ook voor de publicatie van de foto’s. Bovendien blijkt niet ondubbelzinnig dat de foto’s betrekking hebben op de woning van klaagster. Er zijn diverse straatnamen vermeld, waarvan meerdere straten zich bevinden in de woonplaats van klaagster. Het huisnummer is slechts met moeite leesbaar. Van de auto is het kenteken goed zichtbaar, maar de auto kan niet zonder nader onderzoek tot klaagster worden herleid. Het is niet aannemelijk dat klaagster in de publicatie voor het grote publiek identificeerbaar is geworden. Verweerders hebben dan ook niet journalistiek ontoelaatbaar jegens klaagster gehandeld.
Aard van het medium
- dagblad (landelijk) – print
Lees samenvatting
De klacht gaat over het artikel “‘Mijn vrouw gunt me dit verzetje’” met de onderkop “Henk heeft een Nederlands én een Gambiaans gezin.”
Volgens de Raad is voldoende aannemelijk dat het klager duidelijk was met welk doel hij werd geïnterviewd en ook wat de context en strekking van de publicatie zouden zijn. Klager heeft zijn medewerking verleend aan het maken van foto’s en toestemming gegeven voor openbaarmaking van zijn verhaal in de Belgische krant Het Laatste Nieuws. Niet is gebleken dat klager en Verbruggen nadere afspraken, zoals inzage vooraf, hebben gemaakt. Verder is aannemelijk dat het artikel in essentie een juiste weergave bevat van wat klager aan Verbruggen heeft verteld. Niet is gebleken dat het artikel wezenlijk onjuiste citaten bevat. Nadat het verhaal van klager was gepubliceerd in Het Laatste Nieuws, is dit openbare en publieke informatie geworden. De aard en inhoud van het artikel zijn niet gewijzigd. Verweerders hebben met de overname en publicatie van het artikel in AD niet journalistiek ontoelaatbaar gehandeld.
Feitenweergave
- grievende berichtgeving
- onjuiste berichtgeving
- tendentieuze berichtgeving
Aard van het medium
- huis-aan-huisbladen – print
Lees samenvatting
Klager maakt bezwaar tegen het artikel “’Mantelzorger’ in schaapskleren” met de onderkop “Bejaarde bestolen onder mom van naastenliefde”. De kern van de klacht is dat in het artikel van onjuist en tendentieus over hem is bericht.
In een aan klager gestuurde conceptbrief heeft de hoofdredacteur laten weten dat het artikel niet in deze vorm gepubliceerd had mogen worden, omdat daarvoor meer onderzoek en degelijker bewijsvoering nodig was. Verder heeft de hoofdredacteur erkend dat de diskwalificaties aan het adres van klager niet relevant waren en bovendien niet onderbouwd.
De Raad stelt vast dat het artikel ernstige beschuldigingen aan het adres van klager bevat en dat klager door de publicatie in hoge mate wordt gediskwalificeerd. Voor die beschuldigingen en diskwalificaties, in de vorm waarin zij zijn weergegeven, bestond kennelijk onvoldoende grondslag. Door zo over klager te berichten hebben verweerders journalistiek onzorgvuldig gehandeld.